Het evangelie zonder kleine lettertjes (6)
Ds. G.A. van den Brink | Geen reacties | 16-08-2022| 13:33
Vraag
Beste dominee Van den Brink. Uw lezing “Het evangelie zonder kleine letters” roept bij mij veel vragen op.
1. U waarschuwt tegen een zogenaamd sluitend systeem, waarbij het aanbod van genade alleen voor de uitverkorenen is. U stelt daartegenover een volgens mij ander sluitend systeem. U roept op tot geloof in Christus en Zijn beloften en legt de keuze hier nadrukkelijk bij de mens, ons ongeloof is gevaarlijk. De mens heeft de keuze om het te wagen met Christus: geloof en leef. Waarom laat u het spanningsveld van de beperkte verzoening niet staan waar het Woord dit volgens mij wel doet? Een ruim aanbod van genade tegenover Gods vrijmacht is de rode lijn in God Woord, meen ik te lezen. God komt toch aan Zijn eer als wij worstelende met dat aanbod, hopende op Zijn beloften, onze toevlucht nemen tot Christus? Dan pas gaan we beloften op waarde schatten, dan ervaren we vanuit onze onmogelijkheid dat Zijn Woord waar is, dat we op Hem mogen vertrouwen. En dat alleen door Zijn Geest en Woord. Mijn geloven is dan niet belangrijk meer, maar hij vervult mijn lege hand met Zijn beloften. (Denk hierbij aan de boeken van ds. C. Harinck die hij over deze onderwerpen geschreven heeft.).
2. In uw lezing beluister ik dat wij als mensen “moeten geloven”. Creëert u hiermee niet een nieuw werkverbond? Ik lees in de Bijbel een oproep tot geloven, maar als het tot de uitwerking van dit geloof komt dan lees ik over een werkzaam geloof dat zich overgeeft aan Hem, Christus en dat is niet een keuze op basis van verstand. We lezen in de Bijbel de geschiedenissen over de de hoofdman over honderd, de Kananese vrouw, de vader van de maanzieke knaap, de bloedvloeiende vrouw, de blindgeborene, de stokbewaarder. Allen wisten maar van één plek waar ze naar toe moesten: Christus Jezus. Maar helder is wel dat ze van van zichzelf hadden leren afzien, van mensen hadden leren afzien en het maar op één plek zochten. Sterker nog, degenen die in grote onwaardigheid kwamen en het zelf echt geen geloof noemden, juist hun geloof noemt Christus een “groot geloof” (Matth. 8:10, Matth. 15:28). Dat element van zelfkennis en ontdekking voordat men werkelijk tot Christus wil en zal komen, dat mis ik in uw lezing. Anders kunnen we wel komen, maar welke vrucht zal het ons brengen? Anders is er toch geen troost voor het zwakgelovige? Die moet het dan doen met zijn/haar keuze. Maar in Hem ligt het toch vast?
3. Hoe kijkt u naar het begrip tijdgeloof in relatie tot uw lezing? (lees bijvoorbeeld het tweede hoofdstuk van 'De Godvruchtige Avondmaalganger' van Petrus Immens).
Antwoord
Beste vragensteller,
Dat je kritisch bent op mijn lezing is wel duidelijk. Wat ik heb gezegd is zo anders dan wat je gewend bent. Jij bent gewend aan een theologie waarin worstelen, niet weten, onoplosbare spanningen en leren afzien centraal staan. In mijn lezing daarentegen streef ik naar helderheid, inzichtelijkheid, begrijpelijkheid. Dat is inderdaad een wereld van verschil.
1. Ik laat het spanningsveld niet staan, omdat er geen spanningsveld is. Gods verkiezing van eeuwigheid staat niet op gespannen voet met de plicht voor ons om, in de tijd, te geloven (Joh. 6:37). Gereformeerde theologie zoekt altijd naar een coherente en consistente verwoording van de geopenbaarde waarheid. Hoe helderder onze theologie is, hoe dienstbaarder ze is aan het geloof. Let eens op de helderheid en kracht van de Heidelbergse Catechismis en de Dordtse Leerregels als die spreken over de relatie van verzoening, evangelie en geloof. Als ik als prediker en theoloog verward en vaag ben in mijn verwoordingen, mag ik dat niet verschuiven naar de hoorder en zeggen die de er maar mee moet worstelen.
2. Creëer ik een nieuw werkverbond als ik spreek over het bevel tot geloof? Gelukkig niet. Evenmin creëert Dordt een nieuw werkverbond als ze spreekt over het bevel om te geloven (Dordtse Leerregels II.5). En evenmin creëert de Schrift een nieuw werkverbond (Joh. 6:29; Hand. 16:30; 1 Joh. 3:23) als ook daar het bevel klinkt. Geloven is een daad, een handeling zo je wilt - maar daarmee niet een verdienstelijke daad en dus geen werk in een werkverbond. Jij veronderstelt dat geloven een onbestemde en onbewuste zaak is. Dat zet de nodiging om te geloven onder grote druk en maakt de zekerheid van het geloof onmogelijk. Veel zou verbeteren als je zou erkennen dat wie gelooft, ook weet dat hij gelooft (2 Tim. 1:12; Dordtse Leerregels III/IV.13). Je mist in mijn lezing het element van zelfkennis en ontdekking. Dat is juist, want Gods belofte hangt niet van zelfkennis en ontdekking af. Gods bevel tot geloof en bekering hangt er niet van af (Joh. 6:37; Dordtse Leerregels II.5). Een prediker die zegt dat deze zaken onmisbaar zijn in een lezing voor het aanbod van genade en voor de prediking van het Evangelie, laat dat zien dat hij niet helder heeft wat de prediking van het Evangelie is (zie Dordtse Leerregels I.2-4). Wat jij mist in mijn lezing is precies het punt waarin jijzelf in verwarring bent. Ik ben werkelijk niet tegen zelfkennis en ontdekking, maar ik ben er wel tegen om te suggereren dat God alleen diegenen ernstig roept die zelfkennis en ontdekking hebben.
3. Hoe kijk ik naar het tijdgeloof? Ik verwijs je naar de Acta van de Synode van Dordt (pagina 597): “Het rechtvaardigmakende is als een hand, die Christus en Zijn weldaden aanneemt, en eveneens de vergeving der zonden, gerechtigheid, en het eeuwige leven; het tijdelijke neemt deze niet aan. Het rechtvaardigmakende geloof neemt aan de belofte der genade, en daarin ook de Heere Christus en Zijn verdienste, en Gods vaderlijke gunst, door Zijn verdienste verworven. Maar het tijdelijke geloof ziet op aardse voorspoed, tijdelijk voordeel, eer, rijkdommen, enz. Het ware geloof gaat gepaard met de zekerheid der beloofde goederen, die het ware geloof gerustelijk bezit. Want het is een bewijs der dingen, die men hoopt. Maar het tijdelijk geloof is gans onzeker.”
Uiteraard kan ik nog meer zeggen, maar binnenkort publiceert Geloofstoerusting zes lezingen waarin ik inga op het aanbod van genade en de Dordtse Leerregels (zie onder). Graag verwijs ik je bij voorbaat daarnaar!
Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.A. van den Brink
- Geboortedatum:05-01-1974
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.
-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.
-Bekijk ook: