Roofdieren waren planteneters
prof. dr. M.J. Paul | Geen reacties | 25-07-2022| 16:52
Vraag
De laatste tijd kan ik mij steeds maar weer verwonderen over de schepping en dan komen bij mij weer vragen boven. Want vaak wordt verteld dat door de zondeval de dood en alles in de wereld gekomen is en dat ook de natuur aangetast heeft. Maar als ik naar de natuur kijk kan ik eigenlijk niet anders concluderen dan dat een leeuw gemaakt is om te jagen en vlees te eten, net zoals een haai overduidelijk niet gemaakt is om plankton te eten maar vis. De hele bouw en heel het ontwerp van carnivoren is gericht op andere dieren opeten. Vaak word dit toegeschreven aan de zondeval, maar is dat wel zo? De natuur heeft zo’n overduidelijke kringloop van prooi en jager wat elkaar uitbalanceert dat dit wel met die intentie door God geschapen moet zijn.
Vaak word Romeinen 5 aangehaald aangehaald waar staat: “Daarom, zoals door één mens de zonde in de wereld is gekomen, en door de zonde de dood, en zo de dood over alle mensen is gekomen, in wie allen gezondigd hebben.” Maar als ik dit lees lijkt mij dit eerder specifiek over de dood van de mens te gaan, zowel spiritueel als natuurlijk, niet zozeer het dierenrijk. Mede, omdat ook in het vervolgstuk van de context Paulus schrijft over dat de dood geregeerd heeft van Adam tot Mozes, weer specifiek verwijzend naar de mens met als reden de zonde.
En Romeinen 8:20-22 wordt ook vaak aangehaald, maar vers 19 daarvoor zet wederom de mens (het openbaar worden van de kinderen van God) als uitgangspunt. En niet zozeer de dood in de schepping. En ook in de vloek van Genesis 3 zie ik niet echt iets wat direct de dieren zou veranderen van planteneters in vleeseters. Het enige wat ik zie is dat de aardbodem vervloekt wordt. Maar dat is wederom met als uitgangspunt de mens die daardoor meer moet zwoegen vanwege distels en doorns.
Dus was het dierenrijk niet geschapen op de manier zoals we die kennen waarin het ene die de andere opeet? Was dat niet gewoon überhaupt de manier hoe God de natuur heeft geschapen? Hoe anders kan de natuur zo precies en goed lopen met de kringloop van carnivoren die herbivoren opeten en dieren die sterven die weer door insecten en bacteriën en schimmels opgeruimd worden.
Antwoord
Beste vraagsteller,
Inderdaad gaat Romeinen 5 over de dood van de mens en worden dieren daar niet genoemd. In Romeinen 8: 19-22 staat dat de schepping met reikhalzend verlangen het openbaar worden van de kinderen van God verwacht (vs. 19). “Want de schepping is aan de ijdelheid (SV) of zinloosheid (HSV) onderworpen, niet vrijwillig, maar door Hem die haar daaraan onderworpen heeft” (vs. 20). Dit verlangen gebeurt in de hoop dat ook de schepping zelf bevrijd zal worden van “de slavernij van het verderf” om te komen tot de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God (vs. 21). De schepping zucht en is in barensnood tot nu toe (vs. 22).
De klassieke uitleg is dat hier de gevolgen van Genesis 3 aangeduid worden. De schepping (de aarde, de dierenwereld) was goed, maar is door de vervloeking na de val van de mens aan negatieve zaken onderworpen. De huidige situatie is niet goed meer, maar “slavernij van het verderf.” De laatste jaren zijn er echter uitleggers die menen dat hier vooral de mensheid bedoeld is en dat de aarde en de dierenwereld niet erg gewijzigd zijn. Mij lijkt die nieuwe benadering niet juist, omdat de schepping onderscheiden wordt van de kinderen van God. Ook is van belang dat de schepping “niet vrijwillig” onderworpen is, dus buiten eigen schuld. En dat geldt niet voor de mens, want die wist wat de gevolgen van de zonde zouden zijn. Het zuchten en uitzien naar de verlossing met de kinderen van God past ook niet bij de ongelovige mensen, zoals die in de brief aan de Romeinen afgeschilderd worden (Rom. 1:21-32; 3:21-26). Daarom verdient de klassieke uitleg de voorkeur.
Wie heeft de schepping onderworpen? Slechts God Zelf kan hier bedoeld zijn: Hij leverde de schepping uit aan een proces van vergankelijkheid. Adam was niet degene die onderwierp, al leverde hij wel de reden voor de onderwerping (“omwille van u”; Gen. 3:17).
Wat is bedoeld met de ijdelheid of zinloosheid, waaraan de schepping onderworpen is? Het Griekse mataiotes kan op de genoemde manieren vertaald worden, maar het woord heeft ook de betekenis “vergankelijkheid” in fysieke, lichamelijke zin. Die betekenis past hier beter, omdat in het volgende vers die betekenis ook naar voren komt (“verderf”). Die vergankelijkheid duidt hier en elders op het sterven (1 Kor. 15: 42 en 1 Kor. 15: 50). Dit alles wijst op een grote verandering in de schepping die na de veroordeling in Genesis 3 opgetreden is.
Het klopt dat Genesis 3 niets vermeldt over verandering in de aard van de dieren. Daarom is het van belang naar andere Bijbelgedeelten te kijken.
Jesaja 11 beschrijft de komst van de Verlosser. Het gevolg van Zijn regering zal een paradijselijke toestand zijn. In de vernieuwde schepping zal een wolf verblijven bij een lam en een luipaard neerliggen bij een geitenbokje. Een kalf, een jonge leeuw en gemest vee zullen vredig samen leven en een jongen zal hen weiden (vs. 6). Kwetsbare dieren en een weerloos kind zullen dus veilig zijn bij roofdieren. De jongen zal zelfs een verscheurend beest als de jonge leeuw weiden. De menselijke heerschappij over de dieren, beloofd in de tijd van de goede schepping (Gen. 1:28; 2:19; negatiever geformuleerd in Genesis 9:2) wordt gerealiseerd, zelfs door een kind. Jesaja zet zijn beschrijving voort door aan te geven dat een koe en een berin samen zullen weiden en dat ze hun jongen bij elkaar zullen neerleggen. Een leeuw zal niet meer verlangen naar vlees, want hij zal samen met een rund stro eten (vs. 7). De oude tegenstelling tussen mensen en slangen is dan opgeheven, want een zuigeling zal zich vermaken bij het hol van een adder en een jong kind kan gerust zijn hand steken in het nest van een gifslang (vs. 8; vgl. Gen. 3:15). De paradijselijke toestand wordt samengevat in de beschrijving dat niemand meer kwaad zal doen en of verderf zal aanrichten op heel Gods heilige berg, omdat de aarde vol zal zijn van de kennis van de HEERE (vs. 9). De berg Sion geldt hier als centrum van het koninkrijk dat zich uitstrekt over de gehele wereld.
Ongeacht de keuze voor een meer letterlijke of een symbolische uitleg, is het duidelijk dat Jesaja voortborduurt op de gebeurtenissen die in Genesis 3 beschreven staan. De afwezigheid van kwaad en verderf (vs. 9) wijst op herstel van de huidige verstoorde verhoudingen. In Jesaja 65:25 staat een soortgelijke voorstelling, met de vermelding dat de slang (nog steeds) stof tot voedsel zal hebben. De toekomst zal zo zijn dat negatieve zaken uit het verleden (kwaad en verderf in Jesaja 11:9 en Jesaja 65:25), die niet passen bij Gods goede schepping, weggedaan zullen worden. Daar hoort ook bij dat dieren elkaar opeten (een fysiek, niet een moreel kwaad). De toekomst is in bepaalde opzichten ook een herstel van vroeger, al gaat die ook dat verleden te boven. Hier klinkt de herinnering aan Genesis 3, dat de vijandschap tussen mens en slang verdwenen is. Deze toekomstvisioenen geven ook een sleutel tot het verstaan van de paradijselijke situatie.
Je bent onder de indruk van het huidige natuurlijke evenwicht, maar de Bijbel maakt duidelijk dat er in de toekomst grote veranderingen zullen optreden. Dan zal voor mensen de huidige cyclus van geboorte, leven en sterven voorbij zijn. Als God het in de toekomst anders kan maken dan nu, waarom zou Hij het in het verleden ook niet anders kunnen hebben gedaan? Ons beperkte voorstellingsvermogen mag niet de norm zijn. Bovendien: uit het onderzoek van fossielen is duidelijk geworden dat meer dan 95 procent van de diersoorten uitgestorven is. De huidige kringloop is niet in staat geweest dit tegen te houden.
In mijn boek “Oorspronkelijk. Overwegingen bij schepping en evolutie” (3e druk 2019) staat hierover meer te lezen. Zie ook Terry Mortenson, “The Fall and the Problem of Millions of Years of Natural Evil”, te raadplegen via Answers in Genesis.
Voor hen die zich willen verdiepen in de theologische waardering van de wreedheid van dieren in de schepping biedt het recente proefschrift van dr. Piet Slootweg veel materiaal: “Teeth and Talons Whetted for Slaughter. Divine Attributes and Suffering Animals in Historical Perspective” (1600–1961), Kampen 2022.
Prof. dr. M. J. Paul
Lees ook:
'Roofdieren waren planteneters' - deel 2
en
Dit artikel is beantwoord door
prof. dr. M.J. Paul
- Geboortedatum:13-03-1955
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Oegstgeest
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Eindredacteur Studiebijbel OT
-Senior docent Oude Testament (CHE)
-Deeltijd hoogleraar OT te Leuven (B)
-Directeur-bestuurder THGB
Bekijk ook: