Gave van de onthouding of man naar Gods hart
M.M. van Winkelen | 2 reacties | 08-07-2022| 12:42
Vraag
Ik ben vanaf gisteren bezig met vanaf het begin de Bijbel te lezen en daarbij een stukje te schrijven hoe ik het in mijn eigen (ook geestelijke) leven ervaar. Nu was ik dus bij Genesis 2, over de schepping van de mens. God zegt: “Het is niet goed, dat de mens alleen zij; Ik zal hem een hulpe maken, [die] als tegen hem over zij.” Dit roept vragen bij mij op.
Ik ben 17 jaar (vrouw) en heb geen relatie gehad, maar ik heb wel een relatie met God. Ik hoef eigenlijk geen relatie met een jongen. Is dit verkeerd? Ga ik dan tegen Gods Woord in? Het liefst zou ik een relatie met een jongen willen hebben die net zo in het geestelijke staat als ik, maar de meeste jongens die ik ken in mijn omgeving zijn zo werelds bezig.
Antwoord
Beste vragensteller,
Je hebt vragen over het al dan niet aangaan van een relatie met een jongen. Je vraagt je af hoe je de genoemde tekst uit Genesis 2 moet plaatsen in je eigen leven. Je geeft aan dat je niet staat naar een relatie met een jongen. Tegelijk geef je aan dat je een relatie zou willen met een jongen die op een geestelijke wijze in het leven staat; die dus leeft vanuit een verhouding met God; terwijl je bij veel jongens het tegenovergestelde ziet.
Als eerste zou ik je mee willen geven: laat staan wat er staat. “Het is niet goed dat de mens alleen zij, Ik zal een hulp maken die als tegen hem over zij.” Let erop dat dit woorden van God zijn van hoe Hij oordeelde over de mens voor de zondeval. Van veel dingen had God (nadat Hij Zijn scheppingswerk verricht had) toen reeds gezegd dat het goed was. Maar hier lezen we dat het scheppingswerk van God als het ware nog niet af was toen alleen Adam geschapen was. God zag dat Adam een hulp als tegenover hem nodig had. In Gods handelen mogen we hier Zijn wijsheid en goedheid opmerken: De mens is geschapen om in de man-vrouw verhouding te functioneren en zo de gaven die God gaf te gebruiken. Dat is de algemene regel, de scheppingsorde.
Hiernaast: Bedenk waarom God het huwelijk heeft ingesteld. Je leest dat kernachtig in het huwelijksformulier. Ik vat het samen: 1. Opdat je elkaar wederzijds kunt helpen in alle dingen die tot het tijdelijke en eeuwige leven behoren (let ook op dat laatste!). 2. Opdat je de kinderen die je samen uit Gods hand mag ontvangen mag opvoeden in de “waarachtige kennis en vreze Gods Hem ter eer en tot hun zaligheid.” 3. Om onkuisheid tegen te staan, dus om rein en heilig voor Gods aangezicht te leven. Bedenk voor jezelf hoe je tegenover deze zaken staat.
Ten derde: Er is naast de algemene regel (die ik hierboven noemde) ook een bijzondere regel. Sommige mensen geeft God bijzondere gaven, zodat ze geen man of vrouw naast zich nodig hebben. Dat wordt ook wel de gave van de onthouding genoemd. Paulus schrijft hierin mooie en trefzekere dingen in 1 Korinthe 7. Lees dit hoofdstuk eens goed door met een goede verklaring erbij, het is belangrijk dit hoofdstuk in zijn samenhang te lezen. Bedenk ook in welke context Paulus deze dingen sprak (namelijk ‘vanwege de aanstaande nood’, vers 26, er waren in die gemeente zware tijden op komst). Eén van de dingen die Paulus hier schrijft is dat de ongetrouwde zich bekommert om de dingen van de Heere, terwijl de getrouwde zich bekommert over de dingen van deze wereld (vers 7). Als je als ongetrouwde je zo volledig mag geven aan de Heere mag geven, kan dat dit -door Gods genade- ook zeer tot bevordering van Gods koninkrijk zijn.
Het is ook zo dat er jongeren zijn die een man of vrouw zoeken, hiernaar uitzien en om bidden, en toch alleen door het leven gaan. Het is goed om je te beseffen dat het vinden van levenspartner geen vanzelfsprekendheid is.
Dan iets over hoe jij hier inzit. Ik proef in je vraag een dubbelheid. Allereerst schrijf je dat je eigenlijk geen relatie met een jongen wil; daarna geef je aan dat je een relatie zou willen hebben met een jongen die de Heere zoekt en wil dienen. Dat kan naar mijn mening niet allebei tegelijk waar zijn. Hoe ligt dat nu ten diepste in je hart? Daarnaast: Als je toch een relatie mag krijgen, en later tot een huwelijk mag komen, waarin je door Gods genade werkelijk samen de Heere mag kennen en dienen is dat een grote zegen. Dan zijn de woorden van Jozua de werkelijke keuze van jullie hart: “Aangaande mij en mijn huis, wij zullen de Heere dienen” (Jozua 24:15). Lees maar eens hoe dat ging bij Izak en Rebekka (Genesis 24:61-67 en Genesis 25:19-21). Zou dat geen zegen zijn?
Tenslotte: Wees voor alles verlegen om de leiding van de Heere. Daar mag je biddend om vragen. Hij weet wat tot goed voor je is, ook als je daar zelf nog niet uit bent. Ik denk aan het gebed uit psalm 27 vers 11 a: “HEERE! leer mij Uw weg, en leid mij in het rechte pad”.
M. M. van Winkelen
Dit artikel is beantwoord door
M.M. van Winkelen
- Geboortedatum:18-07-1981
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Den Haag
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Ouderling in Gereformeerde Gemeenten.
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
De Bijbel is hier duidelijk over, denk ik. Lees 2 Kor. 6:14 maar en bedenk dat er maar twee 'soorten' mensen zijn en dat een (net) kerkmens zonder geloof en bekering niet als gelovige telt.
Als je in een huwelijk het allerbelangrijkste niet samen deelt, dan is dat huwelijk niet 'compleet', hoe goed je het verder samen ook hebt. Ik denk dat stellen waarvan één van de twee tot geloof kwam dit zullen herkennen. Al is in zo'n geval het wel een 'bijbels huwelijk' (de één geheiligd in de ander).