Werken van het vlees doen
ds. R.W. Mulder | 1 reactie | 20-06-2022| 10:35
Vraag
Het is bekend wat de werken van het vlees zijn, namelijk “overspel, hoererij, onreinheid, losbandigheid, afgoderij, toverij, vijandschappen, ruzie, afgunst, woede-uitbarstingen, egoïsme, onenigheid, afwijkingen in de leer, jaloersheid, moord, dronkenschap, zwelgpartijen, en dergelijke; waarvan ik u voorzeg, zoals ik ook al eerder gezegd heb, dat wie zulke dingen doen, het Koninkrijk van God niet zullen beërven”, Galaten 5:19-21.
Er staat dus als je de werken van het vlees doet, je het Koninkrijk van God niet zal ingaan. Maar mijn vlees doet die wel, terwijl ik het niet wil of er tegen strijd, want diep van binnen heb ik het vlees en de wereld lief, maar ik weet dat de Geest in mij woont en ook werkt, maar ik zelf nog zo in die vleesachtige wereld/werken leef. Ga ik dan niet in het Koninkrijk van God?
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Over individuele personen kan ik geen oordeel geven. Dat oordeel komt alleen God toe. In het algemeen kan ik zeggen dat de werken van het vlees niet passen bij het Koninkrijk van God. Dit betekent echter niet dat personen die het Koninkrijk van God binnen zullen gaan geen last hebben van strijd op dit terrein.
Zonder dat je het misschien in de gaten hebt gehad, heb je in je vraag Romeinen 7 verwerkt. In dat hoofdstuk wordt duidelijk onderscheid gemaakt tussen het doen en het willen van het kwade (zie vers 19). De conclusie van vers 20 is bijzonder onderwijzend: “Indien ik hetgeen doe, dat ik niet wil, zo doe ik nu hetzelve niet meer, maar de zonde, die in mij woont.” Het draait dus niet om het punt van het doen, maar om het punt van het willen. Als jij de werken van het vlees doet, maar niet wilt, zul je het Koninkrijk van God binnengaan.
Is dat te onderzoeken? Dat denk ik wel. Ik ben in dit verband zelf een keer geraakt door Openbaring 21 vers 27: “En in haar (nieuwe Jeruzalem) zal niet inkomen iets dat ontreinigt en gruwelijkheid doet en leugen spreek, maar die geschreven zijn in het boek des levens des Lams.” Ik las deze tekst in eerste instantie als een dreigement. Later ontdekte ik dat de tekst ook als een belofte gelezen moet worden. Als je deze tekst op beide manieren serieus wenst te nemen is er in dit aardse leven helaas wel sprake van een doen van de werken van het vlees, maar je wilt ze niet meer. Het nieuwe Jeruzalem is dan een aantrekkelijke plaats voor je, omdat je daar de werken van het vlees nooit meer zult doen. Verlang je naar die plaats en toekomst?
Ds. R. W. Mulder
Dit artikel is beantwoord door
ds. R.W. Mulder
- Geboortedatum:12-05-1975
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Montfoort
- Status:Actief
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Er is verschil in het leven in zonde, en het struikelen in zonde. Als je leeft in zonde, dan wil je het ook. Als je struikelt in zonde, dan wil je het niet maar doe je het (soms) toch. En soms wil je eigen vlees ook zondigen, terwijl je vernieuwde geest dat niet wil. Dat geeft inwendige strijd. Paulus ervoer dat ook heel duidelijk. De catechismus zegt daar ook nuchtere en o zo ware dingen over in zondag 44 Vraag 114:
"Maar kunnen degenen, die tot God bekeerd zijn, dezegeboden volkomenlijk houden?
Neen zij; maar ook de allerheiligsten, zolang als zij in dit levenzijn, hebben maar een klein beginsel dezer gehoorzaamheid ; doch alzo, datzij met een ernstig voornemen niet alleen naar sommige, maar naar al de gebodenGods beginnen te leven."
God weet hoe het bij jou ligt.
De duivel wil jou doen geloven dat als je in zonde struikelt, je nog steeds in zonde leeft. Geloof de duivel niet, hij is altijd al een leugenaar geweest.
Als je verdriet hebt over je zojuist gedane zonde, mag je het altijd weer voor God neerleggen. En God Zelf zegt dat Hij het dan ook ZAL vergeven. En God liegt nooit! Hij is de Énige die betrouwbaar is! Kies dan wie je dienen wilt: de vader van alle leugens, of de Vader die niet liegen kán.