Draak in huis
prof. dr. M.J. Paul | Geen reacties | 01-04-2022| 12:37
Vraag
Ik heb al jaren een groot houtsnijwerk in de vorm van een draak staan in ons huis. Gekregen van mijn schoonouders. Het komt uit Indonesië waar één van mijn schoonouders (Moluks) vandaan komt. Nu werd ik recent door iemand erop gewezen dat die het moeilijk vond dat ze bij ons binnen in huis die draak zag staan, het kan volgens haar niet omdat het demonisch zou zijn. Ze adviseerde dan ook om het weg te doen...
Zij zelf is van een evangelische gemeente en wij PKN. Is het misschien ook zo dat in evangelische en pinksterkerken meer gekeken wordt naar wat demonisch/occult is? Want ze haalde meer voorbeelden aan. Vraag, moeten wij deze draak wegdoen? En zou er binnen reformatorische kerken meer aandacht moeten zijn voor het gevaar van demonen en occultisme?
Antwoord
Beste vragensteller,
Laat ik beginnen bij de verhouding tussen demonische machten en afgoden. Die afgoden kunnen aanbeden worden, vaak via een beeld. In Deuteronomium 32:17 staat: “Zij hebben geofferd aan demonen, niet aan God; aan goden die zij niet kenden” De Septuaginta, de Griekse vertaling van het Oude Testament, heeft in Psalm 96:5 “al de goden van de volken zijn demonen” en in Psalm 106:37 “zij offerden hun zonen en hun dochters aan de demonen.” In de apocriefe literatuur wordt dit verder uitgewerkt (Baruch 4:7; 1 Henoch 15, 19:1, 99:7). Het Nieuwe Testament noemt in 1 Korinthe 10:20 dat achter de afgoden demonen schuilgaan. Openbaring 9:20 kan als volgt vertaald worden: “om de boze geesten niet meer te aanbidden, te weten de gouden, zilveren, koperen, stenen en houten afgoden.”
Een andere lijn in de Bijbel is dat de beelden niets voorstellen. Jesaja noemt het maken van een afgodsbeeld: een boom wordt omgehakt en de mens maakt van een deel brandhout om zich te warmen en om brood te bakken. Van de andere helft van het hout maakt hij een beeld van een god. Zulke goden zien niet en weten niet (Jes. 44).
Wanneer we beide lijnen samenbrengen, is de conclusie dat stukken hout of steen op zich niets kunnen. Het betekent ook dat een houten draak slechts een voorwerp is. Maar het is ook mogelijk dat de houten draak in een godsdienstige context heeft gefunctioneerd. Hij kan bewust gemaakt zijn om een godheid af te beelden of hij heeft een functie gehad in een tempel. In dat geval kunnen demonische machten verbonden zijn met dit houtsnijwerk.
Jan Minderhoud geeft in zijn boek “Demonen en de macht van Jezus” (Sliedrecht 2012) de volgende adviezen:
1. Is een voorwerp specifiek gemaakt om er occultisme mee te bedrijven (amulet, ouijabord, voodoopop, tarotkaarten)? Dan weg ermee en vernietigen of verbranden.
2. Is een ‘neutraal’ voorwerp occult beladen of occult belezen? Dan ook weg ermee en vernietigen of verbranden.
3. Als je niet weet of bepaalde voorwerpen een verkeerde invloed hebben, breng dan het voorwerp naar een andere plaats en ga na of er veranderingen in je huis optreden. Denk daarbij aan sfeer in huis, gedrag van huisgenoten, vermoeidheid, slaapproblemen, dromen, nachtmerries (vooral bij kinderen), veranderingen in de geur of (gevoels)temperatuur in huis. Afhankelijk van het resultaat kun je het voorwerp weer in huis terugnemen of is het beter het te vernietigen.
In gesprekken met allerlei mensen heb ik gemerkt dat er negatieve effecten optraden door bepaalde voorwerpen in huis te halen, zoals het ophangen van een oosterse lamp met speciale symbolen. De negatieve effecten (in dit geval bij een kind) verdwenen nadat de lamp verwijderd was.
Gewoonlijk kennen wij de achtergrond van voorwerpen niet, en dat geeft ook niet, maar in de bovengenoemde vraag gaat het over een draak uit Indonesië en is er ook een Molukse achtergrond. Dat maakt het mogelijk dat de bezoekster gelijk heeft. Ze concludeert wel erg snel dat de draak demonisch is, maar ze kan wel gelijk hebben.
In zijn algemeenheid is er binnen de reformatorisch kerken te weinig kennis van zulke zaken. We kiezen eenzijdig de lijn van Jesaja 44 en vergeten de andere mogelijkheid. Gelukkig verandert dit wel. Het is mooi dat hierbij ook meer geluisterd wordt naar de vroegchristelijke kerk. Die was gewend dat mensen met een heidense achtergrond (en occulte belasting) christen werden. Naast het catechetische onderwijs en de doop vond ook onderzoek naar die achtergrond plaats en werd gebeden om bevrijding.
De Londense predikant Martyn Lloyd-Jones (overleden in 1981), die bewust in de traditie van de puriteinen wilde staan en van wie veel boeken in het Nederlands vertaald zijn, gaf op diverse manieren aan dat de eigen protestantse traditie op tragische wijze de macht van boze geesten heeft onderschat. Hij heeft veel preken over Efeze 6 gehouden en daarin ook meermalen aandacht gevraagd voor de werken van de satan, omdat de christen de strijd niet heeft tegen vlees en bloed, maar tegen de boze machten. Als voormalig medicus hield Lloyd-Jones ook regelmatig lezingen voor een medisch publiek. In 1974 behandelde hij demonische gebondenheid. Hij geeft direct aan dat het onderwerp omstreden is, zowel bij christenen als bij niet-christenen. In zijn ervaring komt het vaak voor dat mensen bij een pastor of arts hulp vragen vanwege problemen die deze geestelijke achtergrond hebben. Het is dan wel nodig dat deze hulpverleners kennis hebben van de occulte wereld en hij geeft concreet aan hoe ze die kennis kunnen verwerven. Ik heb hierover uitvoeriger geschreven in mijn boekje “Occulte machten en bevrijding.”
Bij dit gevoelige onderwerpen moeten we proberen onderschatting en overschatting te vermijden. We kunnen te snel iets als demonisch of occult bestempelen, maar we moeten het wel als mogelijkheid onderzoeken.
Prof. dr. M. J. Paul
Dit artikel is beantwoord door
prof. dr. M.J. Paul
- Geboortedatum:13-03-1955
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Oegstgeest
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Eindredacteur Studiebijbel OT
-Senior docent Oude Testament (CHE)
-Deeltijd hoogleraar OT te Leuven (B)
-Directeur-bestuurder THGB
Bekijk ook: