De miljarden jaren van de James Webb-telescoop
dr. ir. Wim de Jong | Geen reacties | 24-02-2022| 12:47
Vraag
Op 25 december vorig jaar is de James Webb-telescoop gelanceerd. Deze zal, zegt men, bijna 14 miljard jaar terug kunnen kijken in de tijd, naar het allereerste begin. Hoe verhoudt zich dit met een schepping van zes dagen?
Antwoord
Beste vragensteller,
Onderzoek van het licht afkomstig van sterrenstelsels toont aan dat het spectrum ervan dikwijls een ‘roodverschuiving’ vertoont. Daarnaast blijken er sterrenstelsel te zijn met een blauwverschuiving en ook blijken er materiebruggen te bestaan tussen sterrenstelsels met een roodverschuiving en sterrenstelsels met een blauwverschuiving. Bovendien blijkt dat een roodverschuiving groter is naarmate het sterrenstelsel verder van ons af staat. Volgens de gangbare theorie wordt een roodverschuiving veroorzaakt door het van ons af bewegen van het betreffende sterrenstelsel; hoe verder van ons vandaan, des te sneller de beweging van ons af.
Het veronderstelde verband tussen roodverschuiving en van ons af bewegen, leidt er toe dat het heelal beschouwd wordt als een ballon die wordt opgeblazen. Door de tegengestelde beweging te volgen kan het moment worden bepaald dat de ballon nog niet was opgeblazen: het tijdstip van de ‘oerknal’. De parameters van het ‘ballonmodel’ zijn zodanig gekozen dat dit moment behoorlijk ver in het verleden ligt. Een van die parameters is de hoeveelheid massa in het heelal. Om een tijdstip te krijgen dat minsten 10 miljard jaar in het verleden ligt is echter een massa nodig die bijna 100 keer zo groot is als de massa die we daadwerkelijk waarnemen. Om dit probleem op te lossen wordt verondersteld dat de massa die we missen bestaat uit niet waarneembare massa en energie: ‘donkere materie’ en ‘donkere energie’.
Er is echter een alternatieve verklaring mogelijk voor de roodverschuiving. Het is namelijk mogelijk dat het heelal er niet uitziet als een steeds groter wordende ballon, maar dat het heelal een oneindige 3-dimensionale, in zichzelf besloten ruimte is, zoals Poincaré in 1900 vermoedde. Dit vereist enige toelichting. Stel je een 1-dimensionale ruimte voor; dat is een rechte lijn. Die lijn buig je in een cirkel; dan krijg je een 1-dimensionale ruimte die geen eind heeft en dus oneindig is én in zichzelf besloten is. Neem nu een 2-dimensionale ruimte; dat is een plat vlak. Dat platte vlak buig je tot een bol; dan krijg je een 2-dimensionale ruimte die geen eind heeft en dus oneindig is, en die in zichzelf besloten is. Neem tenslotte een 3-dimensionale ruimte. Die buig je op zo’n manier dat die geen eind heeft en dus oneindig is, maar wél in zichzelf besloten is.
In 2003 toonde Grigori Perelman de juistheid van het vermoeden van Poincaré aan. Onze aarde ligt dus in een oneindige 3-dimensionale ruimte die in zichzelf besloten is. Elke positie in die ruimte is gelijkwaardig, net zoals elke positie op een boloppervlak gelijkwaardig is aan een andere positie op dat boloppervlak. Onze aarde ligt dus niet in een uithoek van het heelal, maar heeft een positie die gelijkwaardig is aan elke andere positie in het heelal. Doordat ons heelal gekromd is, ontstaat een vertekening wanneer we kijken naar een sterrenstelsel dat ver van ons vandaan staat, net zoals er een vertekening ontstaat wanneer we over de aardbol heen kijken naar een schip dat bijna achter de horizon verdwijnt; we kunnen alleen de mast nog zien, terwijl we denken dat we bij het kijken het aardoppervlak volgen; dat is een langere weg dan de werkelijk waargenomen weg, wat leidt tot een frequentieverschuiving. De ruimte sonde Voyager-1 die in 1977 werd gelanceerd en in 2013 ons zonnestelsel verliet, houdt contact met de aarde met een radiosignaal. De frequentie ervan neemt af; hoe verder de afstand tot de aarde, des te groter de verschuiving.
De huidige theorie dat ons heelal een ballon is die steeds verder wordt opgeblazen, zal steeds weer gerepareerd moeten worden met nieuwe speculaties. Vroeg of laat zal ze vervangen worden door een betere theorie, die dergelijke speculaties niet nodig heeft, namelijk dat ons heelal een oneindige 3-dimensionale ruimte is die in zichzelf besloten is.
Tegen deze achtergrond het volgende. De Bijbel vertelt over het heelal en de hemellichamen dat God, de Eeuwige, ze heeft gemaakt. Genesis 1 vertelt dat de aarde woest en ledig was, voordat God ermee aan de slag ging. Hoe lang de aarde woest en ledig was vertelt de Bijbel niet. Zie verder [1] en [2].
Referenties
1. 'Conflict met evolutietheorie'
2. 'The Rise of Diapirs: A Catastrophe Scenario'
Dr. ir. W. M. de Jong
Dit artikel is beantwoord door
dr. ir. Wim de Jong
Bijzonderheden:
Werkzaam als adviseur en onderzoeker van innovatie en verandering bij INI-Consult, respectievelijk INI-Research.