Een koning zal de tijden en de wet veranderen
prof. dr. M.J. Paul | Geen reacties | 24-01-2022| 16:06
Vraag
Aan prof. dr. M. J. Paul. Graag zou ik een vraag willen stellen over de betekenis van Daniël 7:25. Daar staat dat er een koning de tijden en de wet veranderen zal. Volgens de muziekartiest Christian Verwoerd (aanhanger van de omstreden ideologie van zijn vader, red.) is deze profetie vervuld in de tijd van Constantijn de Grote toen Joodse feesten werden vervangen door heidense feesten met een christelijke betekenis.
Graag zou ik uw mening hierover horen. Wat is de juiste exegese van Daniël 7:25? Is deze profetie al vervuld of gaat dit over de antichrist aan het einde van de wereldgeschiedenis? Kan dit over Antiochus Epifanes gaan? Zijn er doorslaggevende bewijzen dat “tijden” verwijst naar Joodse feesten? Het woord komt namelijk ook voor in Daniël 7:12 en Daniël 7:22, maar daar heeft het die betekenis niet.
Daarnaast heb ik nog de vraag of het vierde dier verwijst naar het Romeinse rijk. Welke argumenten zijn daarvoor? Sommige uitleggers beweren dat Daniël 2 en 7 over dezelfde opeenvolging van rijken gaan. Maar een exegeet als Iain Duguid bestrijdt dit. Hij zegt dat de boodschap veel meer is dat er veel gruwelijke en antigoddelijke machten elkaar zullen afwisselen maar het rijk van de Messias zal overblijven.
Ik besef dat het geen makkelijke vragen zijn, maar ben toch benieuwd naar uw inzichten.
Antwoord
Beste vraagsteller,
Constantijn de Grote heeft zijn stempel gedrukt op allerlei kerkelijke zaken, maar hij is niet degene die er voor zorgde dat heidense feesten voortaan een christelijke betekenis kregen. We moeten beseffen dat de christenen uit de Joden en de christenen uit de volken al geruime tijd uit elkaar groeiden en dat langzamerhand specifieke christelijke gewoonten opkwamen.
Laat ik als voorbeeld het Kerstfeest nemen. De behoefte om de geboorte van Christus te herdenken is reeds in de tweede eeuw aantoonbaar, maar de data waarop dat gebeurde varieerden per regio. Langzamerhand bleven er twee data over die door velen gebruikt werden. In de vierde eeuw werd het feest in Rome op 25 december gevierd en in Jeruzalem op 6 januari. Vanuit beide steden verspreidde het feest zich naar de rest van het rijk. Het gezag van Rome zorgde ervoor dat op den duur alle kerstvieringen zich op 25 december concentreerden, waarbij 6 januari een nieuwe betekenis kreeg (Epifanie of Driekoningen). Kerken die al vroeg onafhankelijkheid van Rome verwierven, zoals de Armeense, vieren nog steeds Kerstfeest op 6 januari. Waarschijnlijk heeft 25 december iets te maken met de zonnewende, maar die is in onze kalender op 21 december. Er is geen heidens feest bekend dat op 25 december gevierd werd en datzelfde geldt voor 6 januari. Kortom: de basis voor de genoemde opvatting van Christian Verwoerd ontbreekt.
Lees ook:
En dan nu Daniël 7. De engel legt uit dat het vierde dier het vierde koninkrijk op aarde zal zijn (vs. 23). Het zal verschillen van alle andere koninkrijken. Het zal heel de aarde verslinden, vertrappen en verbrijzelen. De tien horens die uit het beest voortkomen, staan voor tien koningen die zullen komen, een teken dat dit rijk lang zal bestaan en over uitzonderlijk grote kracht zal beschikken (vs. 24). Vervolgens zal een andere koning opstaan, die anders is dan de eerdere koningen en die drie van deze eerdere koningen neerhaalt. Dit geeft aan dat deze laatste koning (voorgesteld door de kleine hoorn) met geweld zijn koningspositie zal verwerven en over grote macht beschikt; hij is immers krachtiger dan drie van zijn concurrenten samen. Zijn machtsbewustzijn is zo groot dat hij het zich zelfs permitteert zich in zijn spreken tegen de Allerhoogste te verheffen en de heiligen van de Allerhoogste hevig vervolgt (vs. 25). Hij zal proberen tijden en wetten te veranderen en zij zullen aan hem worden overgeleverd gedurende een tijd, tijden en een halve tijd. Daarna echter zal Gods gerechtshof zitting houden (vs. 26). Men zal hem de heerschappij afnemen om hem volkomen uit te roeien en te vernietigen. Het koningschap, de heerschappij en de grootheid van alle koninkrijken onder de hemel zullen worden gegeven aan het volk van de heiligen van de Allerhoogste (vs. 27). Dat koninkrijk is een eeuwigdurend koninkrijk en alles wat heerschappij heeft zal Hem dienen en gehoorzamen.
Wie dit gedeelte leest, merkt dat de heerser die probeert de wetten en tijden te veranderen, zich tegen de God van Israël verzet en de heiligen van de Allerhoogste hevig vervolgt. Dit past niet bij Constantijn de Grote. Deze bekeerde zich tot het christelijke geloof en schonk de christenen allerlei voorrechten. Helaas was er bij hem een anti-Joodse houding, gestimuleerd vanuit de kerk, maar de beschrijving van Daniël 7 past niet bij hem. Bovendien klopt het ook niet dat na hem Gods oordeel voltrokken werd en de heiligen de heerschappij ontvingen. Kortom: lees de woorden in hun verband en wees beducht voor uit hun verband gerukte citaten.
De negatieve houding van Antiochus IV Epifanes past beter bij de beschrijving dan die van Constantijn, maar dan moeten we aannemen dat het vierde rijk in het boek Daniël het Seleucidische is. Om allerlei redenen lijkt het mij veel aannemelijker dat het vierde rijk het Romeinse rijk is. Het vraagt echter te veel ruimte om die argumenten hier te behandelen. Zie hiervoor M. J. Paul e.a., Bijbelcommentaar Ezechiël-Daniël, 2014, Excurs 8, “De vier rijken in het boek Daniël”, pag. 1010-1017 (ook te raadplegen via www.studiebijbel.nl). Ook waardevol is Andrew E. Steinmann, Daniel, Concordia Commentary, Saint Louis, 2008, Excursus “The Four-Kingdom Schema in Daniel”, pag. 144-157. De opvatting van Iain Duguid lijkt mij een reductie van wat de hoofdstukken 2 en 7 zeggen.
Er is veel discussie over de vraag wanneer het boek Daniël ontstaan is. Naar mijn overtuiging in de tijd van de Babylonische ballingschap en niet pas in de tweede eeuw v.Chr., in de tijd van Antiochus. Daarom is het ook niet nodig de waarschuwende boodschappen allemaal op die koning te betrekken. Ook moeten we constateren dat de Mensenzoon niet onmiddellijk na Antiochus IV gekomen is. De oudste ons bekende joodse en christelijke uitleg heeft in het vierde rijk het Romeinse rijk gezien, maar ook na afloop daarvan (in 476 n.Chr.) is het rijk van de Mensenzoon en de heiligen nog niet in alle heerlijkheid gekomen. Het Nieuwe Testament maakt duidelijk dat het vooruitzicht op de Mensenzoon zijn vervulling vindt in Jezus Christus, die uit Gods hand het koningschap heeft ontvangen, waarin in de toekomst ook de gelovigen zullen delen.
Inmiddels is Zijn eerste komst gerealiseerd, maar de tegenstanders zijn nog niet uitgeschakeld. Het Nieuwe Testament wijst op een toekomstige antichrist die in bepaalde opzichten lijkt op Antiochus IV en daarna zal het eindoordeel plaatsvinden.
Ook voor ons is het nog wachten op de komst van het rijk van de Mensenzoon in glorie en heerlijkheid. Zijn rijk is in beginsel aangevangen (zoals beschreven in de Evangeliën), maar zal ten volle vervuld worden bij Zijn tweede komst.
Prof. dr. M. J. Paul
Dit artikel is beantwoord door
prof. dr. M.J. Paul
- Geboortedatum:13-03-1955
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Oegstgeest
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Eindredacteur Studiebijbel OT
-Senior docent Oude Testament (CHE)
-Deeltijd hoogleraar OT te Leuven (B)
-Directeur-bestuurder THGB
Bekijk ook: