Nooit op tweetal gezet
Ds. P.D.J. Buijs | 2 reacties | 17-11-2021| 17:04
Vraag
We hebben deze week weer ambtsdragersverkiezingen. Mijn man (van middelbare leeftijd) heeft al lang het verlangen om dienstbaar te zijn in Gods Koninkrijk, bijvoorbeeld door in de kerkenraad te zitten. Hij wordt alleen nooit op tweetal gezet. Het is op huisbezoek wel eens aan de orde geweest, (het is al vier jaar geleden dat we huisbezoek hebben gehad). Maar je gaat jezelf ook niet aanprijzen ofzo, het is geen baantje waar je naar kan solliciteren. Dat maakt het ook best lastig: enerzijds het verlangen, maar dan nooit op tweetal staan.
Wat ook wel pijnlijk is is dat veel jongere mannen, soms nog maar kort lid in de gemeente, wel op tweetal komen. Voor mijn man voelt het soms alsof hij buitengesloten wordt of er voor spek en bonen bij zit. Hoe gaan we hiermee om? Uiteraard bidden we hier voor, maar het is steeds toch een soort teleurstelling als er weer allemaal andere mannen op tweetal staan.
Antwoord
Beste lezeres,
Het is goed te begrijpen dat wat u en uw man in dit opzicht meemaken moeite kan geven en vragen kan oproepen. Je wilt als man dienstbaar zijn in de gemeente, zou bereid zijn om dat in een ambt te doen, maar het lijkt erop dat de kerkenraad je ‘niet ziet staan’. En als je dan ook nog leest in 1 Timotheüs 3:1: “Als iemand verlangen heeft naar het ambt van opziener, begeert hij een voortreffelijk werk”, snap je het soms niet meer. Het kan je geestelijk in de problemen brengen: ben ik soms niet goed genoeg? Mankeert er iets aan mij? Of... wil de Heere mij niet gebruiken in Zijn dienst? Een paar dingen zou ik ter overweging willen aanreiken.
Als eerste: het kan soms lang duren voordat de Heere iemand roept tot het ambt. Ik ken meer situaties waarbij broeders jaren ‘niet gezien’ werden (zo voelt het in elk geval voor de persoon zelf), maar daarna met zegen gediend hebben. De Heere heeft daar ongetwijfeld Zijn wijze bedoeling mee. De jaren ervoor kunnen soms heel vormend zijn, doordat de Heere ons meer levenservaring laat opdoen, ons geestelijk dingen leert, ons leert om te wachten op Zijn tijd. Mozes had ijver voor de Heere en wilde graag Zijn volk dienen. Toen hij veertig was kreeg hij het in zijn hart om zijn volksgenoten te bezoeken, ongetwijfeld om iets goeds voor hen te mogen doen. Maar daarna bracht de Heere hem veertig jaren in de woestijn, voordat hij hem daadwerkelijk riep om Zijn volk te leiden.
Als tweede: het is goed om te bedenken wat in onze Nederlandse Geloofsbelijdenis wordt gezegd over het wachten op Gods tijd. In artikel 31 (hertaling 2009) staat het volgende: Daarom moet ieder zich er terdege voor wachten om zich met ongeoorloofde middelen in te dringen, “maar men is verplicht de tijd af te wachten dat men door God geroepen wordt, opdat men getuigenis heeft van zijn roeping om er vast en zeker van te zijn dat deze van de Heere is.”
Nu heb ik geen enkele aanleiding om te denken dat uw man zich “met ongeoorloofde middelen” zou willen indringen (we kennen elkaar niet). Het gaat mij dus vooral om het deel tussen aanhalingstekens.
Een kleine illustratie: een goede collega raadpleegde mij eens over een probleem rond het beroepingswerk. Hij was er vast van overtuigd dat hij naar een bepaalde gemeente moest. Maar er lag geen beroep van die gemeente. Hij vroeg me of hij zelf contact zou kunnen opnemen met die gemeente om te vertellen wat er in zijn hart leefde. Dat heb ik hem sterk afgeraden en gezegd: “Als de Heere wil dat jij daar komt, zul je er komen; daar hoef jij niets aan te doen.” Hij heeft naar dat advies geluisterd. Een poos later kwam het beroep en kon hij het met vrijmoedigheid aannemen. Je moet als predikant, maar ook als ouderling of diaken kunnen zeggen: “Ik heb mijzelf niet op die post gebracht.” Dan kan je ook altijd terugvallen op de roeping van de Heere.
Als derde: uit ervaring binnen kerkenraden weet ik dat het soms zó gaat: iemand komt wel op de lijst van broeders die in aanmerking komen, maar bij stemming in de kerkenraad blijkt dat hij (net) niet de meerderheid behaalt. Dat kan soms jaren achtereen zo gaan. De broeder is dus wel ‘acceptabel’ of zonder meer gewaardeerd, men ziet gaven in hem, maar toch krijgt hij de stemmen binnen de kerkenraad niet en wordt dus niet op tal gezet. Dat kun je naar buiten toe, dus naar de gemeente en de broeder die het betreft, natuurlijk nooit vertellen: stemmingen en stemverhoudingen over personen zijn binnen de kerkenraad geheim. Je kunt er dus niet achter kijken wat er binnen een kerkenraad soms gebeurt. Maar dan is het heel belangrijk om te beseffen: onder aanroeping van Gods Naam heeft de stemming binnen de kerkenraad plaatsgevonden. Hij heeft uiteindelijk de leiding binnen dit proces en wijst de broeders aan. Dat geeft rust, ook als wij soms onze vragen kunnen hebben.
Als vierde: misschien zal uw man nooit een ambt bekleden. Maar ik vind het mooi om te lezen hoe u het geformuleerd hebt: “Mijn man (...) heeft al lang het verlangen om dienstbaar te zijn in Gods Koninkrijk, bijvoorbeeld door in de kerkenraad te zitten.” Daar zit voor mij een belangrijk aanknopingspunt in: prachtig dat dat verlangen er is; het kan in een kerkenraad zijn, maar het kan ook iets anders zijn.
Ik heb meer dan eens meegemaakt dat bij zo’n hartelijk verlangen de Heere soms een deur toesloot, maar een venster opende. Ik bedoel maar: het kan ook zijn dat uw man op een andere manier wordt ingeschakeld in Gods Koninkrijk. Als we leven in de liefde van en tot de Heere, mogen we in ons gebed tegen Hem zeggen: “Heere, ik ben bereid U te dienen op de plek die U wilt. Wilt U het me door Uw Geest duidelijk maken welke plek dat is.” Dat is in feite hetzelfde als wat de Hugenoten in Frankrijk ’s morgens bij het opstaan zeiden: “A Votre service” (tot Uw dienst). Dat kan soms een heel andere plek zijn dan we dachten. Daarvan een klein voorbeeld: een weduwe vroeg na het overlijden van haar man, die ze jaren trouw verzorgd had, aan de Heere: “Hebt U nog wat voor me te doen?” Tot haar verrassing plaatste de Heere een asielzoeker op haar pad, voor wie ze veel heeft mogen betekenen. Toen ze bovenstaand gebed uitsprak, had ze in de verste verte niet in die richting gedacht. Maar de Heere verhoorde haar gebed op deze ongedachte manier.
Daarom zou ik daar ook mee willen eindigen: wat hartverwarmend dat uw man dienstbaar wil zijn in Gods Koninkrijk. Ik zie dat u er samen voor bidt. Misschien (ik kan dat natuurlijk niet overzien) mag dat gebed verbreed worden: “Heere, wilt U duidelijk maken op welke manier ik U mag dienen?”
En intussen is er in het ambt van alle gelovigen al veel te doen...
Met een hartelijke groet en zegenwens,
Ds. P. D. J. Buijs
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P.D.J. Buijs
- Geboortedatum:02-11-1961
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Nunspeet
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Ouderen bezoeken, met mensen Bijbellezen en bidden.
Kijken waar nood is en nog veel meer.
Sterkte in het zoeken.