Is Jezus ook voor mij gestorven?
Ds. B.M. Meuleman | Geen reacties | 30-08-2021| 13:27
Vraag
Over de vraag voor wie Jezus Zijn bloed gegeven heeft (uitgestrektheid van de verzoening) is al heel wat geschreven. Ook de Dordtse Leerregels schrijven er uitvoerig over. Velen worstelen met deze vraag: Is Hij ook voor mij gestorven? Maar is het juist dat we de vraag(stelling) of de Heere Jezus ook voor mij gestorven is, nergens in Gods Woord tegenkomen? Mogen wij, niet dogmatisch maar bijbels gezien, deze vraag dan eigenlijk wel stellen (hoe goed ook bedoeld)? Wil de Heere dat wel? Staan we hierdoor Zijn Woord, maar ook onszelf niet in de weg?
Paulus schrijft in Hebreeën 4:16: “Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen, en genade vinden, om geholpen te worden ter bekwame tijd.” Waarom? Omdat we een grote Hogepriester hebben! Is Jezus ook voor mij gestorven? Hoe zouden we anders onze gebeden kunnen besluiten met “om Jezus wil”?
Antwoord
Beste vraagsteller,
De vraag of de Heere Jezus ook voor mij gestorven is, komen we op deze manier gesteld in de Bijbel niet tegen. Hoewel deze vraag persoonlijk klinkt, is hij toch te algemeen gesteld. Het is alsof iemand in het dagelijkse leven zou vragen: “Is de huisarts er ook voor mij?” Of, om een ander voorbeeld te nemen: “Is de brandweer er ook voor mij?” Het is een vraag die, hoewel persoonlijk geformuleerd, toch abstract en algemeen is. Je kunt iemand wel als antwoord geven: ja natuurlijk is de huisarts of de brandweer er ook voor jou, maar eigenlijk is dit een nietszeggend antwoord. Dit antwoord krijgt pas betekenis wanneer de vraag gesteld wordt vanuit een concrete situatie en iemand echt hulp nodig heeft omdat hij ziek is of, in het geval van de brandweer, zijn huis in brand staat. In dat laatste geval wordt de vraag niet gesteld maar wordt direct 112 gebeld. In het geval van een medische noodsituatie natuurlijk ook.
Zo is het ook in de taal van de Bijbel. Wat heeft iemand eraan dat hij weet dat Jezus voor Hem gestorven is als hij geen enkele behoefte heeft aan een Zaligmaker Die hem redt uit de noodsituatie van zijn zonde? De Bijbel vraagt nergens van ons dat wij amen zeggen op de algemene waarheid dat de Heere Jezus ook voor ons gestorven is. Dan wordt het al snel een rekensom waarbij ik alleen maar hoef te beamen dat Jezus ook voor mij is gestorven.
Een vraag die we wel in de Bijbel tegenkomen, is: “Wat zullen wij doen, mannenbroeders?” Deze vraag wordt gesteld aan Petrus op de Pinksterdag in Jeruzalem door mensen die verslagen zijn van hart. Het is dezelfde vraag die we ook horen uit de mond van de stokbewaarder in Filippi: “Wat moet ik doen opdat ik zalig worde?” Het is een vraag die gesteld wordt vanuit de diepe behoefte van een verslagen hart naar Gods weg om zalig te worden. Vanuit een concrete noodsituatie dus. En dan maakt de Heere vanuit Zijn Woord bekend dat er een gestorven Zaligmaker is voor iedere zondaar die tot Hem de toevlucht neemt. Hij wijst niemand af die tot Hem komt om genade en zaligheid voor zijn ziel.
In het Evangelie van Jezus Christus en de verkondiging ervan wordt door Gods genade iedereen geroepen en hartelijk genodigd om tot Christus te komen. Immers, God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende, hun zonden hun niet toerekenende, 2 Kor. 5:19. Maar Paulus zegt er in één adem achteraan, als ambassadeur van Christus: “Laat u met God verzoenen.” God maakt de verzoening in Christus persoonlijk, zo persoonlijk dat wij ons dan toch wel met God moeten laten verzoenen door het bloed van Christus. Hoewel die verzoening er in Christus is voor een wereld verloren in schuld, moeten we dan toch heel persoonlijk de toepassing en de kracht van Christus’ bloed ontvangen door het geloof in Hem. Of anders gezegd, met de woorden van de Dordtse Leerregels: “Deze dood des Zoons Gods is de enige en volmaakte offerande en genoegdoening voor de zonden; van oneindige kracht en waardigheid, overvloedig genoegzaam tot verzoening van de zonden der ganse wereld”, DL II.3. Dat is de ene kant.
De andere kant is dan: “Want dit is geweest de gans vrije raad, de genadige wil en het voornemen Gods des Vaders, dat de levendmakende en zaligmakende kracht van de dierbare dood van Zijn Zoon zich uitstrekken zou tot alle uitverkorenen, om die alleen met het rechtvaardigmakend geloof te begiftigen, en door ditzelve onfeilbaar tot de zaligheid te brengen”, DL II.8.
Samengevat: in het Evangelie ontvangen wij het aanbod van Gods genade, algemeen, onvoorwaardelijk en welmenend door het bloed van Jezus, maar de kracht van Zijn bloed en de uitwerking ervan in ons hart en leven ontvangen we alleen door een waar en persoonlijk geloof in Jezus. Daarvoor is de almachtige en onwederstandelijke werking van de Heilige Geest onmisbaar. Het bloed van Jezus moet persoonlijk worden toegepast en het geloof eigent zich op grond van Gods beloften Jezus en al Zijn gaven toe.
Dan ben ik weer terug bij het voorbeeld waar ik mee begon. Alleen wie weet dat hij ziek is, gaat naar de dokter en weet dat hij de dokter nodig heeft. Alleen wie vastzit in een brandend huis gaat onmiddellijk op zoek naar redding en belt de brandweer. Het heeft geen zin om in algemene termen te spreken over de beschikbaarheid van een arts of brandweer.
Zo geldt het ook met de ‘beschikbaarheid’ van Jezus. Jazeker, Hij is een volkomen Zaligmaker en uitermate geschikt en gepast voor de grote nood van onze zonden. Hij kan volkomen zalig maken degenen die door Hem tot God gaan, Hebr. 7:25. Maar wie zijn nood niet voelt, heeft geen enkele behoefte aan deze Zaligmaker. Wie zijn nood wel werkelijk voelt, wie voelt dat de vlammen van de hel hem omgeven en hij op het punt staat voor eeuwig in die vlammen om te komen, die stelt geen vragen meer. Die vlucht zonder aarzelen naar Jezus en werpt zich in Zijn armen, zodra hij hoort dat Jezus een volkomen Zaligmaker is Die hem onvoorwaardelijk en welmenend wordt aangeboden. Dan krijgt dit algemene aanbod van genade een grote waarde voor hem, juist vanuit de diepte van eigen schuld en zonde, van een welverdiende, eeuwige dood. Zulke zondaren, die tot Jezus de toevlucht nemen, mogen, ondanks hun bevende hart, met vrijmoedigheid tot de troon van Gods genade gaan omdat zij een grote Hogepriester hebben. Met al hun schuld en zonde, met al hun vragen en worstelingen, mogen ze zien op Hem Die Zijn leven gaf voor de grootste der zondaren.
Gode bevolen,
Ds. B. M. Meuleman
Dit artikel is beantwoord door
Ds. B.M. Meuleman
- Geboortedatum:20-05-1972
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Hoogeveen
- Status:Actief