Voorwaardelijke en onvoorwaardelijke beloften

Ds. G.A. van den Brink | 1 reactie | 13-08-2021| 10:53

Vraag

In o.a. Lev. 26 vers 41 en 42 staat: “Zo dan hun onbesneden hart gebogen wordt, en zij dan aan de straf hunner ongerechtigheid een welgevallen hebben, dàn zal Ik gedenken aan Mijn verbond.” Is dit voorwaardelijk?

Maar in o.a. Ez. 36 vers 31 staat het: “dàn zullen zij gedenken aan hun wegen” nadàt de Heere aan Zijn Verbond gedenkt en Zijn Verbondsweldaden heeft geschonken. Is dit onvoorwaardelijk?

Kan je het zo zien; dat wat Christus onder de oude bedeling van het Genadeverbond vooraf vraagt (zoals “wanneer mijn volk zich schuldig kent zal Ik aan Mijn Verbond gedenken”) Christus dat in de nieuwe bedeling van het Genadeverbond (het Nieuwe Verbond) als vrucht gaat schenken?

Wanneer de beloften van het Genadeverbond onder het Oude Verbond voorwaardelijk en onder het Nieuwe Verbond onvoorwaardelijk zijn, is dat dan weer niet in strijd met de eenheid van het Genadeverbond?

ADVERTORIAL

Geeft u straatarme Egyptische christenen een onvergetelijke Kerst?

In Egypte is het steeds lastiger om rond te komen. Voedselprijzen rijzen de pan uit. U kunt het verschil maken door een voedselpakket voor een christelijke Egyptische familie te doneren. Heel praktisch willen we hiermee handen en voeten geven aan de opdracht van God om de armen te voeden. 

Doet u mee?

Geeft u straatarme Egyptische christenen een onvergetelijke Kerst?

Antwoord

Beste vragensteller,

Mogelijk sluit deze vraag aan op een eerdere vraag over het verbond der genade: 'Beloften van verbond en beloften van evangelie'.

Diverse gereformeerde theologen in de 17e eeuw wezen erop dat het verhelderend is om precies aan te geven wat we bedoelen met een voorwaarde. Een bepaalde daad van de mens is een echte, eigenlijke voorwaarde, indien God daarvan afhankelijk is en niets kan doen zolang de mens deze daad niet verricht. Maar van een voorwaarde in oneigenlijke zin is sprake als Gods daden volgen op de betreffende daad van de mens; dan gebruiken we het woord ‘voorwaarde’ slechts om een bepaalde volgorde en ordening aan te geven.

Welnu, van voorwaarden in eigenlijke zin is er nooit sprake, aldus deze theologen. De arminianen en remonstranten gebruikten het woord voorwaarde wel op die manier, maar de gereformeerde theologen wezen dit af. In het Oude Testament was geen enkele belofte voorwaardelijk en in het Nieuwe Testament ook niet. Van voorwaarden in oneigenlijke zin is daarentegen heel vaak sprake, overal in de Bijbel. 

Zowel de tekst uit Leviticus 26 als die uit Ezechiël 36 kun je daarom zowel voorwaardelijk als onvoorwaardelijk lezen. Ze zijn allebei voorwaardelijk, in de zin dat ze zeggen wat er eerst is en wat er daarna komt. Eerst wordt het onbesneden hart gebogen, dan zal God aan Zijn verbond denken (Lev. 26). Eerst zal God Zijn Geest uitstorten, dan zal het volk denken aan hun wegen (Ezech. 26). Maar in beide teksten kun je er ook Gods onvoorwaardelijke genade in aantreffen. Dat het onbesneden hart gebogen wordt, dat zij een welgevallen hebben aan de straf, dat God Zijn Geest uitstort – dat zijn allemaal zaken die God onvoorwaardelijk doet en waarin Hij niet afhankelijk is van wie dan ook. 

Waarom is dit alles belangrijk? Wij worden in het Evangelie aangesproken met voorwaardelijke beloften: “Bekeert u en u zult de Heilige Geest ontvangen” (Hand. 2). “Geloof in de Heere Jezus en u zult zalig worden” (Hand. 16). “Wie tot Christus komt, zal niet worden uitgeworpen” (Joh. 6). In deze teksten zegt God dat Hij zeker zal doen wat Hij belooft, indien wij ons bekeren, geloven, tot Christus komen. Bovendien weten we dat het voorwaarden in oneigenlijke zin zijn. Onze bekering, ons geloof, is niet het laatste dat er te zeggen valt. Dus áls wij ons bekeren, als wij geloven, als wij komen, dan heeft God Zelf dat in ons gewerkt. Dan erkennen wij dat het geloof een gave van God is (Efeze 2), dat wij tot Christus kwamen doordat wij door de Vader aan de Zoon gegeven zijn (Joh. 6) en dat God ons de bekering gegeven heeft. De Dordtse Leerregels zeggen heel mooi dat wij geloof en bekering niet aan onze vrije wil moeten toeschrijven, maar aan de genade van God (Dordtse Leerregels III/IV,10).

Kortom: wij moeten ons allereerst richten op Gods voorwaardelijke beloften (met, uiteraard ‘voorwaarde’ in oneigenlijke zin). Als wij daaraan gehoorzaam zijn, zien we daarachter de genade van Gods onvoorwaardelijke beloften (Dordtse Leerregels I,6).

Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink

Lees meer artikelen over:

belofte(n)onvoorwaardelijkvoorwaarde
Dit artikel is beantwoord door

Ds. G.A. van den Brink

  • Geboortedatum:
    05-01-1974
  • Kerkelijke gezindte:
    Hersteld Hervormd
  • Woon/standplaats:
    Apeldoorn
  • Status:
    Actief
248 artikelen
Ds. G.A. van den Brink

Bijzonderheden:


-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.

-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.

-Bekijk ook:

 

 

 

 

 

 


Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
1 reactie
Samanthi
13-08-2021 / 19:27
Mooi antwoord
Je kunt niet (meer) reageren op dit bericht. De reactiemogelijkheid is niet geactiveerd of de uiterste reactietermijn van 1 maand is verstreken.

Terug in de tijd

Erg veel vragen voor ds.van den Brink

Beste dominee van den Brink, Na aanleiding van uw lezing en heel veel vragen op Refoweb heb ik (een jongere van begin 20) de volgende opmerking/vraag (...)
7 reacties
12-08-2022

Oxycodone

Kan een psychiater ook pijnstillers zoals oxycodone voorschrijven?
1 reactie
12-08-2019

Einzelgänger

Johannes 3:16, deze Bijbeltekst spreekt duidelijke taal. Hier kan je niet omheen. Maar gevoelsmatig dringt het nauwelijks tot helemaal niet tot me door. Verstandelijk begrijp ik dat de Heere God van m...
Geen reacties
12-08-2020
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering