Droefheid over zonde geen doel in zichzelf
Ds. H. Korving | 1 reactie | 29-07-2021| 15:36
Vraag
Ik worstel vaak met mijn eigen ik. Bij eigenlijk alles komt je eigen ego boven en voel je je in meer of mindere mate hoogmoedig. De laatste tijd voel ik me vaak bedroefd over mijn zonden en probeer ik er mee te breken, maar elke keer voel ik me er weer ‘goed’ bij dat ik me zo slecht voel. Als ik anderen wijs op een vloek of hun vraag of ze zich niet schuldig/zondig voelen over bepaalde dingen, voel ik me zo schijnheilig omdat ik die dingen zelf ook vaak genoeg doe en me toch goed voel dat ik hen er op wijs.
Enerzijds voelt mijn droefheid oprecht en voel ik echte afkeer wanneer ik aan een vroegere zonde denk, maar tegelijkertijd is er een soort ‘tweede ik’ die van een afstandje toekijkt en zich goed voelt over zichzelf. Als ik dan stukjes lees over bijvoorbeeld een droefheid over je zonden naar God, dan denk ik enerzijds dat ik daar misschien een begin van heb, maar anderzijds twijfel ik dan erg of mijn droefheid wel naar God is of gewoon een stukje zelfbedrog om mijn geweten te sussen.
Daarnaast val ik elke keer terug in grote zonden, waarbij ik op dat moment weleens aan God denk, maar dat mijn geweten dan opeens bijna niet spreekt, waardoor ik weer denk: zie je wel, die droefheid is helemaal niet oprecht. Ik vraag me af hoe je Gods werk herkent en of je daarbij je ‘eigen ik’ wel uit het oog kunt verliezen.
Deze vraag werd ook besproken in het programma 'Pastorie online':
Antwoord
Beste vraagsteller,
Dank voor je vraag. De laatste zin is denk ik de kern van wat je wil zeggen. Kun je Gods werk in je herkennen, met name de droefheid over de zonde en wanneer is het echt? Op de achtergrond staat de vraag of en wanneer het genoeg is.
Het antwoord is: nooit. Het is nooit genoeg. En de vraag of het wel echt is kun je eindeloos blijven stellen. Waarom stel je die trouwens alleen bij het onderwerp “droefheid over de zonde”? Er zijn meer kenmerken van het werk van de Heilige Geest, zoals geloof in de Heere Jezus, afkeer van de zonde, gebed, honger naar het Woord, vreugde in God, offervaardigheid, naastenliefde, geduld, zachtmoedigheid enz. Ook bij deze en nog meer aspecten en vruchten van de Geest kun je de vraag stellen: is het wel echt en is het wel genoeg. Ook niet zo heel verwonderlijk dat dan je eigen ik voortdurend om de hoek komt kijken.
De Heidelbergse Catechismus spreekt over de bekering als een levenslang proces van sterven en opstaan: de afsterving van de oude mens en de opstanding van de nieuwe mens. Dit is geheel in lijn met wat Paulus schrijft over de strijd tussen vlees en Geest in Romeinen 6 en 7.
In jouw vraagstelling lijkt het wel alsof de droefheid over de zonde een doel in zichzelf is. Dat kan het nooit zijn, natuurlijk. Het doel is dat je bij de Heere Jezus uitkomt. Het antwoord op de vraag: wanneer ben je diep genoeg aan je zonde ontdekt, is: wanneer het je naar Christus heeft uitgedreven. Wie als een vermoeide en belaste aan Zijn voeten kwam en daar de rust voor zijn ziel vond, moet zodra die binnenprater zich roert met de vraag “is het wel echt” niet nog meer naar binnen gaan kijken, maar meer op Hem zien in het gebed. Bij Hem ligt het antwoord op je vraag al klaar.
Ik hoop je zo de goede richting gewezen te hebben.
Met vriendelijke groet,
Ds. H. Korving
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. Korving
- Geboortedatum:01-12-1954
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Urk
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Ds. Korving ging in november 2021 met emeritaat.
Lees ook het artikel dat Refoweb met ds. Korving had n.a.v. zijn boek 'Taal en teken'.
En kijk/luister:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Kijk eens in de kanttekeningen, bij de tekst over de droefheid naar God, droefheid naar God... David... Petrus... Deze kende de Heere ze hielden van Hem, daarom ook de droefheid overeenkomstig de wil van God. Dat betekend naar God.
Droefheid naar de wereld... Judas... Kaïn...Achab... Deze hielden niet van God, dus hun droefheid was niet meer dan verdriet over of de omstandigheden of wroeging, ze gingen niet naar de Heere toe.
Echte droefheid over de zonden komt alleen door de liefde tot de Drieenige God.