Vastgenageld aan de wereld
Ds. B.M. Meuleman | Geen reacties | 21-07-2021| 13:01
Vraag
Waarom kan ik niet goed verlangen naar God? Zou dat komen omdat ik Hem niet kan zien? Ik ben zo vastgenageld aan de wereld en wil zo graag nog dingen meemaken in het leven, zoals trouwen, kinderen krijgen etc. Hoe kan het dat zulke zaken de mens bezig houden in plaats van het uitzien naar God?
Ik kan me de nieuwe hemel en nieuwe aarde ook moeilijk voorstellen, want er staat wel dat er gebouwd zal worden en de dieren met elkaar zullen omgaan. Lijkt het dan op deze aarde, alleen zonder moeite, verdriet, werk en gezin?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Verlangen naar God ontstaat daar waar je diep verbroken raakt door je schuld en zonde. Dan ontstaat er een diep verdriet omdat je Gods liefde hebt gekwetst, Zijn eer gekrenkt en Zijn Naam beledigd. Je raakt diep bedroefd omdat je voor de dood gekozen hebt en het eeuwige leven verwerpt. Je raakt verbrijzeld onder Gods heilige wet en je geweten klaagt je ernstig aan. Verlangen naar God ontstaat daar, waar je naast de verbrijzeling van je hart en de verbrokenheid van je ziel Gods genade mag zien en iets van Zijn onnavolgbare zondaarsliefde in Jezus mag proeven. Dan kun je het in de zonde niet meer uithouden. Je kunt het niet langer uithouden in een leven zonder God en zonder Christus. En daarom zoek je Gods liefde in Jezus te ontvangen door het geloof in Hem en de bekering tot Hem. Daarom zegt de Bijbel dat de droefheid naar God een onberouwelijke bekering werkt tot zaligheid, 2 Kor. 7:10. Dat betekent dat je een groot verlangen naar God krijgt waardoor je je met hart en ziel tot Hem bekeert en dat je van deze bekering nooit spijt zult krijgen.
Je zult de bekering tot God nooit berouwen. Integendeel, als je eenmaal iets van de eeuwige liefde en onmetelijke goedheid van God geproefd hebt, wil je alleen maar meer. Dan verlang je steeds meer om eens bij God in Zijn eeuwige heerlijkheid te zijn. Je gaat de zonde in je leven steeds meer haten. Je raakt steeds vermoeider van je oude mens en zijn begeerten. Je wandel is dan in de hemel bij Christus en je bedenkt de dingen die boven zijn, niet die op de aarde zijn, Kol. 3:2. Je ziet hoe langer hoe meer uit naar God en naar de wederkomst van Christus en de komst van Zijn heerlijk Koninkrijk.
Dat is een verlangen dat de Heilige Geest door Gods Woord in je hart werkt, hoe langer hoe meer, als een rivier die wel heel klein en aarzelend begint, maar steeds breder en dieper wordt en wint aan kracht. Daar is geloof voor nodig in Gods beloften en de bekering tot Hem. Maar ook dat wil de Heilige Geest je schenken.
Tegelijk blijf je een mens, geschapen met verlangens, dromen, idealen. God is de God van het leven en hij heeft de mens bedoeld als een schepsel dat geniet van al Zijn goede gaven. De Heere verheugt Zich in het maaksel van Zijn handen wanneer Hij ziet dat de mens, geschapen naar Zijn beeld en naar Zijn gelijkenis, geniet van al het goede dat hij van Zijn Schepper ontvangt. De Heere verheugt Zich daar in het bijzonder in, wanneer Zijn beeld in de mens hersteld wordt en hij een nieuwe schepping wordt in Christus en met een dankbaar hart zijn Schepper en Herschepper looft voor al die gunstbewijzen waarmee God hem dagelijks overlaadt. God verblijdt Zich in al Zijn kinderen wanneer zij gewassen door Jezus’ bloed en geheiligd door Zijn Geest genieten van al Gods gaven en die gebruiken tot Zijn eer. Daarin vinden zij een voorsmaak, een voorproefje van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.
Maar daar is dan ook het gevaar dat je met allerlei touwen aan deze wereld blijft hangen en gehecht raakt aan wat tijdelijk is of wat Gods eer in de weg staat. Dat je, zogezegd, de pinnen van je aardse tent te diep in de grond slaat alsof je hier een blijvende stad zou hebben. Dat gevaar is er vanwege de zonde, vanwege ongeloof, vanwege je oude, zondige mens. Dat gevaar is er omdat je moet leven door het geloof en niet door aanschouwen, 2 Kor. 5:7. Immers, het geloof nu is een vaste grond der dingen die men hoopt, en een bewijs der zaken die men niet ziet, Hebr. 11:1. Dat maakt dat je gelooft in God Die je niet kunt zien, dat je een vaste hoop mag hebben op een nieuwe hemel en aarde die je je nu nog nauwelijks voor kunt stellen. Het geloof richt zich op de onzichtbare dingen, op de eeuwigheid en dat maakt dat het zo moeilijk is om het ons voor te stellen. Wij zijn gericht op het zichtbare, op wat wij kunnen zien. Maar het geloof kijkt verder en dat geloof moet geoefend worden. Het moet onderhouden worden. Het moet groeien en toenemen door de kracht van de Heilige Geest. Daar mag je om bidden. Je mag je geloof oefenen en voeding geven door de Bijbel te bestuderen, om te zien wat nu echt belangrijk is in je leven, wat eeuwig en blijvend is.
Op Refoweb kun je verschillende antwoorden vinden op de vraag hoe de nieuwe hemel en aarde eruit zullen zien. De Bijbel zegt daar verschillende dingen over, maar tegelijk blijft dat voor ons nog een raadsel. Het belangrijkste is dat je altijd met de Heere zult zijn om Hem te loven en te prijzen, samen met zijn tienduizenden engelen en een grote schare van verloste zondaren die niemand tellen kan. Met Jezus te zijn, is in de hemel te zijn. Met Jezus te zijn, is de hemel in je hart te hebben. Dan begint de eeuwige heerlijkheid nu al, op aarde, in je hart. Dan ga je vanzelf anders kijken en anders om met wat er in deze wereld op je af komt. Dan zie je alles in het licht van de eeuwigheid.
Dus ja, je mag ernaar verlangen om dingen mee te maken, om te trouwen, kinderen te krijgen en nog veel meer. Je mag voluit op deze aarde leven en genieten van al het goede dat God je schenkt. Maar tegelijk mag daar de levende hoop zijn en het uitzien naar de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Zolang je nog op deze aarde leeft, zul je in dat spanningsveld blijven. De aarde trekt aan je en de zonde trekt aan je, zoals een magneet. Het trekt je als het ware naar beneden toe, zoals de zwaartekracht. Maar Gods Geest wil je omhoog trekken naar Hem toe, met Zijn Geestkracht, de kracht van Zijn Geest. Deze opwaartse kracht is uiteindelijk veel sterker en zal het in je leven ook winnen.
Bidt maar tot de Heere of Hij de kracht van Zijn Geest sterk in je wil laten zijn, zo sterk dat je hart niet langer aan de zonde hangt maar een groot verlangen en een diepe droefheid naar God krijgt. Deze droefheid naar God werkt in je een bekering, elke dag opnieuw, steeds sterker en grondiger, tot eeuwige zaligheid van je ziel.
Met hartelijke groet,
Ds. B. M. Meuleman
Dit artikel is beantwoord door
Ds. B.M. Meuleman
- Geboortedatum:20-05-1972
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Hoogeveen
- Status:Actief