Kerkelijke randzaken (4 - slot)

J.P. van den Brink | 1 reactie | 19-04-2021| 12:07

Vraag

Graag wil ik deze vraag stellen aan iemand uit de Gereformeerde Gemeenten. De laatste jaren worstel ik met onze plaatselijke gemeente. Dit gaat met name over kerkelijke randzaken. In de prediking horen we wat Gods Woord leert. Echter blijkt dat er tegenwoordig veel meer dingen kunnen dan vroeger. Op zondag hebben alle dames een rok aan. Kom je echter op maandag in de supermarkt dan hebben veel vrouwen een broek aan. Ik weet van de discussie aangaande dit onderwerp. U hoort mij niet zeggen dat dit een voorwaarde voor bekering o.i.d. is, maar als ik de Bijbel er naast houdt en de kerk/avondmaalsgang er naast leg dan is het toch heel hypocriet? Ik begrijp het echt niet... Of zie ik dingen verkeerd?

Een kerstboom hoort bij kerst, is iets wat open en bloot op internet wordt gezet. Terwijl Jer. 10:2-5 volgens mij toch iets anders zegt... De kermis wordt door kerkleden druk bezocht. Wat is mis mee...? In gesprekken wordt aangegeven dat je toch een beetje open minded moet zijn etc. Hoe kan het dat men vijftien jaar terug aangaf dat dit echt niet kon en nu kan het ineens wel en ben je ouderwets als je hier vragen over stelt? Is de Bijbel de afgelopen tijd dan veranderd? Of lazen de mensen vroeger dan niet goed in de Bijbel en weten we het nu beter?

Er wordt dan aangegeven dat deze zaken niet zo belangrijk zijn, maar dat het gaat om het geloof in Jezus Christus. Helemaal mee eens! Het zijn bijzaken. Maar zijn deze dingen dan onbelangrijk? In Gods Woord wordt toch zo vaak gezegd: bekeert u en geloof het evangelie, verlaat uw slechte weg en leef. En dit op nog tal van Bijbelplaatsen. Ik weet, het zijn veelbesproken punten, maar ben ik medeverantwoordelijk voor zulke zaken als ik lid ben? Hoe moet ik hier mee omgaan? Ook in het gezin?


Antwoord

In het antwoord op de vraag over kerkelijke randzaken zijn vier vervolgantwoorden toegezegd.

  1. Christelijke levensstijl is niet in een sluitend stelsel van  regels te vatten. We moeten voor alle dingen leren heel goed naar de Bijbel luisteren. Wat zegt Gods Woord? (gepubliceerd op 24 maart 2021).
  2. Christelijke levensstijl staat niet los van de geldende (sub)cultuurnormen en accenten verschuiven dus in de loop van de tijd (gepubliceerd op 5 april 2021).
  3. Christelijke levensstijl is niet onbelangrijk. Je maakt je er te gemakkelijk mee af als je dat alles maar “buitenkant” noemt. Doet het er allemaal niet toe hoe je leeft? Jawel! Maar hoe dan? (gepubliceerd op 14 april 2021).
  4. Hoe ga je om met “schuivende panelen”?

Nu het laatste punt. Hoe kan het dat men vijftien jaar terug aangaf dat iets niet kon en nu kan het ineens wel? Ben je ouderwets als je hier vragen over stelt? Is de Bijbel de afgelopen tijd veranderd? Of lazen de mensen vroeger niet goed in de Bijbel en weten we het nu beter?

Vooropgesteld: er is voldoende Bijbelse ondersteuning dat mannen en vrouwen zich ook in hun kleding van elkaar dienen te onderscheiden, dat de kerstboom niets met het Bijbelse kerstfeest te maken heeft en dat kermissen als plaatsen van ijdel vermaak vermeden dienen te worden. Er zijn op alle drie de onderwerpen heel goede antwoorden op Refoweb verschenen.

Zie de artikelen over vrouwen en mannenkleding: 'verschil in kleding en verzorging' en het vervolg: 'verschil in kleding en verzorging (2)'; de kerstboom:  'de kerstboom uit Jeremia 10' en 'kerstboom'; de kermis (en het circus, pretpark, cafe en disco-bezoek):  'mijn ouders vinden de kermis niet goed', 'circus', 'pretparken', 'niet naar het cafe' en 'disco'.

De vragen over een christelijke levensstijl komen regelmatig terug en ook mijn antwoord zal niet het laatste woord hebben. Voor velen van ons blijft het lastige materie. We  vinden het veel makkelijker om aan de hand van een voor alle tijden en plaatsen geldend handboek onszelf (en anderen!) te beoordelen. Wij mogen elkaar echter niet oordelen en wij hebben geen eigenwillige godsdienst van raak niet en smaak niet en roer niet aan (zie Kol 2:21 en het verband). 

Verwarrend is het als je na eerlijk zoeken zelf tot een bepaalde levensstijl bent gekomen en andere christenen hanteren in hun eigen gezin een ruimere of juist een strakkere stijl. Merkwaardig is dat we prima met verschillen kunnen omgaan als het ‘neutrale’ onderwerpen betreft (in het ene gezin mag je gewoon met je schoenen aan naar binnen, bij het andere gezin moeten je schoenen bij de deur uit), maar het wordt moeilijk als een leefregel een godsdienstige lading krijgt. 

Wat velen niet weten is dat het dragen van een lange broek door vrouwen in veel landen lange tijd bij wet verboden was. In Frankrijk, bijvoorbeeld, is een decreet uit 1799 hierover pas in 2012 door de toenmalige Franse president ongedaan gemaakt! Het was een zaak die breed in onze cultuur “not done” was. Zie hiervoor een artikel uit seculiere bron.

De vrouwenbroek kreeg een impuls in de jaren 30 van de vorige eeuw uit de filmwereld. In Nederland dringt de broek pas echt door sinds de roerige jaren 60. Toen werd het dragen van een broek hèt symbool van vrouwenemancipatie. (Zoals het dragen van lang haar en een baard door  mannen symbool was van onafhankelijk en revolutionair denken.)

In de vragenrubriek van de Saambinder (1954) meldt ds. L. Rijksen een anekdote uit een “courantenknipsel” getiteld: Belgische rechter tegen vrouw in lange broek. “Een vrouw, die door de verdediging als getuige was opgeroepen in een geding, was in lange broek in de getuigenbank verschenen. De rechter weigerde haar als getuige te horen. Hij meende dat deze mannendracht een uiting van geringschatting jegens de rechtbank was. De advocaat der verdediging pleitte een kwartier lang om de rechter duidelijk te maken, dat de lange broek reeds een hele ontwikkeling in de damesmode heeft doorgemaakt. Hij wees erop, dat de getuige rechtstreeks uit de fabriek, waar zij werkt, naar de rechtbank was gekomen. De advocaat had echter geen succes. De rechter bleef onwrikbaar.”

Ds. Rijksen vervolgt: “Gelukkig doen deze verschijnselen, hierboven genoemd, zich nog slechts sporadisch voor in onze gemeenten. Laat ons echter de ogen er niet voor sluiten. Het scheelt zo veel hoe over deze dingen gesproken wordt. Of uit een wettisch beginsel van de hoogte af hiervan gehandeld wordt, of uit de vreze Gods in tederheid en ootmoed op de schrikkelijkheid van deze dingen (...) telkens weer gewezen wordt.” “Met een wettische dwang zullen wij evenwel nooit bereiken, wat als vrucht van het leven in de vreze Gods ook te dezen opzichte verkregen mag worden. Dit ontslaat ons echter niet van de verplichting om toch te trachten de wereld uit de kerk en uit ons huis zoveel als in ons vermogen is te houden.”

Dat laatste uit het citaat van ds. Rijksen is blijvend geldend, hoe tijden en culturen ook veranderen!

In 1980 citeert ds. K. de Gier in “de Saambinder” uit een artikel van ds. J. Catsburg in “Om Sions Wil”:  “Alle commentaren op de Heilige Schrift stemmen overeen dat het de wil van de Schepper geweest is dat er een onderscheid zou zijn tussen de geslachten en dat dit onderscheid zou blijken. Dit is een inzetting en ordinantie Gods. Ook Deut. 22 veronderstelt deze gang van zaken en gaat daar van uit. (...) Deut. 22:5 is een tekst die duidelijk wil laten zien dat Israel anders moet zijn dan de rondom hen wonende heidenen en de heidenen in hun midden.”

“Veel afgodentempels waren tevens plaatsen van zogenaamde heilige ontucht. Streng wordt Israel daartegen gewaarschuwd. Bij deze ontucht geschiedde het meermalen dat mannen zich als vrouwen verkleedden en andersom. De tekst veroordeelt dit scherp. Er vond een vermenging van geslachten plaats, men wist niet meer wie wie was en kende elkaar niet meer door deze verkleedpartijen. Voeg daarbij de feeststemming, de ophitsende muziek en alcohol en de gevolgen zijn niet meer te overzien. Het onderscheid tussen de geslachten gaat weg, Gods inzetting wordt terzijde geschoven. De ontucht tiert welig. Bovendien is het niet denkbeeldig dat deze gang van zaken ook de homofilie bevorderde.” 

Tot zover ds. De Gier/ds. Catsburg. Met name het laatste is opmerkelijk: er ligt m.i. een lijn van de revolutionaire doorbraak van de vrouwenemancipatie (ook in de kleding) naar de homo-emancipatie tot aan vandaag naar de bijna dogmatische  genderneutraliteit. 

In onze kring wordt de rok nog steeds als het meest gepaste vrouwenkleed beschouwd. Algemeen wordt het dragen van broeken door vrouwen en meisjes in de kerk en op school niet voorgestaan. Zoals je zelf ook opmerkt: de praktijk is inmiddels op tal van plaatsen wel anders, zeker buiten de kerk en school. Ook uitspraken en standpunten van diverse ambtsdragers uit onze kring zijn minder stellig. Dat was al zo in de publicatie van een gezaghebbend ambtsdrager en docent ethiek op de CGO, dr. R. Seldenrijk: “Man en Vrouw in de Traditie der Eeuwen”, 1999, Jongbloed. Deze publicatie heeft overigens  destijds in recenties in de Saambinder en in de Wachter Sions de handen niet echt op elkaar gekregen.

Als wij nu anders met het ‘broekenverbod’ omgaan, weten wij het dan beter dan onze oude leraars? Is Gods Woord veranderd? Nee! Gods Woord is niet veranderd, maar onze cultuur is wel veranderd! 

Toen onze oude leraars de vrouwen en meisjes in onze gemeenten voorhielden dat zij geen broeken mochten dragen, werd ook ‘in de wereld’ de broek voor vrouwen als ‘mannendracht’ afgewezen! Zij zaten er niet naast toen ze in hun tijd de doorbraak van het broekdragen door vrouwen als symbool van de vrouwenemancipatie en het wegnemen van de verschillen tussen de geslachten afwezen. 

Inmiddels is de vrouwenbroek niet meer uit ons cultuurbeeld weg te denken als een vrijwel algemeen geaccepteerd vrouwenkleed. Om een voorbeeld te noemen: In veruit de meeste ziekenhuizen bestaat het standaard uniform voor verpleegkundigen en zorgwerkers uit een broektuniek. In de meeste gevallen is een uniform waar een rok of jurk deel van uitmaakt niet beschikbaar. 

In onze kerkelijke traditie is de aandacht meer gegaan naar het symptoom/de culturele kant (de broek), dan naar de onderliggende oorzaak (het weg willen nemen van de verschillen tussen man en vrouw zoals God die in de schepping heeft gelegd). Het gaat in Deut. 22:5 niet om de vrouwenbroek als zodanig (want in de Bijbelse cultuur was de broek onbekend, niet voor mannen, noch ook voor vrouwen), maar om de onderliggende zaak: een man verkleedt zich als vrouw en een vrouw verkleedt zich als man, de vermenging van de geslachten.  Ik meen dat de werkelijke strijd nu gaat over grotere zaken (de genderneutraliteit) en dat we die strijd niet winnen door ons slechts te blijven richten op de symptomen, die onder invloed van  een veranderende cultuur staan. Drijf het gebod niet op de spits, zo meen ik uit 1 Kor. 5:9-10 te mogen opmaken. 

Paulus beveelt daar de gemeente van Korinthe dat zij zich niet moeten vermengen met de hoereerders. Maar je moet dat gebod niet op de spits drijven. Je kunt een zekere omgang met deze mensen niet vermijden, anders zo moet je uit de wereld gaan. Vers 10 verzwakt de algemene regel uit vers 9 niet, maar voorkomt wel dat deze regel oprechte christenen in een onnodig onmogelijke situatie zou brengen. We hoeven naar mijn bescheiden mening zorgmedewerkers uit onze kring niet in een gewetensconflict te brengen vanwege hun zorguniform waar een broek in onze huidige cultuur als vanzelfsprekend deel van uitmaakt. 

Hiermee is duidelijk dat het aloude duidelijke standpunt (dat vrouwen en meisjes geen broek mogen dragen) aan verandering onderhevig is. Dit betreft echter een culturele en geen principiële wijziging. Hoe het ook zij, algemeen geldt: onze kleren dienen eerbaar te zijn, zij moeten de schande van onze naaktheid door onze zonde bedekken en niet ontdekken. 

De grote strijd gaat over de seksuele zonden en de aanvallen van de boze om de geslachten te vermengen opdat wij gewoon zouden gaan vinden wat God een gruwel noemt (afgodendienst en hoererij, zie ook o.a. Leviticus 18:22, Deut. 7:25, Deut. 20:18, Deut. 22:5, 1 Kon. 14:24, Spr. 6:16-35). Dat het om deze kernpunten draait, daar hebben de apostelen al vanaf het ontstaan van de christelijke kerk een profetisch oog voor gehad!

Zoals in een antwoord hierboven wordt aangehaald: de boom uit Jeremia 10 is niet de kerstboom, hoewel er wel overeenkomsten zijn. Het kerstfeest is uit het heidendom gekerstend en daarmee heeft de kerk de discussie zelf veroorzaakt. Niettemin ben ik van mening dat de kerstboom niets met Kerst te maken heeft en daarom geen plaats verdient in onze huiskamers. Met de verwijzing naar de regel uit Handelingen 15 om weg te blijven van gebruiken uit het heidendom vind ik deze richtlijn tegen de kerstboom nog steeds te verdedigen. Ga in gesprek met mensen die er anders over denken. Het in huis halen van heidense symbolen is niet zonder gevaar, ook al denkt nu vrijwel niemand meer bij een kerstboom aan de afgoden. 

Bedenk overigens dat in de kring van het Reveil de kerstboom als christelijk symbool gekerstend werd en werd ingezet als evangelisatiemiddel. Je kunt daar van alles van vinden, maar het ligt allemaal wat minder zwart-wit als wij wellicht gewend zijn. Ook hier geldt: we kunnen in dit opzicht wettisch en star worden. Het is wel feest en bij een feest mag  het thuis best versierd worden en je mag het gezellig maken. Wij branden gedurende de hele winterperiode regelmatig kaarsen; zouden we dat met kerst dan moeten nalaten? En een kerstster als verwijzing naar het kerstverhaal is een in mijn ogen gepaste versiering (zolang het geen afgod wordt). Maar als iemand anders een nauwer of ruimer geweten heeft, laat diegene handelen naar zijn eigen geweten. Drijf het gebod ook hier niet op de spits.

De kermis en het circus zijn vanouds plaatsen van vermaak, waar ook veelal sprake is van drankmisbruik en wereldse verleidingen; iets wat we bij ons in het zuiden ook zien bij het jaarlijkse Carnaval. Op een kermis zijn gokautomaten waar op de hebzucht  van ons mensen wordt ingespeeld (zoals ook bij het Casino); in een circus stellen acrobaten (en acrobatessen in schaarse kleding) of dompteurs hun leven gedurende gevaarlijke acts in de waagschaal om mensen te vermaken. Ook cafe en discobezoek is in onze kring altijd met Bijbelse argumenten bestreden.  In een van de antwoorden hierboven staat een opmerking over het verzaken van de wereld. Zijn dit plaatsen waar je de Heere Jezus kunt ontmoeten, als Hij weerkomt? Dit zijn plaatsen van leeg vermaak, waar de zonde en de satan op de loer ligt. Daar horen wij niet. Dat is nu niet anders dan toen en ik zie niet in waarom het in onze tijd wel tot de aanbevolen vrije tijdsbesteding zou kunnen gelden.

Toch liggen ook hier de zaken niet allemaal zwart-wit. Niemand heeft er bezwaar tegen om na afloop van een drukke werkweek samen met een paar collega’s iets gaat drinken in een gelegenheid waar even over iets anders gesproken kan worden dan over het werk. Er is geen bezwaar tegen gezonde vormen van spel en vermaak. Tijdens kerkelijke verkopingen wordt de loterij in enige vorm vrij algemeen gebruikt. Slechts weinigen achten dit in strijd te zijn met de voorzienigheid Gods of het tiende gebod, mits dit niet om al te grote zaken gaat. Een speeltuin bezoeken met onze kinderen is geen punt van discussie. Als er een zweefmolen bijkomt en er zijn botsauto’s wordt die plaats niet opeens verboden gebied. Lees het antwoord hierboven over pretparken. Het ene park is het andere niet. Met onze kinderen bezochten we in de vakanties regelmatig diverse dierentuinen. In dat soort gelegenheden word je in de informatie bij bepaalde exposities  regelmatig geconfronteerd met de evolutietheorie. Drijf een besliste keus om afstand te bewaren van de wereld niet op de spits. Anders zo moeten we uit de wereld gaan. Gebruik dit soort situaties dan juist om je kinderen ervoor te waarschuwen en hen te wijzen op de grootheid van Gods Schepping, op het tekort schieten van ons menselijk verstand en op de leegheid van het bestaan zonder God.

Een christen moet altijd waakzaam zijn, waar hij ook is. Want hier in deze bedeling verkeren wij in oorlogsgebied. De vrienden van Daniel waren aanwezig op een goddeloos feest. Wij zouden zeggen: jongens, daar horen jullie niet. Hoe het precies zat, weten we niet; Daniel, die ook deel uitmaakte van de ambtelijke staf van de koning, was er niet. Hoe het ook zij, die jongens waren er wel. Waren zij te vermanen omdat zij daar waren? Waar het op aan kwam is niet het feit dat ze daar aanwezig waren, maar dat ze een beslissend geloofsgetuigenis gaven toen ze niet knielden voor het beeld. Ik vrees dat velen van ons dat onderscheid niet kennen. Die, als ze eenmaal over de dam zijn van de wereld, ook de goden van de wereld gaan dienen en niet de volhardendheid en waakzaamheid hebben om in de wereldse omgeving juist een beslissende keus te maken tegen de goden van deze wereld en voor de God des Levens. Het is makkelijk om die keus te maken in een veilige besloten subcultuur waarin je uitsluitend ‘ons soort mensen’ tegenkomt. Maar dat is niet wat God van ons vraagt. Niet ergens zijn als zodanig is zonde, maar meedoen met de afgoderij, dat is over de grens. Maar zij die weten dat ze zwak zijn, kunnen beter bij die grens vandaan blijven.

Hoe gaan wij om met schuivende panelen? Laten we waakzaam blijven op de grote thema’s: Afgoderij en hoererij. Panelen die op deze thema’s schuiven worden verschoven door de tegenstander. Al het andere is buitenkant en de tegenstander houdt ons driftig bezig om op deze punten elkaar de maat te nemen. Zo moet het bij ons niet zijn! Weest waakzaam; strijd niet om de dingen die voorbijgaan, maar om de dingen die blijven. Satan verwart, verscheurt en verdeelt. Daarom, geeft de duivel geen plaats!

En als er in jouw gemeente zijn die een ruimere opvatting in de praktijk brengen? Als het in jouw ogen echt een levensstijl betreft die tegen Gods geboden ingaat, ga dan eerst voor jezelf na hoe je dit in verband kunt brengen met de richtlijnen uit Handelingen 15.  Praat erover en als ze je niet willen horen, handel dan overeenkomstig Mattheus. 18:15-17. En hoe leg je het de kinderen uit? Ik hoop dat je in mijn antwoorden Bijbelse lijnen hebt herkend. Probeer dat eenvoudig aan je kinderen uit te leggen. Zeg daarbij dat jij niet gaat over het geweten van andere gezinnen, maar dat je het in jouw gezin zo wilt inrichten omdat je dat doet uit liefde, in verbondenheid aan de dienst des Heeren.

Tot slot: 

Voor de deelantwoorden in deze serie zijn veel meer woorden gebruikt dan in de brief van het Apostelconvent stonden. Maken wij het met onze uitleg niet nodeloos ingewikkeld? Om de aandacht op de kernzaken terug te brengen besluiten we door de Bijbelse richtlijnen voor een christelijke levensstijl  in 10 punten samen te vatten, met bij elk punt een korte toelichting of Schriftbewijs.

1. Het hoogste doel van ons mensen is om tot eer van God te leven (Westminster Catechismus, vr. 1). “Hetzij dan dat gijlieden eet, hetzij dat gij drinkt, hetzij dat gij iets anders doet, doet het al ter ere Gods” (1 Kor. 10:31). “Onze Vader, die in de Hemelen zijt, Uw naam worde geheiligd. Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede in de hemel alzo ook op deze aarde” (Matt. 6:9-10).

2. Christelijke vrijheid is een groot goed en gaat heel ver. Die gaat veel verder dan wellicht sommige wat wettisch ingestelde mensen denken (zie Kol. 2:20-21). Maar het is een genormeerde vrijheid, met het oog op de komst van het Koninkrijk Gods. Paulus zegt in dit verband: “Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar alle dingen zijn niet oorbaar; alle dingen zijn mij geoorloofd, maar alle dingen stichten niet” (1 Kor. 10:23). Kort  geparafraseerd: Alles mag, maar niet alles kan. Of iets uitgebreider: In Christus mag ik alles, maar niet alles wat ik mag, kan ik meer doen, nu ik niet meer van mijzelf, maar van Christus ben. Ik ben vrij voorzover het de zaak van Zijn Koninkrijk niet in de weg staat. Als ik, door principieel (!) op mijn strepen te blijven staan van mijn christelijke vrijheid, voor een ander een sta in de weg zou zijn om tot Christus te komen, ben ik niet op mijn plaats! Aan de andere kant, dit mag niet gebruikt worden om elkaar lasten op te leggen die niet te dragen zijn (Lukas 11:46). Er zijn, zoals gezegd, zaken bij die Paulus aan de vrijheid van het geweten overlaat of die van dien aard zijn dat daarover bij verschil van inzicht zeker geen twist mag ontstaan. Misbruik maken van de christelijke vrijheid zou kunnen leiden tot wetteloosheid; het te zeer inperken van deze christelijke vrijheid zou kunnen leiden tot wetticisme. Waak ervoor om in een van beide valkuilen te vervallen! Geef ons heden ons dagelijks brood (Matt 6:11).  Christelijke vrijheid maakt niet opgeblazen, maar bescheiden. We leven dagelijks van het ons uit genade bescheiden deel. “Wat hebt gij, wat gij niet hebt ontvangen?” (1 Kor. 4:7)

3. Richt je leven zo in, dat de ander door jouw leven niet wordt geërgerd (= tot zonde verleid), maar dat je de ander voor Christus weet te winnen. Zie 1 Kor. 9:21; pas je met datzelfde doel aan (voor zover dit niet in strijd is met Gods geboden) aan de cultuur waar je deel vanuit maakt (wees de Joden een Jood (1 Kor. 9:20) en de Grieken een Griek). Heb oog, hart en hand voor de zwakken en verdrukten. Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren (Matt. 6:12)

4. Richt je leven zo in, dat je ook zelf niet tot zonde verleid wordt. Dit kan zeer ingrijpende gevolgen hebben! De rijke jongeling moest afstand nemen van zijn rijkdom; de Heere Jezus gebruikt het beeld van een oog, arm of voet dat moet worden uitgerukt of afgehouwen indien het ons tot zonde verleidt (Mattheus 5: 29-30, Mattheus 18:8-9). We moeten deze woorden van de Heere Jezus uiterst serieus nemen. Het dienen en volgen van Hem kost ons ons (oude) leven! Leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. (Mattheus 6:13a).

5. Verlaat de afgoden. Dat betekent ook: neem afstand van gebruiken die bij de afgodendienst horen; “Daarom, mijn geliefden, vliedt van den afgodendienst” (Hand. 15:29, 1 Kor. 10:14). “Doodt dan uw leden, die op de aarde zijn, namelijk hoererij, onreinigheid, schandelijke beweging, kwade begeerlijkheid, en de gierigheid, welke is afgodendienst” (Kol. 3:5; vgl werken van het vlees, hieronder). Het eten van offervlees wordt in Rom. 14 en 1 Kor. 10 door Paulus tot de vrijheid van een christen gerekend; je geweten is bepalend en om dat niet mogelijk te belasten moet je er niet naar vragen; als je er toch van op de hoogte bent dat het offervlees betreft, moet je het eten daarvan nalaten om geen sta in de weg te zijn voor het geweten van de ander (zie ook punt 2).

6. Blijf ver bij de hoererij vandaan (Hand. 15: 29). Is dit geen actueel punt als het gaat om ons omgaan met de moderne media? Is ook hier geen ernstige verschuiving in onze gezindte waar te nemen als het gaat over de acceptatie van Netflix bij veel van onze jongeren en ouderen? De wereld gaat op dit punt echt steeds verder, neem nu het programma voor kinderen die ‘moeten’ leren omgaan met bloot. Ook de sterk oprukkende ideologie van de genderneutraliteit is een zaak die onder dit punt actuele aandacht vraagt en om Bijbels onderwijs vraagt opdat wij in deze satanische aanval op Gods scheppingsorde niet worden meegesleurd. Wellicht ten overvloede: ik wil de problemen van hen die worstelen met hun geslachtsidentiteit niet bagatelliseren; deze mensen verdienen onze steun, maar we helpen hen niet door hen niet meer met hij of zij aan te duiden en hun geslacht als ‘onbekend’ te benoemen.

7. Wees niet wereldgelijkvormig (Rom. 12:2), Gij geheel anders (Efeze 4:22). We hebben gezien dat om werkelijk anders te zijn het onvoldoende is om anders te doen: een verandering van gezindheid, van gemoed, is nodig! Deugden als bescheidenheid, eerbaarheid, mededeelzaamheid en herbergzaamheid zijn wezenlijke onderdelen van een godvrezende levenswandel.

8. Neem afscheid van de werken van het vlees. “De werken van het vlees zijn openbaar, als zijnde overspel, hoererij,  onreinheid, ontucht, afgoderij, toverij, vijandschap, twist, benijding, toorn, partijschap,  tweedracht, sekten, haat, moord, dronkenschap, brasserij en dergelijke; van welke ik u te  voren zeg, gelijk ik ook te voren gezegd heb, dat wie zo iets doen, het  rijk Gods niet beërven zullen” (Gal. 5:19-21). Afgoderij en hoererij zijn boven al apart genoemd; die hebben extra aandacht omdat Hand. 15  ze naar voren haalt.

9. Vertoon de vruchten van de Geest en kruisig je vlees. “Maar de vrucht van de Geest is liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid,  vriendelijkheid, goedertierenheid, getrouwheid, zachtmoedigheid, kuisheid. Tegen zulken is de wet niet. Maar wie Christus toebehoren, hebben het vlees gekruisigd met zijn lusten  en begeerten” (Gal. 5: 22-24).

10. De wet van Gods tien geboden geldt voor alle mensen en alle culturen. Deze wet wordt samengevat in  het bekende woord van de Heere Jezus: “Gij zult liefhebben den Heere, uw God, met geheel uw hart, en met geheel uw ziel, en met geheel uw verstand.  Dit is het eerste en het grote gebod.  En het tweede aan dit gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven.  Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten” (Matt. 22: 37-40)

Ik zal …! Ach God, wat overmoedig
denk ik te houden heel uw wet.
Hoe vaak heb ik niet opgelet.
Ik spreek de leugen al te spoedig .
Ik heb het nog steeds niet ver staan: 
bedriegelijk is mijn bestaan.

(Zingen bij de Heidelbergse Catechismus; dit vers is uit zondag 43, zingbaar op de wijs van Psalm 58. Uit: Jan van den Brink, Hij rekent met genade, 2012, Tholen)

Want van U is het Koninkrijk, 
en de kracht 
en de heerlijkheid, 
in der eeuwigheid.
Amen
(Matt. 6:13b)

Vaart wel. Weest gesterkt (Handelingen 15:29),

J. P. van den Brink

Lees meer artikelen over:

bijzakenwereldgelijkvormig
Dit artikel is beantwoord door

J.P. van den Brink

  • Geboortedatum:
    10-06-1960
  • Kerkelijke gezindte:
    Gereformeerde Gemeenten
  • Woon/standplaats:
    Eindhoven
  • Status:
    Inactief
80 artikelen
J.P. van den Brink


Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
1 reactie
Joke567
19-04-2021 / 13:20
ik denk dat een broek voor (vrw) verpleegkundigen zowel gemakkelijker is in het werk als ook minder aanstoot geven aan mnl. patiënten.
Je kunt niet (meer) reageren op dit bericht. De reactiemogelijkheid is niet geactiveerd of de uiterste reactietermijn van 1 maand is verstreken.

Terug in de tijd

(...) Maar de liefde ontbreekt, of kan dat nog komen? Kan het soms lang duren voordat je verliefd op iemand wordt?

Ik ben 20 jaar en ik wil heel graag een vriend, maar ik ben eigenlijk nog nooit echt verliefd geweest. Ik ga nu wel al even met een jongen om, maar ben er niet verliefd op. Toch wil ik dat graag, omda...
Geen reacties
19-04-2006

(...) Nu we gaan denken over trouwen, vinden we het best moeilijk om voor één van beide kerkverbanden te kiezen. Op welke grond kunnen we een goede keuze maken? Alvast bedankt voor uw antwoord.

Een vraag aan ds. De Lange. Ik heb al een aantal jaren verkering met iemand die uit een heel ander kerkverband komt (PKN en Oud Ger. Gem.). We gaan om en om met elkaar mee naar de kerk. Nu we gaan den...
Geen reacties
19-04-2007

Gekleurde trouwjurk

Mijn vriend en ik hopen volgend jaar te trouwen. Echter, nu zitten we met het volgende: we twijfelen nog of we Ger. Gem. worden of Oud Ger. Gem. in Ned. Als we in de Oud Ger. Gem. in Ned. trouwen, mag...
5 reacties
19-04-2014
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering