Herkomst en plaats van bijbelboeken Oude Testament
prof. dr. M.J. Paul | Geen reacties | 24-03-2021| 16:22
Vraag
Ik heb een vraag aan prof. M. J. Paul over de bijbelboeken Samuël/Koningen/Kronieken en de profeten (Jesaja tot en met Maleachi). Is het voor al deze boeken duidelijk door wie ze geschreven zijn en door wie/wanneer ze uitgegeven zijn en in de canon van het Oude Testament terecht gekomen zijn? Is er meer van de profeten bekend (bijvoorbeeld uit Joodse bronnen) dan de summiere informatie uit de boeken van de profeten?
In 1 Samuël 25:1 staat de dood van Samuël al beschreven en orthodoxe Joden beweren (tegenwoordig?) dat het boek door Samuël, Gad en Nathan geschreven is (1 Kron. 29:29?). Tevens beweren zij dat Daniël (hoofdstukken 1-6) en het boek Haggai (geschreven in de derde persoon) door de Great Assembly geschreven zijn (na de Babylonische wegvoering dus). Voor de schrijver van het boek Maleachi hebben zij de ‘optie’ Mordechai, Ezra of Maleachi... Wat mij opviel is dat er in de eerdere genoemde boeken veel (grotendeels) identieke tekstgedeelten zijn(bijv. Micha 4:1-3 en Jesaja 2:2-4 / 2 Kon. 24:18 en 2 Kon. 25 - Jer. 52 (zie Jer. 51:64) / 2 Kon. 18:13 en 2 Kon. 20 en Jes. 36-39 / 2 Kron. 36:22-23 en Ezra 1:1-2). Koning Cores (Jes. 44-45) ontbreekt in Daniël 9.
Kan het zijn dat meerdere boeken pas na de Babylonische wegvoering bijv. door de Great Assembly (Ezra) samengesteld zijn zoals vaak beweerd wordt? Wat weten de Joden wel/niet over ‘hun’ profeten? Zijn er (ooit) biografieën over hen geschreven? Veel vragen; een beknopt antwoord volstaat.
Antwoord
Beste vraagsteller,
Laat ik direct de hoofdvraag beantwoorden: het is grotendeels onbekend wie deze boeken geschreven heeft en wanneer ze in de canon terecht zijn gekomen. De uitdrukking “uitgegeven” is een te moderne term voor het overschrijven van boekrollen. Het is beter om te spreken over aanvaarding als gezaghebbend Bijbelboek.
In het boek Jeremia lezen we over de actieve betrokkenheid van de schrijver Baruch (Jer. 36), maar daarmee weten we nog niet wanneer dit boek aanvaard werd in de canon (lijst van gezaghebbende boeken). Er zijn veel redenen om aan te nemen dat de aanvaarding van een geschrift door de priesters en opname in de tempelcollectie de officiële status van een boek aangaf. Zo werd het boek Deuteronomium bij de ark bewaard en moest het regelmatig voorgelezen worden (Deut. 31:9-13).
In de Joodse traditie zijn allerlei suggesties gedaan, maar meestal bij gebrek aan duidelijke historische gegevens. Een van de eerste geschriften met suggesties is: “De levens van de profeten”, uit de eerste eeuw na Christus. Het geschrift is opgenomen in J. H. Charlesworth, “The Old Testament Pseudepigrapha”, deel 2. De meeste geleerden twijfelen echter sterk aan de historiciteit van de gegeven informatie. Zo staat er dat Jona de zoon was van de weduwe van Zarfath, opgezocht door Elia (1 Kon. 17). De auteur vergeet blijkbaar dat Elia leefde in de tijd van Achab en Jona in de tijd van Jerobeam II (2 Kon. 14:25).
De Joodse opvattingen over auteurschap, zoals in de vraag genoemd, zijn losse meningen van bepaalde rabbijnen, maar worden door lang niet iedereen binnen het Jodendom aanvaard.
Wat de canon betreft, is het aannemelijk dat er na terugkeer uit de ballingschap boeken verzameld en samengevoegd zijn. Het boek 2 Makkabeeën (ontstaan tussen 100 en 63 v. Chr.) stelt in 2:13-14 “Deze gebeurtenissen zijn ook opgetekend in de kronieken en annalen over Nehemia. Daarin staat ook te lezen hoe Nehemia een bibliotheek aanlegde waarin hij boeken over de koningen verzamelde en geschriften van de profeten en van David, alsmede brieven van koningen over geschenken aan de tempel. Judas heeft die boeken, die door de oorlog waarin wij waren verwikkeld, verspreid waren geraakt, weer bijeengebracht, en ze zijn nu in ons bezit.”
In de periode 167-164 voor Christus was er oorlog tussen de Syrische koning Antiochus IV Epiphanes en de Joden onder leiding van de Makkabeeën, een priesterlijke familie. De heilige geschriften zijn in die oorlogstijd op diverse plaatsen verborgen en na afloop heeft Judas de Makkabeeër ze weer verzameld.
We kunnen hieruit opmaken dat Nehemia in een vroegere tijd een bibliotheek aangelegd heeft. Het is goed mogelijk dat dit gebeurd is in de tempel, maar dit is onzeker. In het citaat worden diverse soorten boeken genoemd: de boeken van David hebben misschien een bundeling van psalmen omvat, maar ook een ruimere opvatting is mogelijk. De vierde categorie heeft betrekking op de schenkingen die de Perzische koningen aan de Joodse leiders hebben meegegeven. De brieven van deze koningen vormden uiteraard een kostbaar bezit en ze worden in de boeken Ezra en Nehemia geciteerd (Ezra 1:5-9; Ezra 7:11-26; Neh. 2:7-9). Er is uit deze vermelding echter geen bewijs uit te halen over de omvang van de collectie.
Er zijn veel aanwijzingen dat het boek van de Psalmen in de huidige omvang ontstaan is na terugkeer uit de ballingschap (zie bijv. Ps. 107:1-3). Het boek is samengesteld uit psalmen uit allerlei perioden (veel van David), maar het is onduidelijk of Ezra bij de bundeling betrokken was.
In de Studiebijbel Oude Testament hebben we bij elk Bijbelboek zoveel mogelijk aanwijzingen over het auteurschap en het ontstaan vermeld. Ook staat in deel 5 een uitvoerige bespreking van de opvattingen over het ontstaan van de canon.
Prof. dr. M. J. Paul
Dit artikel is beantwoord door
prof. dr. M.J. Paul
- Geboortedatum:13-03-1955
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Oegstgeest
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Eindredacteur Studiebijbel OT
-Senior docent Oude Testament (CHE)
-Deeltijd hoogleraar OT te Leuven (B)
-Directeur-bestuurder THGB
Bekijk ook: