Hagar en Ismaël
Ds. P. Molenaar | Geen reacties | 17-02-2021| 12:46
Vraag
Bij het lezen van Genesis 21:15-17 (HSV) kwamen er twee vragen bij mij naar boven:
1. “Hagar wierp het kind onder de struiken...” Aangezien Abraham 86 jaar oud was toen Ismaël werd geboren (Gen. 16:16) en bij de geboorte van Izak 100 jaar was (Gen. 21:5) en Hagar pas weggestuurd werd toen Izak van de borst af was, moet Ismaël minimaal 16 jaar oud zijn geweest. Zo’n jongen werp je toch niet meer onder de struiken?
2. In Genesis 21 vers 16 begon Hagar luidt te huilen en in Genesis 21 vers 17 hoorde God de stem van Ismaël. Misschien kan iemand me helpen dit uit te leggen/te verklaren?
Antwoord
Vrienden,
Inderdaad was Ismaël ongeveer 16 jaar toen hij door zijn moeder onder de struiken geworpen werd. Zelf vind ik dat niet zo’n rare uitdrukking. De NBG verklaart het zo dat hier een jeugdige leeftijd verondersteld wordt. Maar je kunt wel begrijpen dat Hagar, als je kind bijna van dorst sterft, hem bijna als een dode onder een van de struiken gelegd heeft, al was hij al 16 jaar oud. Misschien is het zo neergeschreven omdat Hagar wel zeer verdrietig was en op afstand ging zitten omdat ze moeilijk kon aanzien dat haar zoon van dorst zou sterven. Dit werpen is m.i. meer een uitdrukking van wanhoop omdat Hagar ook niet weet hoe het verder moet. Daarom wordt dat neerleggen van het kind geschreven met deze uitdrukking: “werpen”. Zie dat werpen dan maar als een verlegenheidsuitdrukking van wanhoop.
Bovendien kan in het Hebreeuws “werpen” ook gebruikt worden in de zin van “leggen”, zo las ik bij de verklaring van dit Hebreeuwse woord. Daarom moeten we maar niet te veel achter dit woord zoeken. Onze vertalers hebben toch werpen gebruikt, waarschijnlijk omdat de wanhoop voor Hagar groot geweest zal zijn. Hij was al een grote jongen, maar hij was door dorst bijna als een dode geworden en nu ook als een klein kind dat in alles geholpen moest worden. Hij leek te zullen sterven, wat voor Hagar een reden was tot grote droefheid. Er zullen vele gevoelens bij moeder Hagar daarom boven gekomen zijn en haar op dat ogenblik tot wanhoop gedreven hebben.
Wat het horen van de stem van Ismael door de Heere betreft, daarin ligt eigenlijk iets moois: Ismael zal in het huisgezin van Abraham bidden hebben geleerd. Bovendien was de Heere ook met Hagar steeds bewogen. Hagar diende wel de Heere. Lees daarbij eens Genesis 16 door, waarin zo duidelijk het welbehagen van God in mensen doorklinkt. Ook kunnen we eraan denken dat de Heere ongevraagd naar de klacht van Ismael hoort. De Bijbel zegt toch ook duidelijk: “Eer zij roepen zal Ik antwoorden.” Zo staat dat ook in Genesis 16:13. De Heere had immers al in Genesis 16 en 21 gezegd dat Hij Ismael tot een volk zou maken. Er lagen beloften, ook voor Ismaël. De Heere had dit aan Hagar beloofd en ook een Abraham voordat ze op reis gingen. Ook door het kind Ismaël, die het gebed geleerd had, zullen gebeden zijn opgezonden.
Je ziet bij Hagar een zekere droevige wanhoop. Ze denkt zondermeer dat het kind gaat sterven, terwijl aan haar en aan Abraham de belofte gedaan is dat er nog een volk uit Ismaël geboren zou worden. Daarom vind ik het een bemoediging dat Ismaël, zonder dat je leest dat hij bidt, toch door de Heere gehoord wordt. Zo hoort de Heere zelfs elk schepsel, zelfs de onreine dieren (zie bijv. Psalm 147). Lees de kanttekeningen van de SV en ook van de NBG van 1951 na. Zo krijg je m.i. een vrij duidelijke verklaring hoe de geschiedenis verliep. Je moet vooral oog hebben voor de het grote verdriet en de wanhoop van Hagar, terwijl Ismael verhoring ontvangt zelfs bij het naderen van de dood. Want ze mag even later een waterput ontdekken, zodat Ismael water ontvangt, wat voor hem letterlijk van levensbelang was.
Lunteren, ds. P. Molenaar
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P. Molenaar
- Geboortedatum:22-05-1945
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Lunteren
- Status:Actief