Genieten van de dagelijkse dingen
Ds. H. Liefting | 4 reacties | 08-02-2021| 09:45
Vraag
Vraag aan een dominee. Mag je op aarde ook genieten van de dagelijkse dingen? Hiermee bedoel ik leuke dingen doen met je vriend of vriendinnen, lachen om grappen, gezelligheid, zwemmen (ik bedoel meer in je bikini) enz. Of is dat ook tegen God in. Eigenlijk gewoon de dingen die je voorheen ook altijd deed.
Ik mag weten dat God met mij bezig is en mij tot Zich wil nemen, maar ik ben er erg mee bezig wat nu wel en niet mag. Bij elk ding wat ik doe denk ik na: mag dit van God, rekent Hij mij hier op af? In de Bijbel staat bijvoorbeeld wel dat je mag genieten van de goede dingen die God geeft. Maar wat is goed? Mag je alles gewoon blijven doen, zolang je God maar niet verdriet doet? Wat is de grens?
Antwoord
Beste vraagstelster,
Mooie, maar ook heel belangrijke vraag. God is immers een heilige God. En in Johannes 15 zegt de Heere Jezus dat Hij ons Zijn vrienden noemt, als we doen wat Hij ons gebiedt. En dat we, als we Zijn geboden bewaren, in Zijn liefde zullen blijven. Ons doen en laten is dus niet om het even.
-Als we tot geloof komen verandert er overigens wel degelijk iets. Vóór die tijd is de Wet een strenge leermeester. Die ons laat zien wie we vanuit onszelf zijn. Schuldig. En wat doet die Wet dan? Die drijft ons uit tot Christus. In Galaten 3 wordt de Wet de “tuchtmeester” tot Christus genoemd, die ons meetrekt naar Hem toe. En als we door het geloof bij Hem terecht mogen komen en Zijn eigendom mogen worden, hebben we die Wet dan nog nodig? Zeker, maar op een heel andere manier. Want dan is de Wet niet meer een streng document vol letters, met “Gij zult en gij zult niet...” Nee, dan wordt die Wet in ons hart geschreven. Dan wordt die Wet ons eten en ons drinken. Dan krijgen we die Wet lief. Dan staat die Wet ons op het hart geschreven; ja op het lijf geschreven. Dan willen we op een gegeven moment niet anders meer. Hoewel..., we zondaar blijven. Dat kan een heel gevecht zijn, maar daarin zal wel het vleselijke het steeds meer afleggen ten gunste van het geestelijke.
-In de kerkgeschiedenis is over die spanning veel nagedacht. Augustinus kwam met zijn onderscheiding van “uti” en “frui”. Gebruiken en genieten. Hij vond dat je de dingen van deze wereld mocht gebrúiken. Maar wilde je geniéten dan deed je dat, als het goed was, in God. De dingen van deze wereld waren er alleen maar om te worden gebruikt. De geestelijke dingen waren er voor het genieten. Toch zegt Augustinus ook dat de aardse goederen Gods goede gaven zijn. Zelfs zegt hij ook: “Heb lief en doe wat je wilt.” Alles je wat zegt, zeg het in liefde; alles wat je doet, doe het in liefde. Augustinus’ strenge visie had zeker te maken met zijn verleden. Hij had voor zijn bekering volop van de zonde genoten. Daarom waarschuwde hij er later zo tegen. Al met al heeft de visie van Augustinus veel invloed gehad in de kerk. Een tekst als “raak niet, smaak niet en roer niet aan” uit Kolossenzen 2, werd veel geciteerd. Geen wonder dat er kloosters kwamen en mensen er ascetische leefwijzen op na gingen houden.
-Iemand als Calvijn heeft in heel deze discussie een helder en bijbels geluid laten horen. Hij verklaarde het genieten als zodanig niet tot zonde. Wel wees hij er op dat ons leven een pelgrimstocht is. Als het goed is reizen we als vreemdelingen op weg naar het hemels Jeruzalem. Op die reis mogen we het goede van deze aarde volop gebruiken, mits het onze reis maar niet vertraagt. We moeten steeds weer het doel voor ogen houden. Daarom zegt Calvijn dat we de onmatigheid aan banden moeten leggen, maar niet strenger dan de Bijbel ons voorhoudt. God schiep de dingen tot ons welzijn, niet tot onze ondergang of zo. De Heere heeft alles in Zijn schepping niet zomaar zo mooi geschapen. Denk aan alle vormen, kleuren, geuren, onze smaak en reuk enz. enz. De Bijbel zegt zelfs dat de wijn het hart van de mens verheugt. Calvijn is er duidelijk over dat als we het zintuiglijk genieten afwijzen, we het mens-zijn aantasten. En dat kan niet de bedoeling zijn. Wel waarschuwt Calvijn voor het ongelimiteerde genieten. Hij noemt daarin heel concreet onmatige gulzigheid in eten en drinken. Al die zaken waarbij je jezelf geen grenzen stelt. Denk daarbij ook aan de begeerten van het vlees. En aan het genieten dat puur egoïstisch gericht is.
-Het mag duidelijk zijn dat het moeilijk is allerlei heel concrete dingen te benoemen. De één zal op zondag rustig een duik nemen, terwijl een ander dat nooit zou doen. Er zijn allerlei zaken die we in de ethiek rekenen tot de zogenaamde ‘adiaphora’. Dat wil zeggen: tot de dingen van de rand. En daar moeten we nooit hoofdzaken van maken of daarin elkaar de maat nemen. Hoewel we daarin wel ten volle verzekerd moeten zijn in ons eigen gemoed. Dat betekent nooit dingen doen die tegen je eigen geweten ingaan. Dat is namelijk schadelijk voor je geestelijk leven. Daarin is het echter wel belangrijk een geweten te hebben dat niet afgestompt is.
Waar we de Heere lief krijgen, zal het echter altijd consequenties hebben voor onze levenswandel. Ons hart zal steeds minder uitgaan naar al die dingen van de wereld. We zullen steeds meer op de Heere Jezus willen gaan lijken. Paulus schrijft dat ons burgerschap in de hemelen is. Dat betekent meer en meer een hemels leven leiden. Het zoeken van de dingen die Boven zijn. Het overdenken van het toekomende leven.
Paul Gerhardt dichtte “Ich bin ein Gast auf Erden.” Daarin noemt hij de hemel zijn vaderland, zijn thuis, zijn erfdeel. Voor het leven hier op aarde gebruikt hij, net als Augustinus, de aanduiding ‘herberg’. Op doorreis naar ons toekomstig Vaderland is het goed ons niet teveel op te houden in de herberg van de wereld en niet allerlei wereldse ballast mee te sjouwen. Dat vertroebelt en vertraagt onze reis alleen maar.
Ds. H. Liefting
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. Liefting
- Geboortedatum:21-02-1952
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Gouda
- Status:Actief
Bijzonderheden:
In 2017 met emeritaat.
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
De knipoog ;) is bedoeld als vriendelijke bemoediging