Liken van uitdagende foto's
Ds. C. Budding | Geen reacties | 28-01-2021| 12:15
Vraag
Een ambtsdrager bij ons in de kerk ‘liket’ op Instagram en/of Facebook foto’s van uitdagende jonge meiden (waar veel bloot te zien is). Persoonlijk vind ik dit eigenlijk niet in overeenstemming met een functie in de kerkenraad. Zeker in de kerkenraad heb je een voorbeeldfunctie. Hoe moet ik hier mee omgaan? Ik stoor me er eigenlijk aan. Moet ik dit ergens melden of hoor ik hier niet over te oordelen/me mee te bemoeien (Matt. 7:3)?
Antwoord
Beste vragensteller,
Ik moest je vraag even op mij in laten werken, want je noemt in één zinnetje nog al wat. Je zou je allereerst kunnen afvragen: kan iemand die christen is, überhaupt uitdagende foto’s bekijken, laat staan “liken”? Dan is het heel duidelijk: Nee! De Bijbel staat vol met waarschuwingen die niet mis te verstaan zijn. De apostel Paulus zegt het tegen de gemeente van Efeze: “Maar ontucht en alle onreinheid of hebzucht, laten die onder u beslist niet genoemd worden, zoals het heiligen past, en evenmin oneerbaarheid, dwaze praat en lichtzinnige taal, die onbehoorlijk zijn; maar veelmeer past dankzegging ” (Efeze 5: 3-4).
Daarbij vraag ik me oprecht af wat een ambtsdrager beweegt om zoiets te doen. Is er misschien sprake van een zekere naïviteit? En zijn het misschien jonge meiden uit zijn gemeente, (wat overigens net zo verwerpelijk is als zij zich uitdagend kleden) die hij op deze manier vast wil houden? Ook dat is geen excuus, maar zou het op een bepaalde manier begrijpelijk maken. Maar zeker voor ambtsdragers geldt dat zij dubbel voorzichtig moeten zijn in hun handel en wandel. Zij hebben zelfs opzicht over de gemeente, ook als het gaat om hun levenswandel op zedelijk gebied.
Ik lees twee keer “eigenlijk” in je brief waarmee je duidelijk je twijfel kenbaar maakt. En je neemt daarin Mattheüs 7:3 als uitgangspunt. Maar dit zou een oneigenlijk gebruik zijn van deze tekst. Hier gaat het over de balk in je eigen oog en de splinter in die van de ander. En daar moeten we zeer beducht voor zijn. Daarbij snap ik je reactie: want als we ons zelf kennen, dan kunnen we inderdaad die ander niet glashard veroordelen. Maar hier gaat het over openbare zedeloosheid. En dat mag in een gemeente niet goedgekeurd worden.
Daarom wil ik je klip en klaar advies geven: er is werk aan de winkel! Je krijgt een opdracht mee! Je moet zo snel als mogelijk is deze ambtsdrager benaderen. Betrek daarin de regel die de Heere Jezus zelf meegeeft in Mattheüs 18: 15-18. Hierin gaat de Heere trapsgewijs te werk. Allereerst zul je dus zelf het gesprek met diegene aan moeten gaan. Hierbij moet je niet in de valkuil stappen om dit via een mail of een app te doen, want daarin kun je niet laten zien hoe moeilijk dit voor jou is, en ik hoop van harte dat je de ander in liefde wil vasthouden. Daarom moet het allereerst een gesprek zijn tussen jou en hem.
Mocht dit geen resultaat bieden betrek er dan één of twee andere gemeenteleden bij en ga opnieuw het gesprek met hem aan, zodat in de mond van twee of drie getuigen elk woord vaststaat. Als hij dan nog niet luistert, dan dien je het over te dragen aan de kerkenraad. Zij zullen dan namens de gemeente handelend op moeten treden.
Ik weet dat het heel wat is, wat er van je gevraagd wordt. Daar is veel liefde, wijsheid en gebed voor nodig. Ga zo biddend voor deze ambtsdrager je weg, in de hoop dat hij inziet dat zijn gedrag écht niet kan en hij ook zelf weer rein mag leven met de Heere! Alleen dan kan hij, jij en de gemeente zegen verwachten!
Ds. C. Budding,
Goudswaard
Dit artikel is beantwoord door
Ds. C. Budding
- Geboortedatum:20-04-1973
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Urk
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: