Leeftijd van Sem, Noachs zoon
G.J. Jansen | Geen reacties | 06-01-2021| 10:37
Vraag
In Genesis lezen we dat Noach 500 jaar oud was toen hij zijn zonen kreeg. Sem was tijdens en twee jaar na de vloed 600 jaar, toen Arfachsad geboren werd. Hoe kan Sem twee jaar na de vloed nog steeds 600 jaar oud zijn? Zijn de leeftijden afgerond, of heeft dat te maken met de kalender in die tijd? Hoewel ik denk dat een jaar in Mozes’ tijd niet 365 dagen was, is het nog steeds apart dat Sem zo oud bleef.
Antwoord
Beste vragensteller/vragenstelster,
Allereerst wil ik je een compliment geven voor de gedetailleerde manier waarop je het Bijbelboek Genesis blijkbaar hebt gelezen. Jouw vraag naar de verschillende leeftijden met betrekking tot Sems leeftijd ten tijde van de geboorte van Arfachsad is inderdaad een logische vraag bij het lezen van het Bijbelboek Genesis.
Allereerst zet ik wat Bijbelse gegevens op een rij {met tussen accolades wat opgemerkte bijzonderheden}:
1. Noach was 500 jaar oud en gewon Sem, Cham en Jafeth (Gen. 5:32).
{Kanttekening 20 geeft daarbij de volgende toelichting. Hebreeuws: een zoon van vijfhonderd jaar. Dat is, Noach was zoveel jaren oud, of ging in het vijfhonderdste jaar. Deze manier van spreken vindt men zeer dikwijls in de Heilige Schrift. Zie onder Gen. 7:6, Gen. 11:10, Gen. 17:17, enz.}
2. De Heere geeft de mensen nog 120 jaar om zich te bekeren en hun toevlucht te zoeken in de ark a.g.v. de toegenomen boosheid (zondigheid) van de mensen (Gen. 6:3). Noach heeft 120 jaar gewerkt aan de ark en tijdens en d.m.z. zijn bouwwerkzaamheden de mensen opgeroepen zich te bekeren.
3. Noach is 600 jaar oud als de zondvloed begint (Gen. 7:6).
{Kanttekening 10 merkt bij 600 jaren het volgende op. Hebreeuws: een zoon van zeshonderd jaar; alzo boven Gen. 5:32, enz. Hier lijken 20 jaar verloren te gaan, omdat Noach voor de bouw van de ark 500 jaar oud was (1)., maar vermoedelijk heeft dit te maken met de Hebreeuwse vertaalvarianten die de Kanttekening noemen.}
4. De zondvloed heeft 150 dagen geduurd (Gen. 7:24), waarna het nog geruime tijd duurt (plm. 2,5 maand volgens Gen. 8:5) voordat Noach de toppen van de bergen kan zien. Daarna duurt het nog 54 dagen (40+7+7 volgens Genesis 8) voordat de aarde opgedroogd was. In het 601e jaar kan/mag Noach de ark verlaten (Gen. 8:13). Voor zover ik het kon achterhalen betekent dit dat Noach 600 jaar oud was toen hij de ark verliet.
{Ook hier lijkt opnieuw een aantal jaren kwijt te zijn geraakt.}
5. In het tiende hoofdstuk van Genesis komen we de zonen van Sem tegen. Ze worden genoemd in Genesis 10 vers 22: Elam, Assur en Arfachsad, Lud en Aram.
{Sem werd geboren toen Noach (tenminste?) 500 jaar oud was en was dus 100 toen hij met zijn familie de ark kon verlaten, omdat er van vader Noach staat dat deze 600 was (en dus in zijn 601e levensjaar was) toen hij de ark verliet.}
Samengevat lijkt het erop leeftijden soms zijn afgerond. Echter, ik ben geen expert en niet theologisch en/of archeologisch onderlegd.
Omdat de Schrift onfeilbaar is, denk ik dat de schijnbare teloorgang van levensjaren te maken heeft met de vertaalvarianten die bij punt 1 en 3 genoemd zijn. Blijkbaar is de Statenvertalers dit ook op gevallen. Het is de moeite waard om er een echte expert naar te laten kijken.
Je tweede vraag gaat over de lengte van een jaar. Was dat 365 dagen of minder? Op de webpagina 'Hoe verklaart de Bijbel 6000 jaar' op creation.com vond ik wat informatie over datering middels jaren die chronologieën van geslachtsregisters opleveren.
Vanuit de chronologieën van het Bijbelboek Genesis ontstaat de indruk dat datering plaatsvindt o.b.v. dagen, weken (7 dagen), maanden en jaren. Nergens in de Schrijft wordt er vermeld dat de omvang van bovengenoemde tijdseenheden aan verandering onderhevig is geweest. Dit past ook niet bij de wetmatigheden die de Schepper in de schepping heeft gelegd.
Gods schepping is een betrouwbare werkelijkheid met door God geschapen constanten, waardoor de schepping onderzoekbaar is voor wetenschappers en er natuurwetten kunnen worden ontdekt.
In Genesis 8 vers 22 zegt God: Voortaan al de dagen der aarde zullen zaaiing en oogst, en koude en hitte, en zomer en winter, en dag en nacht, niet ophouden. Volgens kanttekening 31 betekent al de dagen: Dat is, zolang als de wereld staan zal.
Het is opmerkelijk dat er na de zondvloed wordt gesproken over patronen (van zaaiing en oogst), het weer/klimaat (koude en hitte), seizoenen (zomer en winter) en het dagpatroon (dag en nacht).
Volgens sommige wetenschappers is het klimaat na de zondvloed anders geworden a.g.v een andere stand van de as van de aarde t.o.v. de zon waardoor seizoenen en klimaatverschillen ontstonden. Na de zondvloed is er een aantal zaken veranderd (klimaat en seizoenen) en constant gebleven (zaaiing/oogst en de dag). Noach krijgt van God de verzekering dat de werkelijkheid na de zondvloed ook betrouwbaar zal zijn en dat God Zelf zorgt voor deze afwisseling.
De stabiele constante blijft de dag (één omwenteling van de aarde t.o.v. de zon, die precies 24 uur zal blijven duren. Verder belooft God te zorgen voor voedsel (oogst) en krijgt de mens daarin ook een taak (zaaiing). God Zelf rekent dus ook met dagen, maanden en jaren. Nergens in de Schrift wordt melding gemaakt dat de door God geschapen eenheid van tijd met eenheden van een andere grootte wordt gemeten voor en na de zondvloed.
Met vriendelijke groet,
Gertjan Jansen
Dit artikel is beantwoord door
G.J. Jansen
- Geboortedatum:25-05-1972
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Rijssen
- Status:Actief
Bijzonderheden:
docent Engels en docentencoach