Eén iemand op de kansel in onze eredienst
Ds. C.J.P. van der Bas | Geen reacties | 28-03-2003| 00:00
Vraag
Is de inrichting van de eredienst wel bijbels, vroeg iemand aan mij? Is het wel bijbels dat er slechts één iemand op de kansel staat en dat niet een ieder wat mag zeggen in de gemeente (zoals in evangelische gemeenten veelal gebeurt)? Dit gronden ze dan vooral op 1 Korinthe 14:26-40. Behoort onze eredienst er ook niet zo uit te zien? En waarom niet of wel?
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Een bijbelse inrichting van een eredienst kan niet op één passage uit de bijbel worden gefundeerd. Dat is echt te smal. Kijken we naar de Bijbel in zijn geheel, dan blijkt (in de Schepping) en zeker in de Herschepping, dat God een sprekende God is. Kijken we naar het Oude Testament dan denken we aan de Tien Geboden met hun concretiseringen in de boeken van Mozes. Dan denken we aan de roeping van de priesters om het volk te onderwijzen in Gods Woord. Daarnaast hadden zij het volk voor te gaan in het zingen tot Gods eer. En centraal stond de offerdienst bij de tabernakel en later bij de tempel: De bediening van de verzoening. Symbolisch, met verwachting uitziend naar hét Offer voor de zonde: het door God gegeven Offerlam Jezus Christus. In geval van nood, dat wil zeggen van het verzaken van de priesterlijke plicht van o.a. bijbels onderwijs, traden er profeten op: Predikers van Gods Woord.
In het Nieuwe Testament treedt Johannes de Doper op ons toe als een prediker van bekering en geloof. De Heere Jezus Christus is tijdens Zijn omwandeling eveneens allereerst Profeet en Leraar. Naar Zijn gewoonte bezocht Hij de synagoge, Lukas 4. Daar wordt ons niet anders van meegedeeld, dan dat uit de Schrift werd gelezen en gepredikt.
Petrus predikt op de Pinksterdag en door de uitgestorte Heilige Geest wordt dat het middel waardoor 3000 mensen verslagen raken in het hart en tot bekering en geloof geraken. Paulus schrijft: het geloof is uit het gehoor en het gehoor is door het Woord Gods. En even daarvoor: hoe zullen zij horen, zonder die hun predikt? Romeinen 10.
Hét hoofdstuk over het belangrijkste van de eredienst is wel 2 Korinthe 5. Met woorden als: Wij dan wetende de schrik des Heeren, bewegen de mensen tot het geloof.(...) Want de liefde van Christus dringt ons. (...) Zo zijn wij dan gezanten van Christus' wege, alosf God door ons bad: Wij bidden van Christus' wege, laat u met God verzoenen.Het heeft God namelijk behaagd om door de dwaasheid der prediking zalig te maken die geloven. 1 Korinthe 1.
De synagoge was en is een 'Woordkerk'. De kerkdienst is van meet af ook een 'Woorddienst'. De situatie in 1 Korinthe beschreven was bepaald niet een model voor alle gemeenten. Te denken valt aan de loochening van de opstanding uit de doden. Aan het slepen van mede gemeenteleden voor de burgerlijke rechter. Aan de zedeloosheid die Paulus aan de kaak stelt. Resp. de hoofdstukken 15, 6 en 5. En ook als het over de erediensten ging niet: denk aan de kwestie van het dragen van een hoofddeksel, aan de praktijken rondom het Heilig Avondmaal: de één hongerig, de ander dronken.: 1 Korinthe 11. Ook de ordelijkheid van de erediensten in het algemeen liet zeer te wensen over. We lezen er in andere brieven van de apostelen niet of nauwelijks over.
Tenslotte, wanneer het over de gemeente te Korinthe gaat: Over hoeveel personen spreken we dan? Is het voor te stellen dat 1 Korinthe 14 vers 26 op een ordelijke wijze te realiseren is met een gemeente van zeg 800 mensen? "Een iegelijk van u, heeft hij een psalm, heeft hij een leer, heeft hij een vreemde taal, heeft hij een openbaring, heeft hij een uitlegging. Laat alle dingen geschieden tot stichting." Dat kan mijns inziens alleen enigszins ordelijk verlopen in een niet al te grote gemeente. En nogmaals, naar mijn gedachte, kan je op grond van dit éne gegeven niet funderen dat het in het algemeen in kerkdiensten toen zo er aan toe ging. En nog minder, dat dat door Paulus gewenst zou zijn.
Werkelijk, gezien de gegevens uit de Bijbel aan het begin is het zo vreemd nog niet dat we onze erediensten inrichten zoals we ze inrichten. We zingen psalmen, omdat alleen het allerbeste goed genoeg is in een eredienst: Wat kan je dan beter zingen dan wat door de Heilige Geest is ingegeven aan mensen? Inspiratie van Gods Geest is immers feilloos. Dat kan van de liederen die in de loop van de eeuwen gedicht zijn niet steeds gezegd worden. Bovendien: met die psalmen weten we ons verbonden met de kerk van alle eeuwen, tot en met Mozes toe: psalm 90. En dan overspannen we met dit zingen dus een tijd van zeker 3000 jaar (David)!
Een sobere Woorddienst, waarin het Evangelie van de verzoening van zondaren met God door Jezus Christus wordt gepredikt, onder de bede dat de Heilige Geest het gepredikte Woord heiligt aan hoofd en hart. Dat is naar mijn beste weten de les, die we voor wat betreft de eredienst in het algemeen uit het Woord kunnen trekken. Met de verwachting, dat God Zijn belofte waar maakt: Het geloof is uit het gehoor en het gehoor uit het (gepredikte) Woord!
Wat zou ik het je graag op het hart binden, dat je biddend, verwáchtend, naar de kerk gaat. Om Gods Woord, om de prediking ervan. Om de belofte door God aan Zijn Woord gebonden! Dan zing je met de psalmdichter voor je ter kerk gaat: Ik ben verblijd wanneer men mij godvruchtig opwekt, zie wij staan gereed om naar Gods huis te gaan!
Woudenberg, ds. C. J. P. van der Bas
Dit artikel is beantwoord door
Ds. C.J.P. van der Bas
- Geboortedatum:23-03-1960
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Woudenberg
- Status:Inactief