Twijfelen aan God
Ds. J. Westerink | 1 reactie | 26-10-2020| 11:03
Vraag
Mijn vraag is heel kort: mag je twijfelen aan God? Dus mag je denken/zeggen dat je niet weet of God wel echt bestaat? De twijfel komt meestal tot stand in de kerk wanneer de dominee (dat is natuurlijk ontzettend mooi en dat ‘moet’ ook als dienaar van Gods Woord) met vreugde in zijn hart over God spreekt. Maar dan vraag ik mij weleens (biddend) af waarom Gods kinderen vervuld zijn met Zijn Geest, maar de mensen die oprecht naar Hem op zoek zijn twijfel hebben. Begrijp mij niet verkeerd, want ik gun iedereen de vreugde van God, maar ik loop er zolang tegenaan dat ik het lastig vind worden om in de kerk te zitten. Ik wil ook zo graag Hem als mijn eeuwige Vader zien!
Een jongedame uit de Christelijke Gereformeerde Kerk.
Antwoord
Dag jongedame,
Zo noem ik jou maar omdat jij jezelf zo aan mij voorstelt. Jouw schrijven stelt mij op mijn beurt voor vragen, zoals jij van jouw kant vragen stelt. Mag ik eerst mijn vragen aan jou stellen? Waarom wil jij zo graag God als je eeuwige Vader zien? En waarom twijfel jij er aan of God wel echt bestaat? Achter die twee zinnen van jou zit een geschiedenis en zitten ervaringen die ik niet ken, maar die er wel zijn. Ik proef namelijk uit je schrijven dat jij echt zit en worstelt met de vragen die jij stelt. Jij vindt het kennelijk de moeite waard om die God, aan Wiens bestaan jij twijfelt, te mogen kennen.
Bij het lezen van jouw brief dacht ik aan een dichteres, Jacqueline van der Waals. Zij heeft geen gemakkelijk leven gehad en daarvan klinkt nog al eens iets door in haar gedichten. Onder andere in dit gedicht: “Ik ben mijn zonde moe en mijn berouw.. .Maar bovenal het zoeken naar mijn God, Die ik niet ken en Die ik toch zo gaarne kennen zou.” In het vervolg van haar gedicht zegt ze dan iets dat misschien een antwoord is op jouw vragen: “Ik ben het zoeken moede, maar God niet. Hij kent en ziet mijn zonden en vergeeft ze; wel zeventig maal zeven maal en meer. O wonderbare goedheid van de Heer’, Die naar zo’n zondaar als ik ben nog vraagt; Die andere mensen en ook mij verdraagt.”
Jij schrijft dat je Christelijk Gereformeerd bent. Heeft die God Zich niet aan jou verbonden toen je gedoopt werd in Zijn Naam? En heeft die God jou niet geleerd in die Psalm die jij vermoedelijk ook al vroeg geleerd hebt: Psalm 81: Ik ben de HEERE, jouw God. Doe je mond maar wijd open en al wat jou ontbreekt -hoor je het wel: ALLES- schenk Ik zo jij het smeekt, mild en overvloedig.
En dan toch twijfelen? Dat deed Job ook. En toen zei hij toch: “Ik weet dat mijn Verlosser leeft.” En aan het eind van zijn boek, zegt hij zoiets als: ik kende u slechts van horen zeggen, maar nu ziet U mijn oog.
In het Nieuwe Testament lees je van een twijfelende Thomas. Toen hij in de kring van de discipelen, de gemeente kwam, ontmoette hij de Heere Jezus en toen geloofde hij: “Mijn Heere en mijn God.” De Emmausgangers konden niets met wat andere mensen gehoord en gezien hadden. Maar toen Jezus naast hen kwam lopen en hen de Bijbel opende, toen ging hun hart in brand staan voor Hem en vlak daarna gingen hun ogen open en ze zagen Hem en dat moesten ze aan de anderen vertellen: Wij hebben de Heere gezien; Hij leeft. Och de Bijbel staat vol van die God, Die Zich aan ons bekend maakt en in de kring van de gemeente komt Hij op je toe en zegt: Ik ben het.
Het zijn maar enkele aanwijzingen. Er zou veel meer te zeggen zijn. Maar misschien heb ik je zo een beetje op weg geholpen. Die God Die jij zoekt, zegt: “Ik ben gevonden door wie naar Mij niet zochten.” En “Eer ze roepen, zal Ik antwoorden.” Dat is echt waar.
Een hartelijke groet,
Ds. J. Westerink
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J. Westerink
- Geboortedatum:25-08-1939
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Urk (Maranatha)
- Status:Inactief
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Ook als wedergeboren christen twijfel je soms, terwijl je wéét dat Hij bestaat, dat Hij gestorven is voor ieder die gelooft. Ik ben tenminste geen haar beter dan jij.
Breng je twijfel, je zorgen, je lasten bij Hem. Hij hoort, ook al ervaren we dat niet altijd.