Vergeving afgedrukt in je hart

mr. J.H. Doeven | Geen reacties | 21-09-2020| 12:55

Vraag

Aan iemand van de Gereformeerde Gemeenten. Ik heb de afgelopen tijd regelmatig in de preek gehoord dat als God voor het eerst tot je ziel spreekt dat je zonden vergeven zijn door het bloed van Jezus Christus, dit wordt afgedrukt in je hart. Dat er een stempel wordt afgedrukt dat God het is Die tot je spreekt. Als ik in Gods Woord lees, of een preek beluister, dan geloof ik soms dat de Heere dat ook in mijn leven doet, maar een uur of een dag later is het al weer aan twijfel onderworpen. Wanneer weet je dat nu echt zeker? En hoe weet je of het niet iets van jezelf is waarmee je je bedriegt voor de eeuwigheid?

Deze vraag werd ook behandeld in het programma 'Pastorie online':


Antwoord

Als ik de vragensteller(m/v) goed begrijp is hij bang zich te bedriegen voor de eeuwigheid en worstelt hij met de vraag hoe een mens kan weten dat God tot hem gesproken heeft en spreekt over zijn zaligheid en hoe zeker dat dit is.

In de vragenbeantwoording moet ik mij beperken. Daarom verwijs ik, voordat ik probeer een antwoord te formuleren, naar een boek waarin deze materie ruimschoots aan de orde komt, namelijk het boek van ds. C. Harinck: “Christus en de christen, een bijbels antwoord op de vraag, wat is de bevindelijke kennis van Christus?” , uitgegeven door Den Hertog in Houten en daar tweedehands verkrijgbaar.

God spreekt tot ons door Zijn Woord. Daar openbaart de Heere alles wat nodig is voor onze zaligheid. God openbaart in Zijn Woord Zijn heil, Zijn liefde en genade tot verlossing van de gevallen mens. En het is de verlichting van de Heilige Geest Die ons de reeds in het Woord geopenbaarde waarheid doet verstaan. Er is dus een tweevoudige openbaring, namelijk 1. die van Gods heil in de Schrift en  2. die van Gods heil aan ons verstand en hart. En die beide blijven steeds nodig, omdat er zaken in de Bijbel en in het geloofsleven blijven waarover de gelovigen licht moeten ontvangen. “Al is het heil in de Schrift geopenbaard en al wordt het ons gepredikt, zo hebben wij toch de Heilige Geest en Zijn verlichting nodig, om de dingen van Gods Koninkrijk te verstaan... Het Evangelie kan zonder de verlichting van de Heilige Geest niet worden verstaan. Dat komt niet omdat de evangelieboodschap duister en moeilijk te verstaan is. Nee, ons verstand is verduisterd (Efeze 4: 18)” (ds. C. Harinck, Christus en de christen, blz. 55).

Ik denk dat met de uitdrukking “het afdrukken van een stempel in je hart en dat het God is Die tot je spreekt” gewezen wordt op het werk van de Heilige Geest in het leven van een mens. Het gaat inderdaad om in de Bijbel geopenbaarde geheimenissen van Gods verborgen heilsplan in Christus, om de verborgenheid van het kruis van Christus, om de verzoening door het bloed van Christus. En om de vraag hoe ik deel krijg aan deze verlossing. De Heidelbergse Catechismus zegt het zo mooi in het antwoord op vraag 21 “Wat is een waar geloof?” “...maar ook een vast vertrouwen dat de Heilige Geest door het Evangelie in mijn hart werkt, dat niet alleen anderen, MAAR OOK MIJ vergeving van de zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid door God geschonken is, uit louter genade, alleen om de verdienste van Christus wil.”

Er zijn twee soorten licht die de zondaar kennis geven van Gods heerlijkheid. Een uiterlijk licht door middel van de evangelieprediking en een innerlijk licht door middel van de verlichting door de Heilige Geest. Beide kunnen we niet missen. De Heilige Geest verlicht het verstand van een mens en vervult hem met liefde tot God en Zijn Woord. Hij krijgt het Woord lief zowel in zijn veroordelende, ontdekkende werking als in zijn vertroostende werking. Denk maar aan Psalm 119 waar de psalmdichter zingt over zijn liefde tot Gods Wet (=Woord) en Gods inzettingen. Dan lijkt het alsof de predikant anders is gaan preken, dan lees je je Bijbel met andere ogen. We horen dingen die we nog nooit gehoord hebben. We gaan erkennen dat we tegen God gezondigd hebben, dat we God kwijt zijn en dat we zonder Hem toch niet kunnen leven. Dan bidden we om herstel in Gods gemeenschap De Heilige Geest gaat plaats maken voor het werk en de persoon van Christus. Dan willen we heilig voor God leven, omdat Hij het zo waard is en omdat we Hem liefhebben. Want we willen voor iemand die we liefhebben toch graag alles doen wat hem/haar bevalt? Zouden we voor de Heere Die we hebben lief gekregen, dan niet alles willen doen wat Hem welbehaaglijk is?

En dan gaan we merken dat we een twee-mens zijn geworden. We gaan het Paulus nazeggen “Het goede dat ik wil, doe ik niet en het kwade dat ik niet wil doe ik. Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?” Dan gaan we Paulus ook nazeggen: Christus alleen. Hij is mijn rechtvaardigmaking en mijn heiligmaking. 

Over de zekerheid van het geloof en de zekerheid van de gelovige is veel geschreven. En dat is ook logisch. Want het is een zaak van leven en dood of ik geloof (voor zeker houd) wat God in Zijn Woord zegt over mij als mens/zondaar en over de verzoening van mijn zonden door het werk van Jezus Christus, of ik niet geloof dat dit zo is. In het al eerder door mij genoemde antwoord op vraag 21 van de Catechismus komt helder naar voren wat een waar geloof is. Lees ook eens het eerste gedeelte van artikel 22 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Geloof is zekerheid. 

Maar geloof ik nu altijd wat God zegt? Kan ik altijd zingen: “Ik roem in God, ik prijs het onfeilbaar Woord, ik heb het zelf uit Zijn mond gehoord?” De gelovige wordt vaak bestreden. De duivel zaait twijfel, ons zondig bestaan (de oude mens) veroorzaakt twijfel. De vraag komt vaak naar boven of het doen van zonden -en de boezemzonde allermeest- wel gepaard kan gaan met geloof. Lees Romeinen 7 vers 19 t/m 26 maar eens in je Bijbel. En hoe kom ik daar nu uit?

Allereerst moet de gelovige (blijven) erkennen dat in hem geen goed woont en dat dat nooit beter zal worden. De gelovige zal ook altijd -in meerdere of mindere mate- herkennen dat hij een begeerte heeft om heilig voor God te leven, omdat God dat zo waard is. Lees de vragen 114 en 115 met de antwoorden van de Heidelbergse Catechismus maar eens door. En ook artikel 24 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis spreekt duidelijke taal. Het slot van dit artikel wijst ook naar de oplossing van de twijfel, namelijk steunen op de verdiensten van het lijden en sterven van onze Zaligmaker. Wil je nog meer lezen, bestudeer dan Hoofdstuk 5 van de Dordtse Leerregels over de Volharding der Heiligen eens rustig. 

Het geloof gaat niet in zichzelf zoeken, maar richt zijn blik buiten zichzelf op Jezus Christus, Lam, Altaar en Priester tegelijk. Zoals Israël door een blik op de verhoogde koperen slang gered werd van de dodelijke slangenbeet, zo zoekt het oog van de gelovige altijd weer naar de verhoogde Zaligmaker. Wij liggen midden in de dood, maar zoeken het leven buiten onszelf in Christus. Daar ligt de zekerheid, niet in onszelf. Maar helaas, wij zoeken zo vaak in onszelf de zekerheid. En daar vinden we de dood.  Als de Heere in je leven werkt, zul je dat steeds meer gaan doen, het leven buiten jezelf zoeken in de opgestane Christus. Lees ook in het formulier om het Avondmaal te bedienen eens de zinsneden die beginnen met: “Maar dit wordt ons, zeer geliefde broeders en zusters in de Heere niet voorgehouden...  t/m ...ons kan verhinderen dat ons God niet in genade zou aannemen en alzo deze hemelse spijze en drank waardig en deelachtig maken.” Over geloof en zekerheid kan ik je een ander boek van ds. C. Harinck aanraden, te weten “De zekerheid van de zaligheid”, uitgegeven bij uitgeverij Den Hertog in Houten.

Een van de kenmerken van een gelovige is dat hij ervoor bewaard wil blijven zich te bedriegen voor de eeuwigheid. Hij vraagt daarom de Heere om hem eerlijk te behandelen en of de Heere, wanneer hij op een schadelijke weg wandelt, zijn ogen daarvoor wil openen en hem op de goede weg wil brengen. Het gebed om de leiding van de Heilige Geest daarbij gaat naar boven. Een bede om eerlijk makende genade wordt dat wel genoemd. 

Wanneer weet je zeker dat het het werk van de Heere is? Dat drijft altijd, vroeg of laat, uit naar God. Je kunt God niet aan Zijn plaats laten. Je bedelt of de Heere nog weer eens wil zeggen dat Hij van je houdt. Je onderzoekt de Bijbel en vraagt biddend om de leiding van Zijn Geest, zodat Gods stem weer wordt gehoord. Je vraagt om een antwoord in de prediking en gaat daarom vragend naar de kerk. 

Er is nog veel meer te schrijven, maar ik moet ermee stoppen. Ik hoop je wat wegwijs te hebben gemaakt in de weg van geloof en zekerheid en dat ik je nieuwsgierigheid heb aangewakkerd om verder te gaan onderzoeken.

J. H. Doeven, Houten

Lees meer artikelen over:

geloofszekerheid
Dit artikel is beantwoord door

mr. J.H. Doeven

  • Geboortedatum:
    01-08-1947
  • Kerkelijke gezindte:
    Gereformeerde Gemeenten
  • Woon/standplaats:
    Houten
  • Status:
    Actief
43 artikelen
mr. J.H. Doeven

Bijzonderheden:

Was 42 jaar lang ouderling.

Bekijk ook:


Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties
Je kunt niet (meer) reageren op dit bericht. De reactiemogelijkheid is niet geactiveerd of de uiterste reactietermijn van 1 maand is verstreken.

Terug in de tijd

Niet gelovig en relatie met CGK-jongen

Sinds een half jaar heb ik een relatie met een Chr. Gereformeerde jongen. Ik ben echter niet gelovig en weet vrij weinig van wat het geloof precies inhoudt. Toen we verliefd werden wilde hij in eerste...
Geen reacties
21-09-2016

Waardering van canonieke, apocriefe en gnostische geschriften

Is dezelfde historische criteria gebruikt op de bronnen die Jacob Slavenburg gebruikt in zijn boeken als op de bronnen waaruit onze Bijbel is ontstaan? Worden zijn boeken door sommigen alleen afgeweze...
Geen reacties
21-09-2017

Verstopte eileiders

Kan het zijn dat verstopte eileiders erfelijk zijn? En hoeveel invloed heeft stress op onvruchtbaarheid? Na hoe lange tijd van proberen om zwanger te worden kan je naar de dokter gaan?
Geen reacties
21-09-2006
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering