Bidden tot God de Drie-enige
Ds. K. van den Geest | Geen reacties | 20-08-2020| 08:12
Vraag
Als ik de Vader aanroep, bid ik dan tot de Eerste Persoon in het Goddelijk Wezen of bid ik dan tot God, de Drie-enige? Dit vraag ik omdat het erop lijkt dat niet slechts de eerste Persoon Vader wordt genoemd, maar de vadernaam ook wordt toegeschreven aan het Wezen Gods. Bijv. Maleachi 1:6: “Ben Ik dan een Vader, waar is Mijn eer? En ben Ik een Heere, waar is Mijn vreze? zegt de HEERE der heirscharen.” Of Jesaja 64:8: “Doch nu, HEERE, Gij zijt onze Vader.”
Nu ik dat ontdekt heb, vraag ik me af wat Jezus bedoelde toen Hij Zijn discipelen het Onze Vader leerde. Vandaar mijn vraag. Ik hoor het ook graag als ik verkeerd lees of verkeerde conclusies trek.
Antwoord
Een mooie en belangrijke vraag. Het punt is dat God aanbidden als de Drie-enige, God de Vader, God de Zoon, God de Heilige Geest, echt iets is voor ons als nieuwtestamentische gelovigen. Inderdaad heeft Jezus zelf ons dat geleerd. Kijk bijvoorbeeld ook naar de woorden die Hij zijn apostelen meegeeft als ze de wereld ingaan met de opdracht om alle volken tot zijn discipelen te maken door hen te dopen (Matt. 28:19). Je zou kunnen zeggen: dit is het begin van een meer bewust ‘drie-eenheidsgeloof’. In het Nieuwe Testament zie je dat steeds meer tot ontwikkeling komen, zoals bijvoorbeeld in de brieven van Paulus. Deze beginnen alle met een zegengroet: “Genade en vrede zij u, van God onze Vader, en van onze Heer Jezus Christus”. Vader en Zoon worden afzonderlijk genoemd. Pas later komt daar in de vroege kerk de Heilige Geest bij: “en van de Heilige Geest”, of: “in de gemeenschap van de Heilige Geest”. Zo zie je, dat het Nieuwe Testament de kerk steeds meer op het spoor van het geloof in God als drie-enige zet. De uitstorting van de Heilige Geest op Pinksteren (Hand. 2) heeft daar uiteraard ook sterk aan bijgedragen. Zo wordt in het Nieuwe Testament steeds duidelijker onderscheiden in drie personen. In het Evangelie van Johannes bijvoorbeeld gaat het veel over de Vader en de Zoon en hun onderlinge verhouding. Maar ook over de verhouding tussen de Zoon en de Geest (zie bijv. Joh. 14, 15 en 16).
In het Oude Testament (waaruit de vraagsteller enkele voorbeelden aanhaalt) ligt dit alles nog heel anders. In het Oude Testament leeft er nog niet een heel duidelijk en helder onderscheid tussen de verschillende Personen in de Drie-eenheid. Je komt voorbeelden tegen waar gesproken wordt over de Geest, maar het is de vraag in hoeverre de Israëlieten Hem dan al als een min of meer aparte ‘persoon’ zien of onderscheiden (zie bijv. Gen. 1:2; Psalm 51:13). Dat geldt dus ook voor de benaming Vader in genoemde teksten. In deze teksten is het duidelijk, dat het om God gaat. Voor de Israëlieten was Hij hun “Vader”, en inderdaad gebruiken sommige profeten soms deze benaming. Je zou kunnen zeggen dat hier het ‘vaderlijke aspect’ in God, zijn trouw en zorg voor zijn volk, voorop staat.
Het vereist voor ons als christenen altijd een zekere ‘denkoefening’ om te beseffen dat het christelijke geloof zich heeft ontwikkeld. De Bijbel is daarom in die zin een ingewikkeld boek, omdat het enerzijds in onze geloofsbeleving een afgerond geheel is, maar anderzijds intern een ontwikkeling of geschiedenis bevat. Men spreekt ook wel van openbaringsgeschiedenis: de stappen die God in de tijd zette om Zichzelf steeds meer bekend te maken. De Bijbel werd een samenhangend en afgerond geheel van boeken in de loop van de tweede eeuw na Christus. Maar al eerder formuleerde de kerk geloofsuitspraken, zoals over de Drie-eenheid. Dat gebeurde bijvoorbeeld in de Apostolische Geloofsbelijdenis, een van de vroegste belijdenissen. Het geloof in God als de Drie-enige is daarin helder verwoord (de Apostolische Geloofsbelijdenis of Twaalf Artikelen zijn ingedeeld in drie delen: over God de Vader, God de Zoon, God de Heilige Geest). Zo zie je, dat waar wij in onze tijd aan ‘gewend’ zijn, in de begintijd nog moest groeien. We moeten daarin het werk van Gods Geest zelf erkennen, die de kerk heeft geleid in de volle waarheid.
Om dus nog even terug te komen op de vraag zelf: je bidt tot God de Drie-enige. Je mag ook zeker wel de ‘Personen’ afzonderlijk aanspreken. Maar dat Jezus ons leerde God als Onze Vader aan te roepen, laat zien dat we bij het opzien naar de drie-enige God allereerst Gods Vaderlijke Gezicht aanschouwen. Dat hebben we te danken aan Zijn Zoon Jezus Christus, want zonder de Zoon kunnen we God niet als de Vader zien (Joh. 14:6 en 9!). En zonder de Geest kunnen we Hem niet aanroepen, want het is door de Geest dat wij God als Abba Vader kennen en aanspreken (Rom. 8:15).
Ds. K. van den Geest
Dit artikel is beantwoord door
Ds. K. van den Geest
- Geboortedatum:12-10-1957
- Kerkelijke gezindte:Nederlandse Gereformeerde Kerken
- Woon/standplaats:Deventer
- Status:Actief