Gods genade en barmhartigheid
Ds. B.M. Meuleman | Geen reacties | 14-08-2020| 08:08
Vraag
Ik heb enkele vragen over barmhartigheid. Wat is verschil tussen Gods genade en Gods barmhartigheid? En wat is de overeenkomst? Ik merk dat ik barmhartigheid en genade vaak door elkaar gebruik.
En nog een vraag. Jezus werd innerlijk met barmhartigheid bewogen over de melaatse (Markus 1:41). Betekent dit dat Hij een sterke neiging had om die ellendige man te helpen? Maar waarom dan? Er is zoveel ellende op de wereld dat Hij dan toch wel altijd innerlijk bewogen zou moeten zijn? Oftewel, waardoor wordt Gods barmhartigheid opgewekt? En kun je als ellendig mens staat maken op Gods barmhartigheid?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Dank voor je vraag. Het is erg belangrijk om Bijbelse kernbegrippen als barmhartigheid en genade goed te begrijpen. Het helpt ons om de Bijbel beter te begrijpen als het Woord van God waarop ons geloof gericht is en waaraan ons geloof ontspringt. Vooral is het belangrijk dat wij een geestelijk besef en begrip hebben van Bijbelse kernbegrippen doordat de Heilige Geest Gods Woord voor ons hart en onze ziel openbaart en wij in de Bijbel als in een spiegel Gods heerlijkheid zien in het Aangezicht van Jezus Christus, 2 Kor. 4:6.
Als eerste dan het begrip barmhartigheid. Als je barmhartig bent, komt dit vanuit je hart. Je bent met heel je hart betrokken op de nood van een ander. Wanneer je barmhartig bent, heb je niet alleen medelijden met iemand, in die zin dat je met iemand ‘meelijdt’, maar je bent actief bij die persoon betrokken en helpt hem in zijn nood. Denk in dit verband bijvoorbeeld aan de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan.
In het Grieks, de grondtaal van het Nieuwe Testament, wordt voor barmhartigheid een woord gebruikt dat wijst op het doen van een barmhartige daad of ook wel het doen van een aalmoes. Een aalmoes is in de Schrift een liefdegave die je geeft vanuit je hart.
Wanneer we barmhartigheid betrekken op God, zien we dat het zelfstandig naamwoord “eleos” vooral gebruikt wordt om Gods barmhartigheid ten opzichte van de mensen weer te geven. Het gaat daarbij ten diepste om Gods barmhartigheid die mensen hun zonden vergeeft en hen verlost van het verderf.
De tekst die jij noemt, Markus 1:41, heeft een werkwoord dat in de Statenvertaling vertaald wordt als “innerlijk met barmhartigheid bewogen.” Het komt van het Griekse woord voor ingewand en komt in deze context in buitenbijbels Grieks vrijwel niet voor. De ingewanden van de mens werden gezien als zetel van onze gevoelens zoals in onze tijd het hart symbool staat als zetel van onze gevoelens. De diepste betekenis en bedoeling van dit Bijbelse kernbegrip is hetzelfde: het komt voort uit ons diepste innerlijk. Wanneer het gaat om Gods barmhartigheid zou je het zo kunnen vertalen, dat Gods ingewanden rommelen vanwege Zijn grote barmhartigheid jegens ons mensen. Wanneer je zou kiezen voor het Latijnse woord voor barmhartigheid, “misericordia”, kun je het zo vertalen dat Gods hart ‘opspeelt’. “Miser” betekent ellendig en “cor” betekent hart. Er zijn ook wel andere vertalingen mogelijk, maar de bedoeling is duidelijk: het gaat om een gevoel van bewogenheid en meeleven met mensen in nood dat zich daadwerkelijk uit in de praktijk en actief wordt. Betrokken op God betekent dit dat we Zijn grote barmhartigheid met ons arme zondaren in het bijzondere wel zien in de gave van Zijn Zoon, in Zijn bitter lijden en smadelijke dood aan het kruis. In Christus zien we Gods vaderhart dat klopt vol liefde en barmhartigheid voor zondige mensen.
In het Oude Testament komen we het woord barmhartigheid (rachamim) tegen in de zin van tedere liefde en mededogen. Dit woord hangt samen met het Hebreeuwse woord voor moederschoot. Zoals een moeder vol tedere liefde is voor het kind dat zij in haar moederschoot draagt, is God vol tedere liefde voor ons zwakke en zondige mensen.
Daarnaast vinden we een ander woord in het Oude Testament voor barmhartigheid dat vertaald kan worden als gunst of liefde (chesed), maar dan in de zin van Gods trouw die voortvloeit uit Zijn verbond met Zijn volk. Het is niet een woord dat gemakkelijk is te vertalen, maar laat wel zien dat het gaat om Gods genadige toewending tot Zijn volk om het te helpen en te redden. Dit woord wordt dan ook vaak vertaald met genade. In die zin kunnen barmhartigheid en genade afwisselend gebruikt worden. Barmhartigheid in het Oude Testament heeft daarmee een overeenkomst met hoe we het begrip barmhartigheid in het Nieuwe Testament tegenkomen: God is actief op mensen in nood betrokken en helpt hen daadwerkelijk. Dat is genade.
Samenvattend kunnen we zeggen dat het Bijbelse begrip barmhartigheid zowel in het Oude als Nieuwe Testament de liefde behelst van God voor mensen of van mensen onderling, die tot uiting komt in daden.
Naar aanleiding van Markus 1:41 vraag je of Jezus een sterke neiging had om de melaatse te helpen. Na al het voorgaande is duidelijk dat dit inderdaad zo is. Zijn liefde ging uit naar deze ellendige man, zozeer zelfs dat Zijn ingewanden ervan rommelen, om in het Griekse taalgebruik te blijven. Je vraag: maar waarom dan?, brengt ons bij het tweede kernbegrip dat je aan de orde stelt, namelijk genade.
Inmiddels is je duidelijk dat genade en barmhartigheid in het Oude Testament vaak door elkaar gebruikt kunnen worden, binnen het kader van Gods verbondshandelen. Daarnaast vinden we in het Oude Testament voor genade een woord dat duidt op schoonheid, charme, medelijden en een positieve en meelevende houding t.o.v. iemand (chén). De genade die God aan ellendige en zondige mensen betoont, schittert vanwege haar schoonheid. Nergens komt de heerlijkheid en schoonheid en liefelijkheid van God zo in tot uiting als in de genade die Hij overvloedig en onverdiend aan zondaren bewijst.
We zien dat ook terug in het nieuwtestamentische woord voor genade, namelijk charis. In dit woord klinkt door dat Gods genade schoon en liefelijk is. Maar het kan ook dankbaarheid of dank betekenen. Maar ook kan iemand aangename woorden spreken of genade hebben bij de mensen, d.w.z. in de gunst staan van mensen. Maar het meeste komt genade in het Nieuwe Testament voor als Gods welwillende houding vol welgevallen jegens mensen. Het staat tegenover een begrip als verplichting of plicht en werken der wet. Het Evangelie van Jezus Christus wordt dan ook wel het Woord van Zijn genade genoemd, Hand. 20:32. Er zijn nog meer betekenissen van dit woord te geven, maar hiermee zijn wel de grondlijnen geschetst.
Om op je vraag terug te komen, waarom Jezus innerlijk met barmhartigheid bewogen was over de melaatse, kunnen we zeggen dat in Jezus Gods vaderhart opengaat voor ieder mens in nood en dus ook voor deze melaatse. Jezus’ hartelijke liefde en mededogen gaat uit naar heel Gods gevallen schepping. Ja, zo lief heeft Hij ons gevallen mensen, dat Hij voor ons naar deze aarde kwam om te lijden en te sterven. En ja, wat je vraag impliceert is waar: er is zoveel ellende op de wereld dat Jezus altijd innerlijk bewogen is met mensen. Maar niet omdat Hij dat moet, maar omdat Hij dat wil. Omdat Hij zo is, want God is liefde. God neemt zogezegd redenen uit Zichzelf om zondige, arme mensen barmhartig te zijn. Vandaar Jezus’ plaatsvervangende kruisdood voor allen die tot deze medelijdende Hogepriester de toevlucht nemen als hun enige en volkomen Zaligmaker. Hij kwam naar deze aarde om zieken te genezen, om bezetenen te bevrijden en doden op te wekken. Dat deed Hij bijvoorbeeld bij de melaatse, maar dat deed Hij niet bij iedereen. Ook nu geneest God niet alle ziekte en kwaal onder de mensen.
Enerzijds omdat de wonderen van genezing en bevrijding en opwekking die Hij deed, tekenen waren van Zijn goddelijkheid en dat in Hem Gods Koninkrijk nabij gekomen was. Dat betekent dat de tijd van Jezus’ rondwandeling op aarde een bijzondere tijd was waarin Jezus liet zien dat Hij de beloofde Messias was Die komen zou. Hij kwam in de volheid van de tijd om het Oude Testament te vervullen en heen te wijzen naar de heerlijke toekomst van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar geen ziekte en zonde en dood meer zijn zal. Omdat wij nu niet in zo’n bijzondere tijd van bijzondere openbaring van de Zoon van God op aarde leven, worden wij enerzijds bemoedigd door de wonderen van genade die Jezus eens deed en anderzijds vertroost door de wonderen van genade die in alle heerlijkheid zullen plaats vinden bij Zijn tweede komst, terwijl ze nu in mindere mate plaats vinden. Maar dit mogen we weten: Hij Die wonderen deed, kan ze nog steeds doen. Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en in der eeuwigheid, Hebr. 13:8. Het doet ons verlangend uitzien naar de volheid van Gods Koninkrijk in Zijn eeuwige heerlijkheid.
Je vraag waardoor Gods barmhartigheid opgewekt wordt, heeft alles te maken met Zijn genade die onverdiend is, anders was het geen genade. En daarom kan en mag ieder ellendig mens staat maken op Gods barmhartigheid en Zijn overvloeiende genade. Die genade krijgt een adres binnen het kader van het verbond, heel persoonlijk. Eerst onder het Oude verbond zichtbaar d.m.v. de besnijdenis, nu in de nieuwe bedeling d.m.v. de doop als teken en zegel van Gods eeuwige verbond der genade. En zelfs buiten dat verbond toont God Zijn liefde en genade voor de mensen in het algemeen om hen in de lichtkring van Zijn verbond te trekken. Dat verbond staat vast in het bloed van de Messias. Door het geloof in Hem ontvangen wij Gods genade voor lichaam en ziel. Wij verdienen de eeuwige dood, waar we door onze zonde voor kiezen. Maar geheel onverdiend, uit vrije genade, schenkt ons Christus de zaligheid van onze ziel wanneer we ons verlaten op Zijn volbrachte Middelaarswerk. En eens zal dan ook ons lichaam vernieuwd en verheerlijkt worden, zodat we een volkomen verlossing naar lichaam en ziel uit Zijn handen ontvangen. Het is uit pure genade alleen dat God ons in Christus barmhartigheid wil bewijzen.
Dat kan dan ook alleen in en door Christus, omdat Hij aan Gods recht heeft voldaan. Daarom is het ook zo onmisbaar en noodzakelijk om dat andere Bijbelse kernwoord geestelijk te begrijpen, namelijk Gods ‘gerechtigheid’. God is niet verplicht om ons mensen in onze ellende barmhartig te zijn. Hij kan ons rechtvaardig naar lichaam en ziel verdoemen in de hel. Alleen omdat Christus de vloek op de wet heeft gedragen en aan de eis van de wet heeft voldaan, kunnen wij rechtvaardig voor God verschijnen, omdat al onze zonden gestraft zijn in Christus. Genade en recht ontmoeten elkaar in de Zoon van God Die ook de Zoon des mensen is. Op Golgotha heeft God Zijn oordeel voltrokken over onze zonden aan Zijn eigen Zoon en dat oordeel luidt voor allen die hun ziel aan Hem toevertrouwen, en alleen voor hen: genade. In Zijn kruisdood zie je Zijn grote liefde en barmhartigheid voor jou en schittert Gods genade op het allerdiepst en allerheerlijkst voor mensen die dat allerminst verdienen.
Gode bevolen,
Ds. B. M. Meuleman
Dit artikel is beantwoord door
Ds. B.M. Meuleman
- Geboortedatum:20-05-1972
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Hoogeveen
- Status:Actief