Homoseksuele gevoelens
Herman van Wijngaarden | Geen reacties | 30-07-2020| 08:10
Vraag
Ik zit de laatste tijd in de knoop met mezelf. Sinds het begin van de middelbare school vraag ik mij af of ik op jongens of op meiden val. De laatste jaren wordt deze vraag steeds groter. Op school voel ik me eerder aangetrokken door jongens dan door meiden. Het ene moment heb ik er meer last van dan het andere moment. Op school heb ik weinig echte vrienden.
Ook ben ik naast deze vraag veel bezig met (homoseksuele) porno. Het is mij een poos gelukt om er niet naar te kijken, maar sinds kort kijk ik het toch weer. Ik weet niet wat ik er mee aan moet. Er zijn genoeg mensen om mee te praten, maar ik ben bang dat ze mij afwijzen.
Ook zit ik naast dit probleem met de vraag: hoe kijkt God nu naar mij? Ik heb Hem gevraagd mijn homoseksuele gevoelens weg te nemen van mij, maar tot nu toe laat Hij niets van zich merken. Betekent dit dat ik al te ver weg ben van God? Ik hoop dat iemand een antwoord heeft op deze vragen.
Antwoord
Ik begin met de allerbelangrijkste vraag, de vraag die je aan het einde stelt: “Ben ik al te ver weg van God?” Ik ken je natuurlijk niet, maar als bovenstaande eerlijke vragen zijn, weet ik zeker dat je niet ver weg van God bent. Of in ieder geval niet verder weg dan andere mensen uit jouw gemeente. De hele gemeente bestaat uit mensen die het van Gods genade moeten hebben.
Als het dáárom gaat, is het meest problematische van je vraag dat je veel bezig bent met porno, want dat is natuurlijk niet goed. Homoseksuele porno is trouwens niet erger dan heteroseksuele porno. Wat dat betreft zou het goed zijn als het onderwerp ‘porno’ in het algemeen onder reformatorische jongeren beter besproken kon worden. Dat het voor jou dan om homoseksuele porno gaat en voor anderen om heteroseksuele, maakt principieel niet uit. Beide zijn zonde voor God. Over dit onderwerp is op deze site al vrij veel geschreven, dus daar verwijs ik graag naar (zie onder andere het antwoord van ds. A. de Lange 'Homo en verslaafd aan porno' over de relatie tussen homo-zijn en -eventuele- pornoverslaving, maar ook de artikelen over porno in het algemeen).
Ik herken heel erg dat je God gevraagd hebt om je homoseksuele gevoelens weg te nemen. Dat heb ik in het verleden ook heel veel gedaan. Maar mijn gebeden hierom heeft God niet verhoord, zoals Hij dat -om de één of andere reden- meestal niet doet. Maar dat wil niet zeggen dat Hij deze gebeden, ook die van jou, niet gehoord heeft. Zelf heb ik ervaren dat Hij hierin van Zich liet merken door 2 Korinthe 12:9. Paulus ervaarde een doorn in zijn vlees, waarvan hij graag verlost wilde worden. Maar hoewel hij daar meermalen om bad, zei God daarop “nee”, gevolgd door een groot “ja”: “Mijn genade is u genoeg; want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht.” Daarmee zijn beslist niet alle vragen beantwoord, maar ze staan wel in een ander (positiever) licht.
Belangrijk om daarbij te beseffen is dat homoseksuele gevoelens op zich niet zondig zijn. Zelf geloof ik dat ze net zo min zondig zijn als dat het zondig is om bijvoorbeeld dyslectisch te zijn of om te stotteren. Je zou het liever anders willen en het is niet zoals God het bedoeld heeft (het is gebrokenheid). Maar zoals een stotteraar vanwege zijn stotteren geen grotere zondaar is dan anderen, is iemand die homoseksuele gevoelens ervaart, daarmee geen grotere zondaar dan anderen. Of anders gezegd: je homoseksuele gevoelens op zich plaatsen je niet op grotere afstand van God. Ik geloof zelfs: God heeft een plan met je leven, niet ondanks je homo-zijn (als je het zo wilt noemen), maar inclusief je homo-zijn. Opnieuw, daarmee zijn lang niet alle vragen beantwoord, maar er ontstaat wel meer ruimte om over je vragen na te denken.
Een belangrijke verantwoordelijkheid die je hebt als christen die God gehoorzaam wil zijn (ik hoop dat dat voor jou geldt) is dat je niet zondigt met je homoseksuele gevoelens. Dé grens is wat dat betreft heel duidelijk. Het is de grens die de Heere Jezus in Mattheüs 5:28 aanwijst, niet alleen voor hetero’s maar ook voor homo’s. Buiten het huwelijk geldt voor iedereen dat wie een ander aanziet om te begeren, in zijn hart al overspel heeft gepleegd. Iemand “aanzien” is gelukkig niet per definitie hetzelfde als “aanzien om te begeren”. Een jongen “aanzien” (“Wat een leuke jongen is dat!”) is niet hetzelfde als “aanzien om te begeren” (“Met hem zou ik seksueel contact willen hebben”). Ik zeg niet dat het altijd makkelijk is om dat laatste te voorkomen, maar je kun je er wel in oefenen.
Eigenlijk is dit antwoord veel te kort voor al jouw vragen. Daarom zou het toch fijn zijn als je er met iemand in je omgeving over kon praten. Er zal toch wel iemand in je omgeving zijn die je kunt vertrouwen: een docent, een vertrouwenspersoon, een jeugdleider of je predikant? Van de meeste jongeren die ik bij Hart van Homo’s spreek, hoor ik dat het uiteindelijk heel erg meeviel. Ik zit er nu over na te denken, maar ik kan op dit moment niemand bedenken die erom is afgewezen (ook al reageerde bijvoorbeeld de ene predikant wel beter dan de andere...). Je kunt hoe dan ook altijd terecht bij Hart van Homo’s.
Eén vraag heb ik nog bij de zin: “Ik voel me eerder aangetrokken door jongens dan door meiden.” Is dat inderdaad “eerder aangetrokken door jongens...” of “eigenlijk alleen maar...”? Als je je soms óók aangetrokken voelt door meisjes en je bent jonger dan ca. 16, dan zou het kunnen dat je seksuele gevoelens nog veranderen. Ik betwijfel of dat bij jou zo zal zijn, maar voor de zekerheid noem ik het even.
Veel geloof, hoop en liefde gewenst in je omgaan met je homoseksuele gevoelens.
Herman van Wijngaarden
Dit artikel is beantwoord door
Herman van Wijngaarden
- Geboortedatum:06-02-1963
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Driebergen
- Status:Actief
Bijzonderheden:
- Mede-oprichter stichting Hart van homo’s
- Auteur van o.a. ”Oké, ik ben dus homo – over homoseksualiteit en het volgen van Jezus” en “Om het hart van homo’s – pastoraat aan homoseksuele jongeren” en "Leven als vrienden – een hoge vorm van liefde"
Bekijk ook: