Blind ten aanzien van God
Ds. G.A. van den Brink | Geen reacties | 12-05-2020| 12:37
Vraag
Mijn vraag gaat over de Bijbel, of zoals men zegt Gods Woord. Nu zegt het Vleesgeworden Woord het volgende tegen de schriftgeleerden: “Onderzoek de geschriften want die zijn het die van Mij getuigen; en gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben.” Het woord “meent” valt dan in het bijzonder op. Jezus laat het in het midden. Nu is het ook opmerkelijk dat de schriften een getuigenis genoemd worden en dat zij niet als het Woord van God zelf worden benoemd. Hij is het namelijk die spreekt. Ik zeg dit met het volgende in ogenschouw...
Toen ik tot geloof kwam en toen mijn Verlosser Zich openbaarde, was ik in de maanden erna vol vuur. Toen er in een korte tijd een reeks predikanten werd thuisgehaald, heb ik vol vuur God gevraagd of Hij mij kon gebruiken in Zijn wijngaard. Het Woord sprak meermaals bevestigend. Ik heb God daarbij gevraagd om wijsheid te mogen leren. Toen er weer boezemzonden terugkeerden, ontstond er een grote breuk in mij. Ik ervaar het zo, dat het moraal gescheiden werd van het handelen. Ik dacht dat het voor mij niet meer kon, maar toch bleef er een hoop. Later werd die hoop fel bestreden door mijn moraal. Het maakt mij somber, maar toch voel ik door die innerlijke gebrokenheid een sterke drang om tot de verbindende wijsheid te komen.
Als ik stelligheid in mij bemerk, dan is mijn kennisbrandstof op en is mijn reactie dat ik ga spreken. Maar hoe verder ik kom in de zoektocht naar waarheid, hoe verder ik ontworteld raak. Waar de weg van waarheidsvinding begon met een drukke zesbaans rijksweg, waar veel tankstations staan, maar ook veel ongelukken gebeuren; daar lijkt de weg steeds smaller te worden en in niemandsland zich tot in oneindigheid voort te zetten. Dat laatste is een veronderstelling. Ik zou dan als rustpunt kunnen stellen dat Christus in de tekst (onderzoek-meent-hebben) bedoelt dat de schrift niet bedoeld is om leerstellingen te staven, als “dat zegt het Woord”, maar veel meer wil wijzen op de dwaasheid en blindheid die ontstaat door een veelheid van schriftgeleerdheid in een onverlicht verstand.
Persoonlijk vind ik in de Bijbel een eeuwige ondergang en legt het mij het zwijgen op. Alle stelligheid verdwijnt. En de weg door het lezen van de Bijbel brengt mij in een rimboe van eenzaamheid en onbegrip. Nu zie ik velen die thuis zijn in de Bijbel, dit als Gods Woord benoemen en er een sport van maken elkaar te overtuigen met stellingen en te bewijzen dat hun stellingname juist is. Ik zie dominees die elkaar verbaal afmaken, oudvaders die boeken schrijven die bol staan van leerstellingen. En ik kan enkel zeggen: “God is groot en ik begrijp Hem niet.”
Nu terugkomend op de roeping: Hoe kan ik mensen leiden, terwijl ik moet belijden evenwel blind te zijn ten aanzien van God? Hoe kan ik stelling nemen in de woordverkondiging als ik er zelf zo onzeker over ben? Niet dat mijn zijn in Christus onzeker is, maar de voor het vlees dodelijke tegenstelling van mijn hellegang door de Schrift en de opbouw in het onvergankelijk leven, doet mij wel degelijk de vraag rijzen of de valse rust van stellingname niet juist mensen aan de ijdelheid verbonden houdt. Kunt u hier mij in wijsheid op antwoorden?
Antwoord
Beste vragensteller,
Hoe kun jij mensen leiden terwijl je zelf blind bent ten aanzien van God? Het antwoord is: dat kan niet. Als ik jouw bericht lees, is mijn dringende oproep: word geen predikant. Ik hoop dat het kerkverband waartoe je behoort het bespaard blijft dat jij er dominee zou worden.
Dit is een pijnlijk bericht voor je, maar ik wil het toelichten.
1. Wie geroepen wordt moet niet zichzelf weiden, maar de kudde (Ezech. 34:2,8). Roeping is niet iets tussen God en jou alleen, maar het is iets dat de gemeente aangaat. Daarvan merk ik in je bericht echter niets. Het gaat daarin vooral over jouzelf, over jouw roeping, over jouw worstelingen. Het lijkt erop dat je op zoek bent naar een roepingservaring die je vervolgens mee kunt dragen als jouw bezit waarop je altijd weer terug kunt vallen. Maar daaraan hebben de hoorders niets.
2. Een herder moet in staat zijn het Woord van God te verkondigen, uit te leggen, toe te passen. Je moet helder en duidelijk kunnen spreken, eenvoudig en krachtig, gericht op de hoorder en met de bedoeling dat de boodschap het hart van de hoorders bereikt. Maar als je zou preken zoals je nu schrijft, is er niemand die je begrijpt. Geen idee wat je bedoelt met kennisbrandstof, tankstations en zesbaanswegen.
Aan het begin zeg je: mijn vraag gaat over de Bijbel. Maar het blijkt aan het einde dat je vraag gaat over je roeping. Blijkbaar heb je zelf nauwelijks helder wat je wilt vragen. Hoe kun je dan een duidelijke en krachtige boodschap richting een gemeente verkondigen? Paulus sprak liever vijf woorden met zijn verstand om anderen te onderwijzen, dan 10000 woorden in een taal die niemand begreep (1 Kor. 14:19).
3. De roeping heeft altijd ook een inhoud. Rom. 10:15 zegt dat je “vrede” en “het goede” moet boodschappen. Want hoe zullen zij in Christus geloven van Wie zij niet gehoord hebben (Rom. 10:14)? 2 Kor. 5:20 zegt dat het de roeping is van de predikanten om namens Christus’ te smeken: “Laat je met God verzoenen!” Ook hierover lees ik niets in je bericht. Je wilt predikant worden, maar heb je wel wat te zeggen? Je hebt het over een hellegang door de Schrift, en je vindt in de Bijbel een eeuwige ondergang. Volgens jou is de Bijbel bedoeld om te wijzen op dwaasheid en blindheid. Maar waar blijft dan het Evangelie? Paulus zegt iets heel anders: “Want de Schrift zegt: Ieder die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden” (Rom. 10:11). Als jij alleen ondergang en hellegang uit de Schrift haalt, kun je geen Evangeliedienaar zijn.
4. Je bent erg kritisch en wantrouwend naar andere mensen. Mensen die thuis zijn in de Bijbel, dominees en oudvaders – allemaal deugen ze niet. Maar met zo’n houding kun je geen dienaar zijn van Christus (1 Kor. 4:1). Hij was met innerlijke ontferming bewogen over de schare (Matth. 9:36). Hij weende over Jeruzalem, bij Hem zijn milde handen en vriendelijke ogen. Als jij zo minachtend naar andere mensen kijkt, heb je niet de Geest van Christus (Gal. 5:22).
Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.A. van den Brink
- Geboortedatum:05-01-1974
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.
-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.
-Bekijk ook: