De zesde dag van de schepping
prof. dr. M.J. Paul | Geen reacties | 05-05-2020| 07:59
Vraag
Deze vraag gaat over de schepping van de mens. Ik moet niets hebben van evolutie. Er is wel een ding dat bij mij wel eens vragen oproept. In Genesis 1:27 lezen we: “En God schiep den mens naar Zijn beeld; naar het beeld Gods schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen.” Ik loop met het volgende vast: de Heere heeft de man geschapen op de zesde dag. En op deze dag heeft Hij de vrouw gemaakt uit een rib van Adam.
Moet ik dit nu zo lezen: Adam is op de zesde dag geschapen. Hij geeft op deze dag alle dieren een naam en vervolgens wordt Eva op deze dag gemaakt uit de rib van Adam. Dus lees ik het goed dat dit allemaal op de zesde dag gebeurd is? In één dag van 24 uur? Voor een gewoon mens is alleen al het aan alle dieren een naam geven een proces van jaren. Ik kan me voorstellen dat Adam met bovennatuurlijke gaven begiftigd was voor de val. Of zijn er andere verklaringen?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Het is niet nodig aan te nemen dat Adam alle dieren op de aarde een naam gaf. Hij bevond zich in de hof van Eden, en daar zullen lang niet alle dieren aanwezig zijn geweest. De wilde dieren zullen buiten dat gebied hun leefgebied hebben gehad. In Genesis 2:19 worden de dieren van het veld en vogels in de lucht genoemd en in vers 20 het vee. Het Hebreeuwse woord “kol” kan zowel “alle” als “allerlei” betekenen. De Statenvertaling heeft “alle geboomte” in vers 9, maar de Herziene Statenvertaling heeft daar “allerlei bomen”. De betekenis “allerlei” past ook goed in vers 19, bij het geven van namen. In de opsomming van dieren ontbreken de vissen, de zeedieren en de insecten. Bovendien bracht God de dieren bij Adam om te zien hoe hij ze noemen zou. Hoeveel dieren waren dat?
Na verloop van tijd merkte Adam dat hij alleen was. Die constatering kan vrij snel na aanvang van zijn taak zijn geweest. We weten niet of hij gereed is gekomen met het noemen van de dieren. Bovendien: waar was het noemen voor bedoeld? Ten eerste om zijn eigen positie in eenzaamheid te ontdekken. Ten tweede waarschijnlijk om later, wanneer hij die dieren weer tegen zou komen, hun soortnaam te kennen. Kortom: het is niet nodig om aan te nemen dat Adam vele duizenden dieren een naam gaf.
Zie verder de uitleg van de zesde dag in mijn boek “Oorspronkelijk. Overwegingen bij schepping en evolutie” (aangevulde druk 2019).
Verder is van belang dat de scheppingsdagen zeker vergelijkbaar waren met onze dagen, omdat ze een avond en een morgen hadden, maar we weten niet zeker of het dagen van 24 uur waren. Het is wel een populaire voorstelling van zaken dat we geloven in een schepping van ‘7 x 24 uur’, maar het is ook mogelijk dat de scheppingsdagen (als Gods werkdagen die onze voorstelling te boven gaan) een paar uur korter of langer duurden. Daarom hebben Herman Bavinck en andere uitleggers hier enige terughoudend in betoond. Er zijn zeker geen tijdperken bedoeld, zoals ook blijkt uit het sabbatsgebod in Exodus 20, maar de Bijbel noemt in Genesis 1-3 geen nauwkeurige lengte van de dagen.
De weergave van de schepping in de Bijbel is beknopt en wij krijgen op allerlei vragen geen antwoord. We kunnen proberen een voorstelling te maken, en vooral het creationisme doet dit, maar we zullen ook de grenzen van onze inzichten moeten erkennen. Des te belangrijker is het te letten op de strekking en op de boodschap van wat wel meegedeeld is!
Prof. dr. M. J. Paul
Dit artikel is beantwoord door
prof. dr. M.J. Paul
- Geboortedatum:13-03-1955
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Oegstgeest
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Eindredacteur Studiebijbel OT
-Senior docent Oude Testament (CHE)
-Deeltijd hoogleraar OT te Leuven (B)
-Directeur-bestuurder THGB
Bekijk ook: