Begin van de ziel in het lichaam
J. Boeijenga | Geen reacties | 14-04-2020| 10:47
Vraag
Ik worstel met de vraag over wanneer het leven begint. Ik heb gelezen dat de Joden geloven dat de ziel pas bij de geboorte in het lichaam komt. Wij als christenen geloven dat het leven begint bij de conceptie en dat dan dus ook de ziel al in het lichaam komt. Nu is het mogelijk om je embryo’s te laten invriezen. Dat is dus na de conceptie. Maar als de embryo’s echt zouden leven, met een echte ziel, dan zou dat toch onmogelijk moeten zijn? Wanneer komt de ziel in het lichaam?
Deze vraag werd ook behandeld in het programma 'Pastorie online':
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Beste vragensteller,
De meeste aspecten van je vraag zijn al eens beantwoord, zie 'Ziel van een embryo'. Om nog wat verder op het invriezen van embryo’s door te gaan, het volgende.
Al heel lang heeft de mensheid geprobeerd om de sterke relatie die er is tussen seksualiteit en voortplanting te doorbreken, met name ter beperking van het kindertal. Maar de laatste decennia ook als er op een ‘gewone’ manier geen kinderen verwekt kunnen worden, teneinde op een kunstmatige manier een bevruchting tot stand te (laten) brengen.
Allereerst tekent dat de ‘nood’ van de ouders. Vrijwel iedereen zou het liefst de liefde voor elkaar en de lichamelijke uiting daarvan bekroond zien met een kindje. Als de kinderzegen uitblijft, kan dat voor veel verdriet binnen het huwelijk zorgen, maar ook spanningen geven in de relatie, omdat man en vrouw daar dikwijls heel verschillend op reageren.
Ook de technische weg die bewandeld moet worden voor een kunstmatige bevruchting is niet zonder spanningen. De twee ‘partijen’ eicel en zaadcel worden ontdaan van hun natuurlijke context en worden buiten het vrouwen- c.q. mannenlichaam gebracht in een steriel medium. Bevruchting wordt zo een klinische verrichting in plaats van een liefdesdaad. Voor sommige stellen is dit een stap te ver en kiezen zij er voor om dit niet te doen.
Voor anderen ligt de grens met name in het ‘opslaan’ van de eicellen. Zij willen dat de eicel(len) direct na uitname bevrucht en teruggeplaatst worden in het vrouwenlichaam. Een andere grens ligt in het ‘opslaan’ van de bevruchte eicellen, de embryo’s. En dat is het aspect waar de vraag over gaat: zitten er dus als het ware zielen in de vriezer?
Zoals ik al eerder heb betoogd (zie bovengenoemde link) kan er slechts met grote schroom gesproken worden over het begrip ziel. Want het is onzichtbare en ongrijpbare materie. Is het eigenlijk wel ‘materie’?
Over de ziel van God en de Messias zijn in de Bijbel tientallen tekstplaatsen te vinden. Over de ziel van schepselen een veelvoud hiervan. Zelfs wordt er over de ziel van dieren gesproken (bijv. Lev.11:10 alle levende ziel die in de wateren is). En de ziel die huist in het bloed (Gen. 9:4, Lev. 17:14).
Nu worden er in het Hebreeuws drie verschillende woorden gebruikt die in de Statenvertaling met ‘ziel’ aangeduid worden. Dat betreft dan dus het Oude Testament en aspecten die later, in het Nieuwe Testament, wellicht weer iets anders geduid worden.
In het NT gaat het soms over het onsterfelijke, eeuwige aspect van de ziel, maar er wordt vaak ook wel overdrachtelijk gesproken: "Een zwaard zal door uw ziel gaan". "Mijn ziel is bedroefd tot de dood toe."
Een relevante tekst In het kader van het onderwerp, wat betreft het onsterfelijkheidsaspect, is bijvoorbeeld de uitspraak van de Heere Jezus in Matt.10:28: “En vreest niet voor degenen die het lichaam doden en de ziel niet kunnen doden; maar vreest veel meer Hem, Die beide ziel en lichaam kan verderven in de hel.”
Over die onsterfelijkheid zijn we het denk ik wel eens. Maar nu wil je van de ziel een soort exact ‘ding’ maken, een soort rekeneenheid en daar ook nog eens precieze data van weten. Ik denk dat dat geen recht doet aan het wezen van de ziel. Alleen hetgeen in de Bijbel daar over gezegd wordt, is relevant. En dan is het nog een soort van ‘inlegkunde’ dat wij aannemen dat het prilste begin van menselijk leven bezield is. We gebruiken daar bijvoorbeeld Ps. 139 voor, maar de Joden kennen die psalm ook en geven daar een andere uitleg aan. Dat heeft mede te maken met het door elkaar lopen van hun begrippen ziel, geest en adem. Daarom zien zij de eerste ademtocht als teken van bezieling. Op zich nog niet zo’n onlogische gedachte. Maar de premature herkenning van Johannes de Doper en de Heere Jezus, bij de ontmoeting van Elizabet en Maria (Luk.1:41) geeft toch aanleiding tot het concept van de voorgeboortelijke bezieling.
Lichaam, geest en ziel zijn, in de christelijke visie, tijdens het leven met elkaar verbonden. Laten we, zoals je zelf ook al suggereerde, uitgaan van bezieling direct na de conceptie.
David heeft het in Ps. 139 over een ongevormde klomp, een levensbegin waar nog geen menselijke gestalte aan te ontdekken valt. Maar hij zegt er ook iets bij: “...al deze dingen waren in Uw boek geschreven, de dagen als zij geformeerd zouden worden, toen nog geen van die was.” God heeft als Schepper wetmatigheden in de natuur gelegd, ook op het gebied van voortplanting. Hierbij heeft Hij een onvoorstelbaar grote ‘speelruimte’ aan de mens overgelaten. De mens maakt daar gebruik van, maar het is een probleem dat zo oud is als de mensheid: de mens zoek de grenzen op en gaat daar overheen. Op het gebied van bevruchtingstechnologie zou dat stadium wel eens bereikt kunnen zijn. Men kan al ‘kunstembryo’s’ in elkaar knutselen die nooit in staat zijn om uit te groeien tot een volwaardig mens, maar wel in de ogen van die voortplantingsgeneeskundigen interessant studie- en oefenmateriaal opleveren.
Zoals gezegd is de ziel in de christelijke ethiek en dogmatiek onlosmakelijk verbonden met lichaam en geest. Misschien mogen we aannemen dat ‘het boek van God’, waar David het over had, alleen de namen bevat van wezens waarvan de Heere al heeft voorzien dat die levensvatbaar zijn. Maar ik geef direct toe, dat is speculatief. We weten het niet. Er zijn vrouwen die, vaak zonder te weten, iedere maand een miskraam krijgen en dat aanzien voor een ‘gewone’ menstruatie. Zijn er dan tientallen ‘zieltjes’ in de hemel of hel? Je voelt misschien wel aan: wie kan hier een zinnig antwoord op geven?! Net zo min of er nog honderden ‘zieltjes’ in de diepvriezer zitten van de voortplantingskliniek. De ziel als ongrijpbare gift van de Heere laat zich niet vangen, en de Heere kent die ziel dan wel toe aan het leven, dat doet Hij niet ‘automatisch’.
Wellicht dat de potentiële levensvatbaarheid een criterium is, maar de Heere legt aan ons terecht geen verantwoording af.
Wel zal de Heere het, naar mijn stellige overtuiging, niet ongestraft laten als zo lichtzinnig met Zijn schepping en de grenzen die Hij daarin aangebracht heeft, omgesprongen wordt. Daar zal zeker in de jongste dag verantwoording voor afgelegd moeten worden. Dat geldt voor de daadwerkelijke onderzoeker en uitvoerder, maar ook voor de ouders die hier gebruik van maken.
En wanneer dat leven niet tot ontwikkeling komt door menselijk toedoen? Door bevruchte eicellen te vernietigen (meer embryo’s ‘gecreëerd’ dan teruggeplaatst bij de vrouw, of embryo’s die niet -meer- gebruikt worden voor onderzoek of experiment), door abortus provocatus, wellicht de morningafter-pil en misschien het spiraaltje? Het door God gegeven leven is te kostelijk en te kostbaar om daar zó mee om te gaan.
Johan Boeijenga
Dit artikel is beantwoord door
J. Boeijenga
- Geboortedatum:26-05-1958
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Nunspeet
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Sedationist in ziekenhuis St. Jansdal
Bekijk ook: