Nederdaling in het dodenrijk
Ds. H.H. Klomp | 1 reactie | 27-03-2020| 12:38
Vraag
Mijn vraag gaat over de nederdaling ter helle, zoals verwoord in de Twaalf Artikelen. De veelgehoorde uitleg (die van Calvijn schijnt te komen en die ook in de Heidelbergse Catechismus en in antwoorden op Refoweb gegeven wordt) is dat dit gaat over het doormaken van de helse angst/verschrikking door Christus. Dit zou dan niet in chronologische volgorde staan, omdat dit de diepste trap van het lijden was.
Maar in de oorspronkelijke Griekse twaalf artikelen wordt het woord “katotata” gebruikt. Dit betekent zoiets als “de onderste (delen)”. Het woord wordt ook gebruikt in Efeze 4:9: “de nederste delen”. Is het niet veel aannemelijker dat hiermee de hades ofwel het graf/dodenrijk bedoeld wordt? Zoals ook Petrus dat uitlegt in Handelingen 2:25 t/m 32: “God de Vader heeft de ziel van Christus in de hades niet verlaten, maar Hem opgewekt uit de doden.” Uiteraard wil ik hiermee dan niet ontkennen dat Christus de helse smarten heeft gedragen. Dat blijkt duidelijk in Gethsemané en op Golgotha. Maar het gaat me dus om de vraag of dát hetgene is dat bedoeld wordt in de Twaalf Artikelen.
Antwoord
Beste brievenschrijver,
Om maar met de deur in huis te vallen: ja, dat is in de 12 artikelen bedoeld met “nedergedaald ter helle.” Dat de Heere Jezus dus in de drie-urige duisternis op Golgotha in de hel is geweest. Of beter wellicht: de hel in Jezus’ ziel en lichaam. Drie uur staat dan voor de totaliteit van de verdoemenis van Gods volk. Christus heeft voor de gelovigen waar gemaakt: “Ik voor u, daar gij anders de eeuwige dood hadt moeten sterven.” Ik voor u en nu mag u voor eeuwig leven! Glorie voor Hem en Zijn volbrachte werk!
Er is de eeuwen door verschil van mening geweest hierover. Toen de dwaling postvatte dat niet de hel, maar alleen het rijk van de dood werd bedoeld, werd in het apostolicum toegevoegd: “nedergedaald ter helle.” Pas in begin vierde eeuw na Christus (zie ook de belijdenis van Athanasius, 333 na Christus). Vòòr die tijd werd alom de bijbelse lijn gevolgd. De woorden “in de nederste delen der aarde” (Ef. 4:9) kunnen zien op zowel Jezus’ vleeswording, lijden, hellegang en sterven(kiezen is moeilijk).
Van belang in dit verband is vooral de voorafgaande tekst (vers 8): Jezus heeft de gevangenis gevangen genomen! De hel, duivel, dood en verdoemenis zijn door Hem overwonnen. Dit moest en wilde Hij doen bij en met Zijn leven als Offerlam van God. Dus voor Jezus’ sterven en graflegging. Toen kon de Heiland -eer Hij stierf- naar waarheid roepen: “Het is volbracht!” Dan stijgt Hij overwinnend op naar de hemel om daar Zijn werk voort te zetten. Zie ook Kol. 2:14, 15 en Hebr. 5:5-9.
Als Petrus in Hand. 2 Psalm 16 toepast op het sterven en de begrafenis van Jezus, dan moet je het begrip “ziel” in dat citaat niet verkeerd opvatten. Het betekent (met eerbied gesproken): de hele Christus, naar lichaam en ziel. De hades (Grieks) of sjeool (Hebreeuws) betekent soms de plaats van de verdoemden, soms alleen de plaats van het graf. Zie bijvoorbeeld Dt 32:22/Job 11:8/Spr. 15:11/Matth. 11:23,24/Luc. 16:23/Joh. 26:6 e.a. In Ps 16 is het graf bedoeld. Daarin zijn de beide naturen van Christus niet gescheiden geweest (Zie Hand. 2:31 en NGB art. 19). Zijn lichaam ging in het graf niet tot ontbinding over. Dat is (al) een eerbetoon aan Hem die Gods recht volbracht had en glorieus zou opstaan op de derde dag. Dat bedoelt Petrus in zijn enthousiaste preek op de Pinksterdag uit te leggen met dit citaat uit het Psalmboek.
Intussen weet Petrus zelf heel goed dat Jezus’ verzoeningswerk geheel en al aan het kruis heeft plaatsgevonden. Ook de helse verlating door God dus. Zie 1 Petr. 2:24,25. Via Calvijn -die in zijn denken deze bijbelse lijn volgt- is deze belijdenis in HC zondag 16 terecht gekomen. De Catechismus is geen dogmatiek maar een geloofsbelijdenis. Daarom mag de nederdaling ter helle ook na de begrafenis genoemd worden. De diepste trap van Jezus’ vernedering. Dit is geen historische vergissing. De catechismus is een belijdenis die vraagt naar bijbelse troost voor elke gelovige. En wijst dan op het volbrachte werk van Christus aan het kruis. Daarbij hoort ook Zijn verlaten worden door God (Matt. 25:45,46). Meesterlijk gevonden is het dan dat er in antwoord 44 staat “onuitsprekelijke benauwdheden” als de helse angsten worden aangeduid. Je kunt niet onder woorden brengen wat de hel voor de Zoon van God is geweest... Jezus doet dat Zelf in de evangeliën ook steeds met beelden. De ernst ervan zal zo erg zijn als we persoonlijk Christus niet hebben nodig gekregen als Zaligmaker en Borg! Zoek deze Heere daarom en leef!
We laten dus de hel de hel omdat de Bijbel ons daarin voorgaat. Maar we belijden (hopelijk) ook de Heere jezus als Borg en Zaligmaker. Wie achter Hem leert schuilen, mag weten dat de Heere plaatsvervangend het oordeel gedragen heeft. En dat niets en niemand -ook de duivel niet- Gods kinderen ooit zal kunnen scheiden van de liefde van God, welke is in Christus Jezus onze Heere! (Rom. 8!).
Dank voor je vraag. Er zou nog meer over te schrijven zijn. Ik laat het vooreerst hierbij. Door studie ben ik er zelf opnieuw door gesticht. Veel bijbelvastheid toegewenst. De Heere zegene je!
Groet, ds. H. H. Klomp
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H.H. Klomp
- Geboortedatum:05-04-1949
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Veenendaal
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Met emeritaat sinds januari 2017.
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Dank voor uw navorsingen en uitleg inzake nederdaling in het dodenrijk.
Ik heb er veel aan gehad,
Ron Booij.