Paniek rond het coronavirus
J. Boeijenga | Geen reacties | 17-03-2020| 08:55
Vraag
Ik maak me zorgen om al de paniek rond het coronavirus. Zelf werk ik in het ziekenhuis en weet dan ook dat het zeker zorgelijk is, maar moeten wij ons niet veel meer druk maken om de wederkomst dan om het coronavirus (zonder dit laatste te onderschatten)?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Ik weet niet of je inmiddels het gevoel hebt dat je vraag door de actualiteit is ingehaald. Aanvankelijk vond ik ook dat er nogal overdreven gereageerd werd op het virus en nog vraag ik me af of al die vèrgaande maatregelen nu nodig zijn. Aan de andere kant wil ik beslist niet de pretentie hebben het beter te weten dan al die wetenschappers en andere ter zake kundigen die tot deze besluitvorming komen. Hoe dan ook hebben we ze, als gezagsgetrouwe burger, op te volgen (zolang dat niet strijdig is met Gods Woord).
Er zijn enige verschillen tussen een ‘gewone’ griep en een besmetting met het coronavirus die reden geven voor verscherpte preventieve maatregelen. De ziekteverschijnselen zoals die bij griep optreden zijn heftiger en 20 procent van de geïnfecteerden heeft ernstige luchtwegklachten/problemen waardoor dikwijls beademing op de IC nodig is. Ook lijkt het virus krachtiger qua verspreiding, gezien de snelheid waarmee het zich verplaatst. Het ontbreken van een vaccin is een ander aspect.
Je ziet dat onze maatschappij steeds minder goed kan omgaan met zaken als ziekte en tegenslag. Men wil extreem risicomijdend zijn en alle facetten van het leven kunnen beheersen. Als iets niet op de gewenste tijd en wijze zich voltrekt wordt naar een kop-van-jut gezocht. En verantwoordelijke instanties zijn bang voor claims als niet bewezen kan worden dat men er ‘alles’ aan gedaan heeft. Uitingen van een maakbaarheidscultuur en een gezondheidscultus die in de plaats gekomen zijn van het dienen van en vertrouwen op God. Een christen mag weet hebben van de voorzienigheid Gods, waarbij beleden wordt dat niets (dus ook niet gezondheid en ziekte) bij geval, maar van Zijn Vaderlijke hand ons toekomen (HC Zondag 10 vr/antw. 27).
Gods voorzienigheid ontslaat ons echter niet van onze verantwoordelijkheid. Dat werd al duidelijk aan het begin van de mensheid, toen de mens de opdracht kreeg om de aarde te bouwen en te bewaren. Goed rentmeesterschap doet recht aan het werk van de Schepper. In dat licht hebben wij onze verantwoordelijkheid ten aanzien van de preventie en behandeling van ziekte ook te verstaan. Onze houding t.a.v. voorzorgsmaatregelen voor het coronavirus vormen daar geen uitzondering op.
Moeten wij ons niet voorbereiden op de wederkomst van Christus? Is dat niet belangrijker? Uiteraard hebben wij ons daar op voor te bereiden. De Heere Jezus roept ons daartoe meerdere keren op. Om één voorbeeld te noemen: de gelijkenis van de talenten. De ene knecht kreeg 10 talenten, de tweede 5 talenten en de derde knecht kreeg 1 talent. En daar moest mee gewerkt, ja, gewoekerd worden.Daar komt onze uitdrukking ‘woekeren met je talenten’ nog vandaan. Er moet dus ijverig gewerkt worden met de onderscheiden gaven die de Heere aan ons schenkt, want bij Zijn wederkomst zullen die vruchten van onze hand geëist worden.
Dan gaat het er minder om wanneer die wederkomst plaatsvindt. Dat kan elk moment zijn en vanuit die verwachting hebben de eerste christenen dan ook sterk geleefd. In de loop van de tijd is dat leven uit de verwachting een stuk gaan verflauwen, al werd het af en toe behoorlijk aangewakkerd als er sprake was van lokale, regionale of mondiale rampspoed. De Heere Jezus heeft in Matth. 24 vele verschrikkingen genoemd die wijzen op de periode die voorafgaat aan de wederkomst. In die zin lijkt het einde van de tijd nabij. Moeten we daar dan niet serieus werk van maken?
De wedervraag kan gesteld worden: maakt het voor je leven verschil als je zou weten dat de wederkomst tijdens je leven plaatsvindt of daarna? Luther schijnt de uitspraak te hebben gedaan: “Als ik wist dat morgen de wereld zou vergaan, dan zou ik vandaag nog een appelboompje planten...” Een uitspraak die treffend illustreert hoe wij in het leven dienen te staan. De Heere Jezus, die toch ons aller voorbeeld is, zegt in Joh.9:4: “Ik moet werken Desgenen, Die Mij gezonden heeft, zolang het dag is; de nacht komt, wanneer niemand werken kan.”
De strekking is duidelijk: zolang ons de mogelijkheid wordt geboden om te ‘werken’ hebben we dat te doen. Dat houdt niet alleen de dagelijkse arbeid in, maar ook -juist- het ‘waarnemen der middelen’: het onderzoeken van Gods Woord, het mediteren daarover, het luisteren naar de verkondiging en toepassing daarvan, het veelvuldig vragen aan de Heere om Zijn zegening daarover en kracht daaruit, het danken voor Zijn vele zegeningen, etc... ‘Bidden alsof ons leven ervan afhangt’ want ten diepste is dat ook zo. Dan mag de Heere elk moment verschijnen. Ja, dan kijken we er juist naar uit.
Johan Boeijenga
Lees ook: 'Coronavirus: straf van God?'
Dit artikel is beantwoord door
J. Boeijenga
- Geboortedatum:26-05-1958
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Nunspeet
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Sedationist in ziekenhuis St. Jansdal
Bekijk ook: