Priesterlijke zegen door dominee
Ds. H. Korving | Geen reacties | 27-02-2020| 10:46
Vraag
Als ik het Bijbelboek Leviticus en Numeri lees zijn bepaalde werkzaamheden alleen voorbehouden aan het geslacht van Aäron. Ik vraag me af, op basis van welke Bijbeltekst dominees de vrijmoedigheid hebben om de priesterlijke zegen (Numeri 6:24-26) als zegen mee te geven. In de Bijbel staat namelijk wie de boodschapper moet zijn (Aäron en zijn zonen) en de ontvanger (kinderen Israëls).
Antwoord
Beste vraagsteller,
Bedankt voor je vraag. Die gaat eigenlijk over de vraag hoe de eredienst van de Nieuwtestamentische gemeente zich verhoudt tot die van het oude verbond, inclusief de priesterdienst. Ik breng even deze verbreding aan, omdat je vraag niet eenvoudig met een ja of nee te beantwoorden is. Het gaat om het zien van bepaald verbanden tussen Oude Testament (OT) en Nieuwe Testament (NT).
Ik neem aan dat we het eens zijn dat we niet meer in de oude bedeling leven. De priesterdienst van de Heere Jezus betekent het einde van de oudtestamentische offerdienst en tempeldienst. In het NT zien we de lijn dat alle ware gelovigen toegang hebben tot God (een term uit de priesterdienst) en priesters zijn voor de Heere (Openbaring 1:6). De NTische gemeente is de nieuwe tempel, maar niet van gewone stenen gemaakt (Ef. 2:20-22), maar van levende stenen (1 Petrus 2:5).
Als je dit op je laat inwerken, dan begrijp je dat voor ons de hele oudtestamentische manier en vormgeving van de eredienst voor God is veranderd in het licht van het volbrachte werk van Christus. Als het licht opgaat verdwijnt immers de schaduw. Tegelijk zegt artikel 25 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis dat de essentie (de kern) ervan ons is gebleven!
Wel, kort gezegd heeft het hiermee te maken dat in de eredienst van de NTische gemeente zo’n element als de hogepriesterlijke zegen waarmee vroeger de (hoge-)priester het volk/de gemeente zegende (vgl. ook Lukas 1:21-22, Zacharias die ook het volk zou zegenen maar nu niet meer kon spreken) is toevertrouwd aan de ambtsdragers en met name de dienaren van het Woord die voorgaan in de gemeente en het Woord van God preken. Zij spreken met een ambtelijks opdracht en bevoegdheid namens de Heere. Dat is enigszins te vergelijken met de ambtelijke bevoegdheid van de (hoge-)priester in het OT. Als voorgangers voor de gemeente die spreken namens de Heere mogen zij ook de zegen namens de Heere aan de NTische gemeente meegeven.
Zo wordt de essentie van Numeri 6 -die in die tijd en bedeling inderdaad specifiek was voorbehouden aan de (hoge-)priester- nu bewaard in de setting van de gemeente van het NT.
Als ik nu je vraag nog eens lees, dan moet ik dus zeggen dat geen enkele dominee de vrijmoedigheid heeft in zichzelf om de zegen mee te geven. Het is niet een keus van de persoon, maar een opdracht (en voorrecht) van de kerk aan hem gegeven. Het zit hem dus ook niet vast op één enkele Bijbeltekst, maar op een Bijbelse hoofdgedachte die we op tal van plaatsen kunnen aanwijzen in het NT, dat er in relatie van het NT tot het OT sprake is van zowel continuïteit als van discontinuïteit. Eenvoudig gezegd: er is iets veranderd en er is iets gebleven.
Ik hoop je vraag op deze manier enigszins te hebben beantwoord.
Maar nu heb ik tot slot ook nog een vraag voor jou: heb jij de zegen al eens als zegen ervaren? Vind je het niet een groot wonder dat de Heere jou en mij Zijn zegen wil meegeven? Een zegen die wij bepaald niet hebben verdiend. Een zegen die nu zelfs gebaseerd is op een beter offer (namelijk van Christus) dan alle offers van heel het OT bij elkaar...
Van harte Gods zegen gewenst,
met vriendelijke groet,
Ds. H. Korving
Lees ook: 'Zegen aan het eind van een kerkdienst'
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. Korving
- Geboortedatum:01-12-1954
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Urk
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Ds. Korving ging in november 2021 met emeritaat.
Lees ook het artikel dat Refoweb met ds. Korving had n.a.v. zijn boek 'Taal en teken'.
En kijk/luister: