Ouders laten me niet los
Ds. H. Veldhuizen | Geen reacties | 26-11-2004| 00:00
Vraag
Ik ben meisje van 19 jaar en heb verkering. Ik ga vaak naar hem toe en we gaan vrijdagsavonds en zaterdagavond uit, bijvoorbeeld naar een refocafe. Gewoon heel gezellig met vrienden. Maar het probleem is, mijn ouders laten mij niet los. Ik ben 19 en ik wil zelf doen wat ik wil, maar ze behandelen me of ik 14 ben, ofzo. Ik kan ook niet normaal praten met ze, want dan gaan ze schreeuwen en slaan. Mijn moeder zegt helemaal niks meer tegen mij. Ik raak steeds dieper in de put. Ik ga mezelf nu ook pijnigen om die pijn van binnen niet te voelen. Wat moet ik doen? Ik weet het niet meer. Ik wil mijn eigen leven leiden. Ik hoop dat u mij kunt helpen. Ik zit hier met grote nood. HELP ALSTUBLIEFT!
Antwoord
Beste vriendin,
Bedankt voor je mailbrief die ik via Refoweb ontving. Het is goed dat je geschreven hebt, want we moeten zien dat er echt wat gaat veranderen. Je wilt het zo graag anders hebben thuis, maar het wil maar niet. Verdrietig voor je. En ook (vind je het erg dat ik dat zeg?) verdrietig voor je ouders. Die willen het ook anders, maar dat lukt ook niet. Jullie verstaan elkaar niet (meer). Wie moet er nu veranderen? Je ouders? Of jij? Of allebei een beetje? Ik weet het niet, hoewel ik zal proberen een antwoord te geven waar je wat aan hebt.
Ik moest denken aan de laatste woorden van het Oude Testament: Elia (daar wordt Johannes de Doper, de voorloper van de Heere Jezus, mee bedoeld) zal het hart van de vaders (en natuurlijk ook van de moeders) wederbrengen (letterlijk staat er: bekeren) tot de kinderen, en het hart van de kinderen tot hun vaders (en moeders). Dat zegt de Heere (!), lees maar na in Maleachi 4, vers 5 en 6. Opvallend is dat de Heere eerst zegt dat de vaders (tot de kinderen) bekeerd moeten worden en daarna dat de kinderen (tot de vaders) bekeerd moeten worden. En de engel Gabri?l, als hij aan Zacharias in de tempel verschijnt en deze woorden aanhaalt, zegt alleen maar: de harten van de vaders (en de moeders) worden bekeerd. Lees maar na in Lukas 1:16 en 17. Dat lijkt helemaal in jouw voordeel. Maar zo gemakkelijk is het natuurlijk niet. Wel wil het zeggen (ik kan van die tekst natuurlijk niet alles zeggen) dat de Heere harmonieuze gezinnen wil en dat de Heere Jezus ook daarvoor is gekomen. Ik hoop dat het bij jullie echt harmonieus zal worden. Maar ik denk dat er dan een hele lange weg te gaan is.
Nu vind ik het niet zo gemakkelijk om je een concreet antwoord te geven. Dat zou ik wel willen, maar ik ken jouw en jullie omstandigheden niet. Ben je de oudste thuis? (Ouders kunnen het oudste kind vaak moeilijker loslaten dan een ander kind; hoewel: het jongste kind loslaten ook vaak moeilijk gaat). Of ben je de enige dochter? (Ouders kunnen hun enige dochter of enig kind vaak als een kasplantje beschermen; niet goed natuurlijk, maar wel te begrijpen). Wie is je vriend? Zijn je ouders blij met hem? Komt hij bij jullie thuis? Of hebben je ouders wat tegen hem? Is je vriend kerkelijk meelevend, of beter nog: gelovig? Ik hoop dat hij een gelovige vriend is, dan kan hij met je meedenken om tot betere verhoudingen te komen. En: Hoe laat komen jullie vrijdagsavonds en zaterdagsavonds thuis? Het maakt natuurlijk een groot verschil of je om half 11 of om half 3 thuis komt. Rijdt je vriend auto en doet hij dat rustig? Want je weet best dat er de laatste tijd heel wat ongelukken van jonge mensen (ook die van een soort refocafé terugkwamen) gebeurd zijn. Ik heb dus heel wat vragen.
Toch zal ik proberen wat antwoorden te geven, waar je hopelijk wat aan hebt. Daar gaat-ie. Ik doe het in punten:
1. Er moet een oplossing komen. Ik weet niet hoe ‘vast’ jullie verkering is, maar stel dat het een verloving wordt. Dat moet toch een feestelijk iets kunnen zijn? Of dat (nu denk ik wel erg ver) het over een aantal jaren tot een trouwdag komt. Je kunt toch niet, als je eerst een aantal jaren met harde hoofden tegenover elkaar hebt gestaan, ineens lief tegenover elkaar doen, omdat de dochter gaat trouwen? En later, als je getrouwd bent? Het mag toch niet zo zijn dat je allebei blij bent dat je van elkaar af bent? Dat heeft de Heere niet bedoeld en dat zou jij ook niet willen. Dus we gaan proberen er wat aan te doen.
2. Er zijn ouders die hun kinderen heel moeilijk kunnen loslaten. Die ouders denken daarmee het beste voor hun kinderen voor ogen te hebben. Dat is niet zo natuurlijk, maar zo denken ze nu eenmaal. Zo is het, denk ik, bij jullie. Probeer dat, hoe moeilijk dat ook is, eerst te zien. En, nu wordt het nóg moeilijker: probeer het ook positief te zien. Probeer ze daarin ook, zoveel dat mogelijk is, tegemoet te komen. Als het redelijk is, tenminste. Doe iets extra’s. Je bent toch niet boos, dat ik dat zeg? Met “doe iets extra’s” bedoel ik: laat je ouders merken dat je heus niet zo’n dwarsligger bent als ze denken. Kom bijvoorbeeld 10 minuten eerder thuis dan je ouders willen, en niet bijvoorbeeld 10 minuten later. Houd je, in het redelijke natuurlijk, een beetje aan wat ze graag van je zien. Als ze vinden dat jullie tevéél in het refocafé zitten, zou je een keertje kunnen minderen. Als ik je ouders zou schrijven, zou ik precies het omgekeerde tegen hen zeggen, maar ik schrijf nu naar jou. Heb je het wel eens gehoord: “De liefde is als de zon op het ijs; ijs smelt niet als je er met de bijl op slaat (dan maak je brokken), maar als de zon erop schijnt”. Laten we zeggen dat je ouders ‘ijs’ zijn. Probeer jij dan, voor zover dat in je vermogen ligt en redelijk is, als de zon te zijn. Ik denk ook aan de Catechismus. Daarin staat bij het gebod “Eert uw vader en uw moeder: Dat ik mijn vader en moeder alle eer, liefde en trouw bewijs (...) en mij met behoorlijke gehoorzaamheid aan hen onderwerp”. Let wel: onbehoorlijke gehoorzaamheid wordt niet gevraagd. Maar gehoorzaamheid “naar behoren”. En er staat ook: dat je met hun zwakheid en gebreken geduld moet hebben. Tegen je ouders, als ik ze sprak, zou ik zeggen: vader en moeder, jullie hebben zwakheden en gebreken; dat staat in de Catechismus; en jullie moeten geen onbehoorlijke gehoorzaamheid van je dochter eisen. Maar tegenover jou onderstreep ik, hoe moeilijk dat ook voor je is, de andere kant.
3. Je gaat jezelf pijnigen. Dat is begrijpelijk. Toch zeg ik, met heel veel klem, lieve vriendin: doe dat niet! Beter is bijvoorbeeld: schrijven. Je hebt dat gedaan aan Refoweb. Misschien kun je dat ook aan iemand doen die jouw ouders kent. Is er een vertrouwenspersoon, bijvoorbeeld een tante, een oom, iemand in jullie gemeente? Natuurlijk moeten ze vertrouwelijk houden wat je hen schrijft (of tegen hen zegt; je kunt ook bij zo’n vertrouwenspersoon gaan praten). En ze moeten je absoluut beloven dat ze niet zonder dat jij dat weet en wilt met je ouders gaan praten. En de ouders van je vriend? Zijn dat invoelende en begripvolle mensen? In ieder geval heb je iemand nodig bij wie je je verhaal kwijt kunt. Misschien kun je met je dominee of een begripvolle ouderling praten. Zij kennen waarschijnlijk de situatie bij jullie thuis. En ze kennen jou. Zeg niet te gauw: die zeggen toch “Eer je vader en je moeder”, want misschien zeggen ze dat in dit geval juist niet. Je mag ze ook best deze brief van mij laten lezen. Zij zouden met je ouders kunnen praten. En met jou. Waarschijnlijk zullen ze zeggen: doe allebei een stapje naar elkaar toe. Al weet ik niet zo goed, hoe dat moet. Nog eens: omdat ik de precieze situatie niet ken.
4. Je zou ook je ouders kunnen schrijven. Dat moet je natuurlijk heel lief doen, maar dat kun je vast wel. Niet nijdig, Je zou bijvoorbeeld in een goed moment, als dat er een keer is, kunnen zeggen: mama (of papa), mag ik eens opschrijven wat ik voel; echt ik wil best wel, ik wil het graag goed hebben, maar ik weet niet hoe. En dan mag je hen ook best deze brief laten lezen. In ieder geval: er moet wat veranderen. Echt, ik hoop dat zo van harte voor je. Ik hoop het ook voor je ouders. Want die zijn zo ook niet gelukkig.
5. Ik lees twee keer in je brief: “Ik wil zelf doen wat ik wil, ik wil mijn eigen leven leiden”. Ik wou dat ik zo’n dochter van 19 jaar had. Ik zou tegen haar zeggen: Lieverd, dat begrijp ik best. Maar ik zou er ook wat bij zeggen. Ik zou, als ik jou was (niet boos worden, hoor) het wat voorzichtiger zeggen, bijvoorbeeld: “Ik wil proberen op eigen benen te staan; ik ben er mee bezig” en niet zozeer “Ik wil”. Akkoord, je bent 19 jaar en je ouders behandelen je alsof je 14 bent. Maar 19 jaar is nog niet de hele wereld; het is de leeftijd waarop je langzamerhand jong-volwassene begint te worden. Misschien loop je iets te hard. Je ouders vinden dat je kilometers te hard loopt. Misschien zijn het wel een aantal honderden meters. Nu niet mijn brief verscheuren! Want je hebt gevraagd: helpt u mij alstublieft. Dat probeer ik ook. Lees nog eens wat ik onder punt 2 schreef. Praat daarover met je vriend. Buig (soms, vaak?) (een beetje?) naar je ouders toe. Wat iets anders is dan: met ze meebuigen. Maar waar de grens precies ligt, kan ik niet aangeven.
6. Het laatste dat ik zeg: doe alles wat je doet, biddend. Als je bijvoorbeeld denkt: mijn moeder zal vast weer boos zijn, bidt dan de Heere God dat het mee zal vallen. En bidt of Hij je de goede houding wil geven. De Psalmdichter bad: “Zet Heer een wacht voor mijn lippen, behoed de deuren van mijn mond, opdat ik niet iets onbedachtzaams laat ontglippen” (Psalm 141:3). Als David (want hij heeft die psalm gemaakt) het nodig heeft om dat te bidden, hebben jij (en ik!) dat zeker nodig. Ja toch?
Joh, van harte sterkte. Nog een tekst: “Wordt door het kwade niet overwonnen, maar overwin het kwade door het goede” (Romeinen 12:21). Wat zou het heerlijk zijn als je dat mag ervaren. En je ouders ook. Maar ik had het nu over jou. Gods zegen erbij!
Ds. H. Veldhuizen
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. Veldhuizen
- Geboortedatum:02-01-1938
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Wapenveld
- Status:Inactief