Ingeschapen Godskennis
Ds. L.W.Ch. Ruijgrok | Geen reacties | 29-06-2005| 00:00
Vraag
Er wordt wel eens gezegd dat we een ingeschapen Godskennis hebben, omdat we allemaal het idee hebben dat er een God is. Toch heeft ook iedereen wel eens over spoken (o.i.d.) gesproken of gedacht. Dit betekent niet automatisch dat er spoken zijn, omdat we daar nu eenmaal aan gedacht hebben. Daarom vraag ik me af of ingeschapen Godskennis wel bestaat. Deze vraag is niet bedoeld om er een schop tegen te geven, maar om extra overtuigende argumenten te krijgen voor deze gedachte.
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
1. De term ‘ingeschapen Godskennis’ komt op zich niet in de Bijbel voor. Daarom moeten we ook voorzichtig zijn met deze uitdrukking en haar vooral niet te positief duiden. Immers, de kennis van God die de mens na de zondeval gelaten is, is altijd een verduisterde kennis. Volstrekt ongenoegzaam om vanuit onszelf tot een rechte kennis van God te komen.
2. Wel zijn we ervan overtuigd dat er in elk mens ook na de zondeval een bepaald religieus besef is achtergebleven. Daarmee bedoelen we: een zeker besef dat God er is (Rom. 1:19,20) en een zeker besef van goed en kwaad (Rom. 2:14,15). Dat heeft alles te maken met het feit dat de mens -anders dan de dieren- geschapen is naar “Gods beeld en gelijkenis” (Gen. 1:26v). In het paradijs kenden we God, leefden in gemeenschap met Hem en hadden Hem hartelijk lief. Weliswaar zijn we door de zondeval dit alles kwijtgeraakt maar er zijn ‘restanten’ van die kennis van God overgebleven. De Dordtse Leerregels zeggen dat er ook na de val “enig licht der natuur” in de mens is “overgebleven”, “waardoor hij behoudt enige kennis van God, van de natuurlijke dingen, van het onderscheid tussen hetgeen betamelijk en onbetamelijk is, en ook betoont enige betrachting tot de deugd en tot uiterlijke tucht” (D.L.R. III/IV, 4).
3. Dit overgebleven Godsbesef wordt versterkt door datgene wat God van zichzelf in de schepping openbaart. Hierover spreekt Paulus uitgebreid in Romeinen 1:18-32: “Want Zijn onzienlijke dingen worden van de schepping der wereld aan uit de schepselen verstaan en doorzien, beide Zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid, opdat zij niet te verontschuldigen zouden zijn’ (vs. 20, zie ook de rest van dit schriftgedeelte). Het is dan ook vanuit dit overgebleven maar helaas verduisterde Godsbesef dat er alom op aarde religie is. Ook de huidige discussie over de betekenis en de waarde van het “Intelligent Design” moet in dit licht worden bezien.
4. Dit alles ontneemt aan de mens wel zijn onschuld (Rom. 1:20), maar is verder volstrekt onvoldoende om tot de rechte kennis van God te komen. Daartoe is Zijn bijzondere openbaring door Woord en Geest onmisbaar. Ons verstand moet door de Heilige Geest worden verlicht, ons hart geopend en onze wil gebogen, wil het komen tot een echt kennen van God. Een kennen waardoor wij ook weer teruggebracht worden in de gemeenschap met Hem. Vandaar de blijvende opdracht: “Predik het Evangelie aan alle creatuur” (Mark. 16:15).
Ds. L. W. Ch. Ruijgrok
Dit artikel is beantwoord door
Ds. L.W.Ch. Ruijgrok
- Geboortedatum:16-12-1955
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Waarder/Driebruggen
- Status:Inactief