Christen met autisme- en depersonalisatiestoornis (2)
drs. W.H. Hoorn | Geen reacties | 03-01-2020| 13:23
Vraag
Geachte heer Hoorn. Enige tijd geleden heb ik u een vraag gesteld over autisme en depersonalisatiestoornis. Heel hartelijk dank voor uw prachtige antwoord daarop. Ik had eigenlijk in mijn vraag moeten duidelijk maken dat ik autisme hebt met een chrónische depersonalisatie stoornis. Ik ben onder behandeling daarvoor, maar ook daar weten ze dat het een heel complexe stoornis is. Maar het is dus niet alleen een chronische depersonalisatie maar ook autisme.
Ik herken me ook niet meer. Ik ben chronisch zo vervreemd van mezelf en anderen dat dat voor mij zo onmogelijk is om hier uit te kunnen komen. Nu overleef ik eigenlijk voortdurend. Het is derhalve een zwaar leven wat ik lijd. Mijn vraag is daarom weer of God mij vanwege het chronische karakter van mijn stoornis kan en wil accepteren. Om mij toch als Zijn kind aan te nemen.
Ik ben gedoopt en God heeft toen beloofd dat Hij mij als Zijn kind wil aannemen, maar omdat ik zo belemmerd word om Hem aan te nemen ben ik vaak zo onzeker. Of moet ik persé eerst een zwaar behandelingstraject volgen waardoor ik me beter zou voelen enz. God weet toch hoe ik ben en zo geworden ben? Christus heeft toch niet alleen de zonde gedragen maar toch ook mijn ziekte?
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Beste vragenstel(st)er,
Jij mag dan misschien in een aantal zaken beperkt zijn. Maar goed lezen en schrijven kun je wel. Daarom nu het volgende antwoord...
Lichamelijke of geestelijke beperkingen en aandoeningen zijn geen belemmeringen voor Gods genade. Want net zomin als zouden wij deze genade ooit kunnen verdienen is er ook niets in of met ons wat Hem ooit in de weg zou kunnen staan. En hoe wij er geestelijk of lichamelijk ook aan toe mogen zijn; voor ieder van ons geldt dat wij door genade zalig hebben te worden door het geloof, wat niet uit ons is. “Want het is Gods gave” (Efez. 2:8).
Het geloof van Christus, wat Zijn Heilige Geest in ons wil bewerken, en wat ons rechtvaardig voor God maakt, is een eenzijdig Godswerk. Dat betekent, dat daar helemaal niets van ons bij is; niet onze goede werken, niet onze vroomheid en niet onze eigen gerechtigheden. Want wij kunnen ons op geen enkele manier verdienstelijk voor Hem maken. Ook onze zonden zullen Zijn genade niet in de weg staan. Want al waren deze zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw, al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol (Jes. 1:18). En ook onze eigen beperkingen zullen dat niet kunnen doen. Zou Hij, Die zelfs doden nog uit het graf ten leven heeft geroepen, Zich daardoor laten tegenhouden? Want Hij is de Opstanding en het Leven. En die in Hem gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven. En een iegelijk, die leeft en in Hem gelooft zal niet sterven in der eeuwigheid (Joh. 11:25-26).
En dan stel ik je hier bij deze dezelfde vraag, die de Heere Jezus aan Martha stelde, nadat Hij haar dit had gezegd; Geloof jij dat? Want het gaat er niet om wat wij allemaal hebben of niet hebben. Het geloof begint namelijk niet bij ons, of met ons, of in ons. Het geloof begint bij de Grond ervan en de Inhoud ervan; het geloof begint bij de Heere Jezus Christus, Die ons Zijn genade wil verlenen. En alles wat Hij ons daarmee wil geven ligt ook buiten ons. Daarom is Zijn genade niet alleen onweerstaanbaar, maar ook onvoorwaardelijk. Hij stelt geen voorwaarden aan ons.
Dus nee (NEE!); jij hoeft niet eerst persé een zwaar behandelingstraject te ondergaan voordat Hij jou als Zijn kind zou kunnen aannemen. Net zoals het voor een zogenaamd normaal mens ook niet nodig is om eerst zijn/haar leven op te gaan knappen, met pleisterwerk op een gewit graf, als voorwaarde voor Gods genade. Wij zijn daartoe helemaal onmachtig. En dat ongeacht onze geestelijke of fysieke toestand. Maar waar wij onmachtig zijn, daar is Hij almachtig. En dat brengt voor ieder van ons een spanning met zich mee, want wij zien het niet. Het geloof is namelijk een vaste grond der dingen, die men hoopt, en een bewijs der zaken, die men niet ziet (Hebr. 11:1).
Dat laatste maakt het voor iemand als jij misschien extra moeilijk, maar het zal Hem echt niet in de weg staan. Christus is daarom dan ook de Enige, op Wie wij in geloof kunnen en mogen hopen. En dat staat dus echt helemaal los van wie of wat wijzelf zijn! En Hij zal Zich, ook in de dingen die wij niet zien, bewijzen een Waarmaker van Zijn Woord en van Zijn liefde en genade te zijn. Want die tot God komt moet geloven, dat Hij is, en een Beloner is dergenen, die Hem zoeken (Hebr. 11:6). Hij roept ons allen, in wat voor toestand wij dan ook verkeren, in Zijn Woord vanuit de dood in onszelf tot het leven in Hem. Want het graf zal U niet loven, de dood zal U niet prijzen. De levende, de levende, die zal U loven, gelijk ik heden doe (Jes. 38:18-19).
Moge Hij jou daarvan, in het nieuwe jaar wat nu weer voor ons ligt, bewust maken.
Hartelijke groeten,
Drs. W. H. Hoorn
Dit artikel is beantwoord door
drs. W.H. Hoorn
- Geboortedatum:30-01-1959
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Dedemsvaart
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Niet beroepbare kandidaat