Overdoop van goede vriend
N.J. Teerds | Geen reacties | 28-11-2019| 12:31
Vraag
Twee jaar geleden is een goede vriend van mij uit de Ger. Gem. overgegaan naar een baptisten-huisgemeente. Dat was een keuze die hij naar eigen zeggen “met God biddende” gemaakt heeft. Ik heb hem met de kerkenraad in zijn gemeente fel proberen te bestrijden, totdat ik het boek las “De Bijbel als Schepping” van Friedrich Weinreb.
Nu wil ik de vraag aan een ambtsdrager voorleggen waar de krampachtigheid uit onze kerk vandaan komt tegenover refobaptisten. De doop is theologisch het bad der wedergeboorte in ruimere zin. Daar is de wedergeboorte in engere zin aan voorafgegaan. Ook komt ons daarover het oordeel niet toe. De afsnijding en ban die de Ger. Gem. voert bij de overdoop doet mij denken aan een vorm van krampachtigheid waarbij er angst bestaat voor het vreemde dat daarom sterk gedemoniseerd wordt. Hoe denkt u daar over?
Antwoord
Het is niet de eerste keer dat op Refoweb een vraag over de kinderdoop gesteld is. Het is een vraag die ook nu nog hoogst actueel is. Steeds zie je (doop)leden vanuit de Gereformeerde Gemeenten vertrekken naar een gemeente waar geen kinderen, maar volwassenen -na het belijden van hun geloof- gedoopt worden.
Nu een goede vriend naar een baptisten-huisgemeente overgaan is, ben je er fel tegenin gegaan. Dat begrijp ik wel. Zo maar een vraag tussendoor: kwam jouw reactie ook niet voort uit veel verwarring en twijfel?
Beiden zijn jullie opgevoed bij de opvatting dat de Bijbel Gods Woord is, van kaft tot kaft. Over de uitleg daarvan gaan we naar de belijdenisgeschriften. Zo proberen we toch te luisteren naar “Alzo zegt de HEERE!”
Je vriend heeft zijn keuze “met God biddende” gedaan. Hij heeft zijn keuze dus zeker serieus gemaakt. Er is ook een andere kant aan de keuze van je vriend: hij had van jou en zijn kerkenraad kunnen verwachten dat jullie het een onbegrijpelijke keuze vonden. Hopelijk heeft hij jullie dat zo laten ervaren.
In de Gereformeerde Gemeenten (en binnen de gehele Gereformeerde Gezindte) hebben de opvattingen over de kinderdoop oude wortels. Dat hoef ik je, denk ik, niet duidelijk te maken. De Gereformeerde Gezindte gelooft in de kinderdoop: de kinderen der gemeente behoren gedoopt te wezen.
Na het lezen van het boek van Friedriech Weinreb (1910-1988) “De Bijbel als Schepping”, heb je iets ontdekt. Weinreb gaat, zoals alle Joden, ervanuit dat God niet alleen de geschreven wet op de Sinaï heeft gegeven, maar ook een mondelinge wet. Laatstgenoemde heeft in de Joodse religie net zoveel betekenis als de eerste. Maar er is geen enkele aanleiding om zelfs maar te veronderstellen dat er ook een mondelinge wet is gegeven. De schrijver behandelt in zijn boek een gedeelte van de Joodse mystiek. Het doet mij denken aan de kabbala, de Joodse mystiek of esoterie. Het moet leiden tot een mystieke ervaring met God. In de mens komt de gehele schepping samen, volgens Weinreb. Alles in dit heelal bevindt zich in ons. Ieder mens heeft volgens de mystieke traditie bijvoorbeeld Abraham en Mozes in zich, maar ook Saul of Amalek. Deze Joodse opvattingen staan mijlen ver bij ons vandaan.
Als je denkt zoals Weinreb, zou het kunnen zijn dat het afwijzen van de kinderdoop begrijpelijk is. Maar zijn opvattingen worden niet gedeeld binnen de Reformatie en de Nadere Reformatie. Vanuit de Bijbel en deze geschriften proberen we antwoorden te zoeken, ook op actuele vraagstukken
Je noemt de woorden “krampachtigheid” en “demonisering”. Toch zijn deze woorden niet zo passend in dit geheel. De Gereformeerde Gezindte -en dus ook de Gereformeerde Gemeenten- staan er echt niet krampachtigheid in, maar zij hebben wel een heldere lijn en duidelijke opvattingen over de kinderdoop. Als ouders lid zijn van een van de kerken binnen de Gereformeerde Gezindte wordt van hen verwacht, dat ze hun kind laat dopen. We zien dat als een voorrecht en als een troost (lees het formulier er nog maar eens op na). Er verschijnen de laatste tijd opnieuw boekjes over de kinderdoop en ook in de Saambinder is er op dit moment een artikelenserie over dit onderwerp.
Als iemand zijn kinderen niet wil laten dopen of zichzelf in een ander verband laat overdopen betekent dat, dat hij of zij van gedachten en opvattingen is veranderd. De aloude leer, ook wezenlijk binnen onze gezindte, wordt dan verlaten. Dat doet echt verdriet en pijn. Die veranderde opvatting kan rekenen op onbegrip. Dat geldt mede als de opvattingen van Calvijn en andere oudvaders op dit punt worden geloochend. Dan ontstaat er op dit wezenlijke punt van de kinderdoop scheiding en afstand. Het is goed te luisteren naar Gods Woord en daarbij te blijven. Dat geldt ook voor de belijdenisgeschriften en wat ons van de oudvaders is overgeleverd. Dat geeft houvast!
N. J. Teerds
Dit artikel is beantwoord door
N.J. Teerds
- Geboortedatum:24-09-1944
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Hendrik Ido Ambacht
- Status:Actief
Bijzonderheden:
ouderling; docent