De rijke man en Lazarus
Ds. A.J. Schalkoort | 9 reacties | 27-11-2019| 11:54
Vraag
Ik heb van de gelijkenis van de rijke man en Lazarus altijd begrepen dat het probleem was dat de rijke man niets van zijn geld aan arme mensen gaf. Als hij wel giften aan arme mensen gaf was het wel goed gekomen?
Verder staat in de Bijbel altijd dat de hel pikdonker is. Echter, daar brandt een vuur dat nooit dooft. Maar vuur geeft toch altijd licht (fakkel, open haard, etc.)? Dus hoe kan het daar dan donker zijn?
Antwoord
De bedoeling van de gelijkenis van de arme Lazarus en de rijke man is om ons te leren wat het verschil is tussen hen die God liefhebben en die God niet liefhebben. Wij worden niet zalig omdat we rijk zijn of arm zijn. Daar is geen verschil. Wel zien we dat over het algemeen rijke mensen hun eigen leven leiden en geen aandacht hebben voor de armen. Velen van Gods kinderen daarentegen behoren niet tot de rijke klasse. Jezus zegt dat het moeilijk is voor een rijke om in te gaan in het Koninkrijk Gods. De rijke man liet Lazarus links liggen. Was het goed gekomen met hem als hij wel geld had gegeven aan Lazarus? Op zich niet, want ik kan zelfs al mijn goederen weggeven aan de armen volgens Paulus in 1 Kor. 13, maar als de liefde ontbreekt is mijn gave waardeloos in Gods ogen. De arme weduwe deed een penning in de schatkist. Het was alles wat ze had. Ze deed het vanuit de liefde en die gave, hoewel zeer gering, was in Gods oog meer waard dan de grootste gave gegeven door iemand die de Heere niet liefheeft.
De rijke man hield geen rekening met God en de naaste en kwam toen hij stierf in de hel terecht. De gelijkenis wil ons leren dat wij allen eens sterven en daarna het oordeel.
Wat de hel betreft, daarvan kunnen wij maar moeilijk een exacte voorstelling van maken, net zo goed als we dat ook niet van de hemel kunnen. De beschrijving die de Bijbel van de hel geeft wil ons zeggen hoe extreem ellendig en pijnlijk het daar zal zijn vanwege het feit dat God daar totaal afwezig is en Zijn toorn over de zonden in eeuwigheid ervaren zal worden. Niemand minder dan de Heere Jezus heeft herhaaldelijk gewaarschuwd niet blijvend op de brede weg naar het verderf te wandelen, maar in te gaan door de enge poort tot het eeuwige leven. Daarom roept Hij je ernstig en welmenend op om tot Hem te komen. Want wie in Hem gelooft heeft het eeuwige leven.
Ds. A. J. Schalkoort
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A.J. Schalkoort
- Geboortedatum:05-10-1948
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Lunteren
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus-predikant
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
1)Lucas 16:19 - Er was eens een rijk man
Lucas 16:20 - Er was eens een arme bedelaar
Hier sprak Jezus niet in een gelijkenis, maar over een situatie die echt bestaan heeft.
Daar is een tweede argument voor:
2) Het is de enige "gelijkenis" waarin namen van hoofdpersonen voorkomen: Lazarus en Abraham. Jezus zou die namen niet hebben genoemd als het niet werkelijk was gebeurd
https://www.dekanselier.nl/index.php?route=product/product&product_id=1211
Zo was het ernstige, oprechte gebed van de arme rijke man. Maar zijn oprechte ernstige gebed kon hem niet baten. Zijn gebed kwam te laat. Maar er was ook een andere reden. Zelfs als het niet te laat geweest was, was er een reden, waarom dit gebed, zoals het door de rijke man gedaan werd, nooit kon worden beantwoord. Zulk een gebed zou hem ook niets gebaat hebben, indien het op aarde was gedaan, evenmin als het dat deed toen het in de hel gedaan werd. Het was niet alleen te laat, maar het was gericht aan een persoon, die geen macht had het gebed te verhoren. De man was in nood, en zijn behoefte was een behoefte, welke God in deze wereld niet alleen beloofde, maar er ook behagen in schiep, die te vervullen. De Schriften zijn overvol van nodigingen aan de armen en nooddruftigen, die water behoeven. Tot hen „zeggen de Geest en de Bruid kom", en tot hen, zij die voor zichzelf de nodiging aangenomen hebben, zij worden bevolen te zeggen: „Kom'', tot hen worden de woorden gericht: ,,Laat hem, die dorst heeft kome en die wil, neme het water des levens om niet. Maar dezelfde God, die zonder uitzondering aan iedere dorstige ziel deze zeer genadige uitnodiging geeft, zegt hen ook, tot wie zij moesten komen voor water. Niet tot de heiligen, of engelen, of de geesten der volmaakt rechtvaardigen, maar tot de Heere Jezus Christus.
Brownlow North
De reden dat de rijke man tot Abraham bad: de naam van God is in de hel niet bekend!
''Er was eens'' is een zeer gebruikelijke manier om een gelijkenis te openen, zeker in de gelijkenissen die zijn opgetekend in het Lukasevangelie.
En Jezus zei: Een zeker schuldheer had twee schuldenaars; de een was schuldig vijfhonderd penningen, en de andere vijftig.. (Lukas 7:41)
En Hij zeide ook tot Zijn discipelen: Er was een zeker rijk mens, welke een rentmeester had; en deze werd bij hem verklaagd, als die zijn goederen doorbracht. (Lukas 16:1)
En Hij zeide ook een gelijkenis tot hen, daartoe strekkende, dat men altijd bidden moet, en niet vertragen; zeggende: Er was een zeker rechter in een stad, die God niet vreesde, en geen mens ontzag. En er was een zekere weduwe in dezelfde stad, en zij kwam tot hem, zeggende: Doe mij recht tegen mijn wederpartij. (Lukas 18:1-3)
De omstanders die deze gelijkenis hoorden wisten zeer goed dat als je naam niet wordt genoemd er een oordeel aan verbonden is. Op een andere wijze wordt door Yeshua Deuteronomium 15:11 uitgelegd. Deze tekst wordt jaarlijks gelezen en iedereen is (of behoort) daarvan op de hoogte te zijn. Er is geen enkel verschoningsrecht. De rijke man had een principe ieder voor zichzelf, ondanks de feesten die hij regelmatig belegde tot meerdere eer en glorie van zijn verworven rijkdommen. En ja, ook deze rijke man kon zich vanwege zijn afkomst beroepen op het feit dat hij een nakomeling van Abraham was. Dan zit je wel goed dachten velen in die dagen. Maar is deze gedachte juist? Laten we verder kijken.
Let eens op hoe Yeshua deze gelijkenis verder invult. O ja, jullie beroepen je op de nakomeling van Abraham? Yeshua test hen of hun woorden stand houden door middel van een gelijkenis. Eliezer sterft als eerste en wordt opgenomen in de directe omgeving van Abraham. Daar ervaart Eliezer letterlijk G’d is zijn hulp. Zijn afhankelijkheid van gaven en giften is omgezet in heerlijkheid.
Wat later in de tijd komt er aan het feestelijke leven van de rijke man een einde. Ook zijn levensloop is voorbij gegaan. Het onherroepelijke van de Eeuwige is ook voor hem werkelijkheid geworden. De genadetijd en de gelegenheid om volgens het gebod wel te doen aan je naaste is voorbij. De rijke man verkeert in de plaats waar niemand wil wezen ver weg van de heerlijkheid van de Eeuwige.
Op een wonderlijke manier schetst Yeshua dat de rijke man in de verte kan zien. De rijke man herkent Eliezer en ziet hem in de directe nabijheid van Abraham. Eliezer, als ook een nakomeling van Abraham is thuisgekomen. Hoe kan dat nou? De rijke man is toch ook een nakomeling van Abraham. Heeft de rijke man dan geen recht om automatisch bij Abraham geplaatst te worden? Het is immers de mening van vele omstanders die zich verschuilen achter de slogan: wij zijn Abrahams nakomelingen hoor. Wij zitten wel goed.
Hoe reageert de rijke man? Alweer claimend, maar nu vanuit een piepkleine bescheidenheid: maar een druppel water op de vinger Eliezer om zo enigszins verkoeling te krijgen. Dat is toch een heel nederige vraag die de rijke verlangt. Wat is de ironie daarin? Eliezer hunkerde naar kruimels die van de tafel vielen. Eliezer kreeg die niet van de rijke man. Eigenlijk is deze gelijkenis een aanklacht tegen de leiders van mijn volk: jullie weten toch dat er armen onder jullie zijn. Waarom bekommeren jullie je niet om hen? Jullie denken: ach, met ons komt het wel goed hoor.
In het antwoord werd ook de arme weduwe genoemd. Het zit zo dat? Na de ballingschap een tijdelijk gebod werd uitgevaardigd dat er niet een maar twee muntstukken moesten worden gegeven voor de herbouw van de tempel. Het tijdelijke gebod was niet teruggedraaid nadat de tempel was herbouwd. Men liet het maar zonder enig oog te hebben voor de arme en behoeftige. De arme weduwe handelt in “gehoorzaamheid van het tijdelijke gebod” en eert daarmee haar onvolkomen leiders.
"Een ieder die de naam des Heren aanroept zal behouden worden." Als Zijn naam in de hel bekend zou zijn, zou IEDEREEN Hem aan willen roepen - als ze Zijn naam zouden kennen. Daarom: de naam des Heren is in de hel niet bekend.
Meer weten we niet over de hel. Al het andere is speculeren.