Begin van het lijden van Christus
Ds. W. van Weelden | Geen reacties | 09-10-2019| 11:30
Vraag
Wanneer is het lijden van Christus begonnen? In meerdere dogmatische werken lees ik van Zijn geboorte en besnijdenis, maar is dit niet geweest bij Zijn ontvangenis? Heeft Hij toen niet de erfzonde op Zich genomen en is daarmee Zijn lijden begonnen?
Ligt hierin ook niet een lijn naar de troost bij het overlijden van kinderen in de moederschoot? Juist omdat Jezus de erfzonde op Zich nam in de moederschoot zijn ook de zonden van ongeboren kinderen te vergeven.
Antwoord
De vraag heeft twee componenten. Er is een theologische vraag: wanneer is het lijden begonnen. En er is een pastorale vraag: hoe zit met kinderen, die sterven in de moederschoot.
De eerste vraag is bijzonder, omdat het aan het verkeerde einde van het leven begint. Waarom weten wij dat de Heere Jezus onze zonden verzoend heeft? Omdat Hij voor onze zonden gestorven is. Het lijden en sterven zijn zo onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het Apostolicum belijdt over de Heere Jezus rondom Zijn geboorte en rondom Zijn sterven. Het leven wat daar tussen ligt wordt niet expliciet genoemd. De Heere Jezus heeft geleden, punt.
De vraag hoever het teruggaat, is beantwoord in Johannes 1:14: “Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond.” Gods Zoon is een van ons geworden, uitgenomen de zonde. In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. In Hetzelve was het leven, en het leven was het licht der mensen. En het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet begrepen.” God heeft Hem tot zonde gemaakt. Voor zover het een vraag mag zijn, is het duidelijk: vanaf het begin. Maar wij zien dat pas aan het einde. Aan het kruis. Theologisch is het een niet-gepaste vraag. Maar het antwoord is niet onduidelijk: Het Woord is vlees geworden. Kortom, vanaf het allereerste begin.
Ik hoor echter ook een pastorale vraag. Hoe is het met kinderen gestorven in de moederschoot? Het voorgaande geeft hierin duidelijkheid. Daarnaast verwijs ik naar de Dordtse Leerregels. DL I,17: uit kracht van het genadeverbond waarin zij met hun ouders begrepen zijn, moeten godvrezende ouders niet twijfelen aan de verkiezing en het heil van hun kinderen, wanneer God deze in hun jeugd uit dit leven wegneemt.
De gedachte dat kinderen die in de moederschoot sterven in zonde en ongerechtigheid sterven, is een gedachte die wij nergens in de Schrift tegenkomen. Er zijn hier ingewikkelde dingen aan de orde, maar dat betreft niet de vraag waar het hier omgaat. Wij leggen onze kinderen in het gebed neer voor de troon van Gods genade. Wij bidden Hem om hulp en om troost en bijstand. Juist in deze verdrietige omstandigheden. Daarom is de vraag naar de enige troost de weg waarop wij het spoor houden. Wij weten: het Woord is vlees geworden. In de vragen van leven en dood leggen wij ons hart bij de Schrift: De Heere Jezus Christus weet van alle zaken. Ook van deze tere zaken. Hij is onze Heere en Heiland. In Hem is ons leven.
Ds. W. van Weelden
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. van Weelden
- Geboortedatum:13-11-1956
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Oud-Alblas
- Status:Actief