Oefenaar in kerk
Ds. P. Molenaar | Geen reacties | 15-04-2019| 14:48
Vraag
Is het nog mogelijk om in een van de reformatorische kerken als oefenaar een stichtelijk woord te spreken, of is dit nergens toegestaan? Vroeger bestonden er oefenaars, zoals Justus Vermeer en Wulfert Floor, maar tegenwoordig kom je het begrip ‘oefenaar’ niet meer tegen. Wellicht preekten de oefenaars niet officieel in de kerk, maar alleen op gelegenheden en gezelschappen die formeel niet door de kerk in institutionele zin werden georganiseerd; klopt dit?
Antwoord
Inderdaad heb je in de reformatorische kerken geen oefenaars meer. Er is ook soms wel eens een wildgroei geweest, zodat het nog wel eens gebeurde dat mensen zich ook opwierpen als van God gezonden en dat er wel eens op een vreemde wijze ‘geoefend’ werd in vrije groepen die buiten de officiële kerkverbanden stonden. Zo gebeurde dat op negatieve wijze. Tegelijk noem ik zeker positief hoe de Heere oefenaars, eenvoudige mensen, gebruikt heeft voor Zijn heilige dienst, zoals inderdaad Justus Vermeer en zeker ook Wulfert Floor, wiens ‘oefeningen’ nog steeds met zegen gelezen worden.
Floor was officieel aangesloten bij een Christelijk afgescheiden gemeente en was niet in een werkverband te plaatsen, maar was tot grote zegen voor het volk dat gaarne een Bijbelse preek hoorde, waarin het bevindelijk element alle aandacht kreeg daar er zoveel in de vaderlandse kerk ontbrak in de 19e eeuw, toen ook de vrijzinnigheid welig tierde. Zo ging Floor ook voor in alle gebroken kerken, bij gezelschappen, maar ook in de Nederlandse Hervormde Kerk. Juist de gezelschappen hechtten grote waarde aan het onderhouden van geestelijke contacten kerkbreed.
Vaak kwam men ook in buurtschappen bijeen, zoals dat ook in mijn woonplaats Lunteren gebeurde. Hij en anderen zijn tot grote zegen geweest voor ons volk. Bij een tekort aan dienaren des Woords werd ook vaak in de kerk binnen de gemeenten die uit de afscheiding zijn voortgekomen, aan de oefenaars voorzichtig een plaats toegekend. Bijbels gezien kun je immers naar 1 Korinthe 14 spreken van verschillende gaven in de bediening, als bijzondere gaven van de Heilige Geest.
Zo zijn die oefenaars ook in de kerken der afscheiding vaak tot grote zegen geweest, al zijn er ook negatieve voorbeelden. Het bederf van het beste is dan vaak helaas slecht. Maar toch zou ik positief willen benadrukken de zegen die van oefenaars en ook hulppredikers uitging. In tijden van geestelijk verval hebben ze vaak in de bediening veel mogen betekenen in verschillende kerken, maar zeker ook in de vaderlandse of Nederlandse Hervormde Kerk. Er zijn zelfs heel wat gemeenten ontstaan, omdat de Heere daarvoor eenvoudige oefenaars gebruikte en ook vaak daar waar eerst hulppredikers actief waren. Uit dat werk mochten dan nieuwe gemeente ontstaan in kleine dorpen of buurtschappen, waar voor het eerst gepreekt werd in een gebouw, uitgaande van een moedergemeente. Zo is bijvoorbeeld het kerkelijk leven van Ederveen ontstaan uit de arbeid van de oefenaar Hendrikus Roelofsen, die later als predikant overgegaan is naar de Gereformeerde Gemeenten. In Ederveen mocht hij als oefenaar tot grote zegen zijn en later ook als predikant van de Gereformeerde Gemeenten. In mijn jeugd hoorde je nog veel over hem in onze buurt.
Zo zijn er ook in verschillende kerkverbanden heel wat oefenaars en hulppredikers te noemen die de gave van het Woord ontvingen en toegelaten werden om als hulpprediker te arbeiden. Reeds in de 17e eeuw kende men oefeningen of conventikels. Maar de leiding daarvan berustte veelal bij predikanten, zoals door de particuliere synode van Zuid-Holland in 1628 werd bepaald, maar toch moesten de kerken goedvinden dat ook aan anderen de leiding werd toevertrouwd.
Onder de Labadisten, die sterk nadruk legden op het bijzondere werk van de Heilige Geest, ontstond er een wildgroei. De kerkelijke vergaderingen hebben daarom wat orde moeten aanbrengen. Prof. D. Nauta schrijft in de Christelijke Encyclopedie hierover een waardevol stukje, o.a. dit nog: “Niet altijd heeft men een duidelijk inzicht gehad in zijn kerkelijke positie (van de oefenaar - PM) . Deze droeg soms een halfambtelijk karakter. Volgens de bepalingen van de Gereformeerde Kerken is de oefenaar te beschouwen als een gemeentelid, aan wie het enkel is vergund om als een broeder onder de broeders een stichtelijk woord te spreken in de kerk of kerken in welke hem de bevoegdheid is gegeven op te treden. Deze bevoegdheid kan alleen door de classis worden gegeven.”
Nu hoor je niet meer van oefenaars, maar wel zijn er lerende ouderlingen bijvoorbeeld in de Oud-Gereformeerde Gemeenten. Maar dan zijn die aanstellingen ook in de kerkelijke vergaderingen geregeld. Al zijn er nu geen oefenaars, toch mag er wel het goede verlangen van Mozes blijven, toen Eldad en Medad gingen profeteren en het volk daarop kritiek leverde, omdat ze dachten dat Mozes in zijn ambt werd aangerand. Mozes zag het anders en antwoordde: “Och dat heel het volk profeten ware” (Numeri 11:29). Hetzelfde zien we in het Nieuwe Testament in Markus 9:38-40: “En Johannes antwoordde Jezus, zeggende: Meester! wij hebben een gezien, die de duivelen uitwierp in Uw Naam, welke ons niet volgt; en wij hebben het hem verboden, omdat hij ons niet volgt. Doch Jezus zei: Verbiedt hem niet; want er is niemand, die een kracht doen zal in Mijn Naam, en haastelijk van Mij zal kunnen kwalijk spreken.” Zo gaf Jezus eigenlijk hetzelfde antwoord als Mozes. Daarom mogen we dankbaar zijn als de Heere preekgaven geeft aan eenvoudige mensen in de gemeenten. Juist in de eenvoud wil de Heere Zijn gemeente bouwen. Daarvan zouden veel voorbeelden te noemen zijn. Wat een wonder dat de Heere zo wil werken, naar Zijn welbehagen en dat Hij juist van eenvoudigen gebruik maakt!
Ds. P. Molenaar, Lunteren
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P. Molenaar
- Geboortedatum:22-05-1945
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Lunteren
- Status:Actief