Zo bekeert God Zijn volk niet
mr. J.H. Doeven | Geen reacties | 15-04-2019| 08:47
Vraag
Ik ben inmiddels op leeftijd, maar deze vraag draag ik mijn hele leven al mee. Ik was in de twintig toen mijn oudere zus overleed na een ziekbed van enkele jaren. We waren als broers en zussen erg betrokken met haar en haar gezin. Ik mocht en kon haar helemaal verzorgen. Toen ze weer thuis kwam waren we allemaal intens verdrietig, we wisten dat ze moest sterven en waren ook bang om er met onze zus over te praten.
Ze mocht echter zo getuigen van haar Verlosser en Zaligmaker en heeft ons allen een voor een bij haar geroepen om te wijzen en te waarschuwen voor die ontzaglijke eeuwigheid! De reactie van de dominee was: “Zo bekeert God Zijn volk niet.” U begrijpt dat dit heel verdrietig was voor haar man, kinderen en voor ons. Het voelde koud en kil. Dit heeft mij m’n hele leven achtervolgd.
Mijn vraag: mag en kan een dominee dit zomaar zeggen? Ik zou heel graag een verhelderend antwoord willen, liefst van iemand uit de Ger. Gem.
Deze vraag werd ook behandeld in het programma 'Pastorie online':
Antwoord
Ik wil voorop stellen dat ik de feitelijke situatie en omstandigheden niet ken. Dat maakt mij wat voorzichtig. Maar mijn antwoord kan kort en helder zijn: Dit kan en mag een dominee of andere ambtsdrager niet zeggen. Want het gaat er niet om of we iemands bekering tegen die van andere mensen aanhouden, maar of we de Bijbelse lijn in iemands bekering mogen herkennen. Die lijn ontleen ik dan aan de Heidelbergse Catechismus die het zo kernachtig weergeeft wat de Heere in Zijn Woord zegt: Er moet kennis van mijn zonde en ellende zijn, er moet kennis van mijn verlossing (door Christus en Zijn bloed) van die zonde en ellende zijn en er moet dankbaarheid aan God zijn voor de geschonken verlossing.
Hoe groot die kennis van zonde en ellende, van die verlossing en van die dankbaarheid moet zijn, bepaalt God Zelf. Bij de een geeft de Heere daar meer van dan bij de ander. Daar is Hij vrij in. Ook de manier waarop God een mens bekeert, de weg waarlangs dit gebeurt, behoort tot Gods soeverein welbehagen. Als wij aan Gods kinderen vragen hoe de Heere hen bekeerd heeft, zullen we merken dat de Heere langs verschillende wegen en op verschillende manieren mensen tot bekering brengt. Vroeger zeiden ze: De een komt door de Noorderpoort binnen, de ander door de Zuiderpoort. In “De Redelijke Godsdienst” van Wilhelmus à Brakel (Hoofdstuk XXXI paragraaf VII – helemaal uitlezen) geeft vader Brakel vijf verschillende manieren van bekeren weer, ontleend aan de Heilige Schrift. Maar het slot van deze paragraaf is zeer lezenswaardig. Kortom.
Met de opmerking “Zo bekeert God Zijn volk niet” wordt Gods soevereiniteit aangetast. Alsof de Heere maar één weg gebruikt bij de bekering van een mens. Lees er uw Bijbel maar eens op na op welke manieren de Heere Zijn kinderen heeft bekeerd. Noach, Abraham, Izak, Jacob, David, Salomo, Hizkia, Manasse, Jeremia, Johannes de Doper, Levi, Zacheus, de discipelen, Saulus van Tarsen, Lydia, de stokbewaarder, Timotheüs, etc. Maar allen zijn van dood levend gemaakt, hebben hun zonde gekend, hebben in Christus en Zijn bloed behoud gevonden, hebben de begeerte gehad heilig voor God te leven en zijn in het geloof gestorven en mogen nu God eeuwig groot maken. Hoe staat het met ons?
J. H. Doeven, Houten
Dit artikel is beantwoord door
mr. J.H. Doeven
- Geboortedatum:01-08-1947
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Houten
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Was 42 jaar lang ouderling.
Bekijk ook: