Adam niet perfect, volmaakt of onfeilbaar
Ds. G.A. van den Brink | Geen reacties | 10-04-2019| 16:45
Vraag
Vraag aan ds. Van den Brink n.a.v. 'Vrije wil van de bekeerde mens'. U schrijft: “... maar dat betekent niet dat hij (Adam) perfect, volmaakt of onfeilbaar was. Het is een misvatting om te stellen (zoals jij doet) dat Adam alleen maar perfecte besluiten kon nemen.” Waar ik sterk mee worstel is dat in Genesis 1:31 staat: “En God zag al wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed. Heeft de perfecte God dan een mens gemaakt die niet perfect was? Heeft God dan bewust fouten ingebouwd in Zijn creatie? Ik kan dat niet rijmen.
Antwoord
Beste vragensteller,
God heeft zeker geen fouten ingebouwd in Zijn creatie. Ook van Adam gold dat hij “zeer goed” was. Dat betekent echter niet dat het voor Adam bijvoorbaat was uitgesloten dat hij zou zondigen. Het feit dát hij zondigde, laat dat overduidelijk zien.
Dat Adam zeer goed geschapen was, bleek in de harmonie van zijn verstand, wil en emoties. Calvijn schrijft in de Institutie (1.15.8) hierover het volgende: “God heeft de ziel van de mens toegerust met verstand, om daardoor het goede van het kwade, het rechtvaardige van het onrechtvaardige te onderscheiden. Daaraan heeft Hij de wil toegevoegd, waarbij het maken van een keuze berust. Vervolgens kwam daar nog bij de keuze (electio), om de neigingen te besturen en alle bewegingen van het lichaam te leiden; en zo was de wil geheel in overeenstemming met de leiding, die de rede gaf. In deze volmaakte (!) toestand was de mens in het bezit van een vrije wil, waardoor hij, als hij wilde, het eeuwige leven kon verkrijgen.
De afzonderlijke delen van de ziel waren tot rechtheid geschapen, en er bestond een gezondheid van verstand en een wil, die vrij was om het goede te kiezen. Als men tegenwerpt, dat de wil als het ware op glibberige bodem geplaatst was, omdat haar vermogen zwak was, dan zeg ik, dat die plaats voldoende was om de verontschuldiging weg te nemen. Want het zou niet passend geweest zijn, dat God door deze bepaling gebonden werd, dat Hij een mens zou maken, die of niet kon, of in ‘t geheel niet wilde zondigen. Wel zou zulk een natuur voortreffelijker geweest zijn; maar rondweg van God te eisen, dat Hij dit de mens had moeten verlenen, zou meer dan onrecht zijn; want aan zijn oordeel stond het zoveel of weinig te geven, als Hij wilde.”
Kort samengevat: de volmaaktheid van Adam bestond in de adequaatheid en geschiktheid om het goede te kiezen. Of anders gezegd: in de juiste onderlinge afstemming tussen verstand en wil, zodat hij gericht was op God (Calvijn noemt het “gezondheid”). De toestand van Adam was daarmee niet gelijk aan de volmaaktheid die God belooft in de toekomstige zaligheid.
Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.A. van den Brink
- Geboortedatum:05-01-1974
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.
-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.
-Bekijk ook: