Gedenkplaats in kerk voor overleden gemeenteleden
Ds. J.J. Tigchelaar | Geen reacties | 09-04-2019| 15:18
Vraag
Ik las een antwoord op uw website over het “Liturgisch centrum in de kerk”, geschreven door ds. J. J. Tigchelaar uit Putten. Naar aanleiding daarvan heb ik voor ds. Tigchelaar de volgende vraag: Zijn er overwegende redenen waarom een gedenkplaats voor overleden gemeenteleden, in de vorm van een glasplaat met daarop keitjes met hun namen (zie onder), niet op het liturgisch centrum in een Protestantse kerk mag worden aangebracht?
Antwoord
1. In deze vraag treffen we een veel voorkomend verschijnsel aan: bepaalde gewoonten uit een andere tijd en cultuur, los van hun achtergrond en bedoeling, proberen in te passen in onze cultuur.
2. Eerst moeten we de achtergrond van de steentjes of keitjes proberen te achterhalen. Een acceptabele verklaring is dat de Israëlieten gedurende hun tocht door de woestijn hun doden niet op een kerkhof en onder zware zerken konden begraven maar boven de kuil in het zand voor het lijk stenen opstapelden. Zo waren hun graven herkenbaar en tegen aasetende wilde dieren beschermd. Deze zorg voor de overlevende werd later gesymboliseerd door steentjes op de grafsteen te leggen. Het was ook een teken dat men de dode niet vergeten was. En daarbij nog een blijvend eerbetoon. Bij ons worden dikwijls bloemen op of bij het graf gelegd, maar die vergaan snel en moeten dan weer opgeruimd worden. Het graf van een Jood mag niet geruimd worden en de steentjes mogen niet verwijderd worden.
3. Hoe kan deze gewoonte nu in onze cultuur en religieuze beleving overgenomen worden? Ik wil meteen al stellen dat er in elk geval geen plaats voor is in het in de vraag genoemde liturgische centrum van de kerk. In onze oude kerken werden vroeger graven, grafkelders, wapenborden en dergelijke aangebracht. Maar niet in het liturgische centrum. Daar gaat het om de centrale plaats van het Woord en de sacramenten.
4. Wat zou er dan mogelijk zijn? In de foto bij de bovengenoemde vraag zien we een muur met een glasplaat, met daarop een kaars en wat steentjes met namen er op. Maar dan zijn we al ver af van de Joodse achtergrond. Geen steentjes op het graf, maar mogelijk ver weg van kerkhof, urnenmuur of strooiveld. De namen op de steentjes hebben ook een totaal andere bedoeling dan de oorspronkelijk Joodse bedoeling: Ieder die daar het graf bezoekt legt als bewijs van zijn eerbetoon een herinnering.
5. En dan zijn er ook nog praktische bezwaren. a. Moet er voor iedere overledene, van vroeger en van de toekomst een steentje met haar of zijn naam op de glasplaat liggen? Of discrimineren we daarbij? b. Stel dat een familie verhuist naar een andere plaats of van kerkelijke denominatie verandert, of van kerkelijk meelevend helaas onkerkelijk wordt of gelukkig omgekeerd, moeten dan de steentjes mee verhuizen of verwijderd worden? c. En wat als de ene gemeente of kerk wel de gewoonte heeft om keitjes met namen in de kerk een plaats te geven en na de verhuizing of overgang of afscheiding de nieuwe gemeente of kerk niets daarvan wil weten? d. Ook voorzie ik problemen in gezinnen en families waarin gezinsleden op zondag in verschillende plaatsen gebouwen hun heil zoeken.
6. Kortom: Ik vind de oude Joodse gewoonte mooi, begrijpelijk en zinvol. De totale en massieve herinterpretatie naar onze huidige protestantse kerk en eredienst vind ik nogal vergezocht. In elk geval houdt het ver van het liturgische centrum en bewaar ons voor een vorm van dodenverering in de kerk.
Ds. J. J. Tigchelaar
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J.J. Tigchelaar
- Geboortedatum:05-12-1931
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Putten
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus predikant en adviseur predikantenopleiding Church of Central Africa