Erfelijke ziekten uitbannen
J. Boeijenga | 1 reactie | 22-03-2019| 12:50
Vraag
Dit las ik vanmorgen. Ik schrok hier van. Een tijd geleden liet mijn buurman al een artikel lezen uit het blad Wageningen World. Hierin stond dat de wetenschap bezig was het verouderingsgen te vinden. In theorie zou het mogelijk kunnen zijn dat mensen in de toekomst niet meer hoeven sterven. Zijn wij als nietige mensjes nu niet bezig om op de plaats van God te gaan zitten? En is dit echt Bijbels en theologisch verantwoord zoals dat hier beschreven staat.
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Beste vragensteller,
Het artikel waarnaar je verwijst gaat met name over kiembaanmodificatie, een techniek om bij een heel pril embryo al veranderingen in de erfelijke eigenschappen aan te brengen om erfelijke ziektes uit te bannen. Ook gaat het om andere ‘verbeteringen’ die op deze wijze beoogd worden. Daarnaast verwijs je naar een artikel waarin gesuggereerd wordt dat het wellicht mogelijk zou worden om het ‘verouderings-gen’ uit te schakelen en zodoende het leven aanzienlijk te verlengen (ik ga maar niet in op het aspect onsterfelijkheid in aards perspectief). Ik zal proberen op de onderscheiden aspecten in te gaan.
Genetische modificatie: Bij deze techniek wordt er ingegrepen in de erfelijke eigenschappen van een organisme. Hierdoor krijgt dat organisme andere eigenschappen dan voorheen. Een bacterie kan hierdoor bijvoorbeeld opeens mens-identieke insuline produceren. Dat is een groot voordeel, waar voorheen bijvoorbeeld varkensinsuline gebruikt moest worden voor diabetespatiënten, die daar soms allergisch voor waren. Ook kunnen bepaalde plantenrassen van voedselgewassen resistent tegen sommige ziektes gemaakt worden, zodat er minder of geen bestrijdingsmiddelen gebruikt hoeven te worden.
Op deze high-tech manier wordt in een relatief korte tijd tot stand gebracht wat vroeger door een tientallen jaren durend proces van veredeling ook beoogd werd. Werd door die veredeling echter een verfijning aangebracht in de specifieke kenmerken van die soort, bij genetische modificatie worden er bepaalde eigenschappen verwijderd of juist toegevoegd op een meer ingrijpende manier. Vooral het toevoegen van soort-vreemde eigenschappen is iets dat nooit door een natuurlijk selectieproces binnen een redelijke termijn plaats had kunnen vinden.
Maar ook het uitbannen van eigenschappen die nauw verbonden zijn met de soort (de aard van het ‘beestje’) zijn wapenfeiten die niet eenvoudig op andere wijze zijn te verwerven. Het doel, veredeling, is dus al zo oud als de slimme en kritische agrariër, die een beter fokresultaat van zijn dieren of hogere productie van zijn akker, bomen of ranken nastreefde. Op deze manier wordt nog steeds gewerkt. Maar gen-modificatie wordt inmiddels ook al tientallen jaren toegepast.
Tegen dat streven zijn geen Bijbels gefundeerde bezwaren in te brengen. Als de Heere Jezus Zichzelf met een wijnstok vergelijkt en Zijn volgelingen met de ranken, spreekt Hij immers over Zijn Vader, die als de landman snoeit voor een betere opbrengst (Joh.15). Over de vraag of daar dan ook meer geavanceerde, ‘onnatuurlijke’ methodes voor gebruikt mogen worden, zijn de meningen verdeeld. Het argument ‘onnatuurlijk’ is geen sterk punt, zoals ik al eerder betoogd heb in 'Dieren insemineren'. Zolang het om schepselen gaat die geen ziel bezitten (in de zin van eeuwigheidswaarde), zoals bacteriën en plantensoorten, lijkt er weinig bezwaar te zijn in de toepassing van deze techniek. Als het gaat om organismen met een wat gecompliceerder gevoelsleven, zoals gewervelde diersoorten, zal sterk het dierenwelzijn betrokken moeten worden in het eventueel aanbrengen van genetische modificaties.
Een ander gevaar dat hierbij op de loer ligt is dat deze techniek, wanneer het succespercentage hoog is, overwogen zal worden voor de toepassing op mensen. Een discussie die volop gaande is. Het volgende onderwerp ligt in het verlengde hiervan.
Over kiembaanmodificatie, het aanbrengen van genetische veranderingen die aan het nageslacht worden doorgegeven, vindt mondiale discussie plaats. Er is internationaal afgesproken dat we het DNA van toekomstige generaties niet veranderen. Desondanks is er in China al een tweeling geboren waaraan, in het geheim, genetisch gesleuteld is. Dit heeft geleid tot wereldwijde afkeuring en de overheid in China haastte zich dan ook om te verklaren dat maatregelen zijn genomen om herhaling hiervan te voorkomen.
Toch zal het niet voor het eerst zijn, dat de ethiek na verloop van tijd verandert onder invloed van de publieke opinie. Waren voorheen de normen en waarden van de westerse wereld vooral gebaseerd op die van de Bijbel, in toenemende mate worden meerderheidsstandpunten (waar die dan ook op gebaseerd zijn) leidend voor de moraal. Vroeg of laat zal daarom dit onderwerp toch weer op de politieke agenda verschijnen.
Voor mensen die zich in ethisch opzicht zoveel mogelijk laten leiden door de Bijbelse ethiek, is het momenteel nog vrij duidelijk om zich tegen de techniek van kiembaanmodificatie uit te spreken. Voor de ontwikkeling van deze techniek zijn immers veel embryo’s nodig. Het gebruik van zogenoemde ‘restembryo’s’ voor wetenschappelijk onderzoek is altijd afgewezen op basis van het oneigenlijke gebruik van menselijk leven, dat daarna gedood en weggegooid wordt. Voor wetenschappelijk onderzoek op dit specifieke terrein is het echter ook nodig om in het lab embryo’s te ‘kweken’, een nog verdergaande stap.
Over de technische aspecten: zie bijvoorbeeld de site van het Rathenau Instituut. De komende twee jaar worden in ons land op diverse plaatsen bijeenkomsten georganiseerd om te komen tot de zgn. kiembaandialoog.
Maar daarmee is nog niet alles gezegd. Want stel dat er een techniek wordt ontwikkeld waarvoor geen embryo’s (meer) opgeofferd hoeven te worden, hoe staan we dan tegenover een dergelijke behandeling die de erfelijke eigenschappen van het gehele daaropvolgende geslacht zal veranderen? Mogen we dan dankbaar zijn dat de Heere ons de kennis, vaardigheden en middelen heeft gegeven om te voorkomen dat ons nageslacht moet lijden aan ziektes als cystic fibrose (waardoor men langzaam stikt), ziekte van Duchenne (waardoor men steeds meer verlamd raakt), enz.?
Het is verleidelijk om de ernst van deze aandoeningen als doorslaggevend argument te gebruiken. En een ieder die familie of kennissen in de nabije omgeving heeft die aan dit soort aandoeningen lijdt weet, wat een ontzettende lijdensweg dit is voor de patiënt, maar ook voor de naasten. Toch is het bepaald geen kleine zaak die aangericht wordt. Het gaat niet alleen om het voorkomen van een aandoening van dat bepaalde individu, diens erfelijke eigenschappen worden blijvend veranderd, dus ook in het nageslacht. Over de christelijk-ethische aspecten van kiembaanmodificatie wordt door de NPV ook al het nodige gepubliceerd. De NPV participeert ook in de landelijke kiembaandialoog.
Mogen wij de schepping willen verbeteren? En daarmee tegen onze Schepper zeggen: “U heeft het niet goed gedaan?” Of moeten wij belijden, zoals Job in Job 2:10: “Zouden wij het goede uit Gods Hand ontvangen, en het kwade niet ontvangen?” Hoezeer ik compassie heb met mensen die lijden aan sterk belastende en levensbedreigende aandoeningen, met degenen die hen (soms met bloedend hart) verzorgen en ook te doen heb met de dragers van die ziekte-veroorzakende genen (en om die reden nu menen te moeten afzien van het verwekken van nageslacht), ben ik van mening dat wij niet mogen meegaan in de voorgenomen toepassing van de techniek van kiembaanmodificatie.
Is het niet een oerzonde om als God te willen zijn? Zolang deze wereld bestaat, zal zij immers gekweld worden door (de gevolgen van) de zonde. Niet voor niets zegt de Heere Jezus dat het hele schepsel zucht. De vergelijking die Hij vervolgens maakt met een barenswee geeft al aan dat het geen kleinigheid is!
Toen de Heere Jezus op aarde rondwandelde, werd Hij veelvuldig geconfronteerd met ziekte en dood, daar ook vaak door ontroerd en diverse wonderlijke genezingen verricht. Toch heeft Hij van de genezing geen levenswerk gemaakt. In Siloam ‘beperkte’ Hij Zich tot één persoon. Diverse keren heeft Hij de schare zelfs ontvlucht door in een schip te stappen of de eenzaamheid op te zoeken. Uiteindelijk ging het Hem niet om het helen van het gebroken aardse bestaan, maar om vergeving van zonden, oprecht geloof, verzoening met de Vader en het verkrijgen van het eeuwige leven.
God, als Schepper, behoudt als enige het recht om via de weg der geslachtelijke voortplanting eigenschappen door te laten werken: “Ik, de Heere uw God, ben een ijverig God, Die de misdaad der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde, en aan het vierde lid dergenen, die Mij haten” (de Wet des Heeren in Ex. 20 en Deut. 5).
In het kader van de verbetering van ‘kwaliteit van leven’ en het uitbannen van erfelijke ziektes, past ook het zoeken naar mogelijkheden om het leven te verlengen, in goede gezondheid uiteraard. Allereerst de vraag hoe dat bezien moet worden in het licht van de Bijbel.
In Gen. 6:4 geeft God aan dat de mensen niet ouder zullen worden dan 120 jaar. Hij heeft in Zijn wijsheid nog wel een tijd gewacht met de uitvoering daarvan (er worden nog diverse voorbeelden genoemd van personen die een zeer hoge ouderdom bereikten) maar met de verzelfstandiging van het volk Israël door de trek naar en de intrek in het beloofde land is dit uiteindelijk geëffectueerd, met als statement de leeftijd van de grote leider Mozes: exact 120 jaar. Door Mozes zelf wordt het ‘genot’ van die hoge ouderdom overigens behoorlijk gerelativeerd: “het uitnemenste daarvan is moeite en verdriet.” Niet echt iets om jaloers op te worden. Over die maximum leeftijd is al eerder door ds. Baan geschreven.
In dit licht lijkt het me niet bepaald Bijbels om naar wegen te zoeken om nog langer op deze wereld te willen bivakkeren dan nu het geval is. Bovendien zou het toch het verlangen van een christen moeten zijn om “ontbonden te worden en met Christus te zijn, want dat is zeer verre het beste” (FiIl.1:23b). Juist door die toekomstverwachting maakt een christen het grote verschil met mensen die menen alles (alleen) uit het aardse bestaan te moeten kunnen halen.
Het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd heeft al voor heel wat verontwaardiging gezorgd. Na zoveel jaren gewerkt te hebben is men vaak toe aan een rustiger bestaan. Of heeft men toegeleefd naar een periode waarin activiteiten worden ontplooid waar voorheen geen gelegenheid voor was. Uitgaande van een blijvend goede gezondheid, uiteraard. Maar dit moet natuurlijk wel ergens van betaald worden.
Even een heel simpel voorbeeld (het gaat niet om de exacte getallen, maar om de indicatie). Stel, iemand werkt van 20 tot 65 jaar, dus 45 arbeidzame jaren. Vervolgens leeft hij nog 15 jaren en sterft op z’n 80e. Per arbeidsjaar wordt er globaal, via pensioenpremies, sociale verzekeringen en eventuele aanvullende regelingen dus het inkomen van eenderde pensioenjaar gespaard (15 jaar in 45 jaar).
Zou men in staat zijn om 130 jaar te worden, en daarbij wat langer doorstuderen (er is toch tijd genoeg), dan zal er van 30 tot 105 gewerkt moeten worden (75 jaar) om 25 pensioenjaren bij elkaar te sprokkelen. Het stelsel moet immers wel betaalbaar blijven. Hoewel de levensverwachting met 50 jaar toeneemt in dit rekenvoorbeeld (van 80 naar 130), neemt de pensioenperiode dus maar toe van 15 naar 25 jaar. Er moet immers flink gespaard worden: 3 jaar werken voor 1 pensioenjaar. Het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd van 65 naar 67 was al een hot item. Maar optrekken tot 105? Daar zit niemand op te wachten. Ook de leeftijdsopbouw van de bevolking wordt hierdoor nogal onevenwichtig. De Heere had het, in Zijn opperste wijsheid, heel goed voorzien!
Johan Boeijenga
Dit artikel is beantwoord door
J. Boeijenga
- Geboortedatum:26-05-1958
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Nunspeet
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Sedationist in ziekenhuis St. Jansdal
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
http://phdcomics.com/comics/archive_print.php?comicid=1174