Vader en zoon dol op voetbal

J.P. van den Brink | Geen reacties | 12-03-2019| 11:58

Vraag

Aan iemand van de Gereformeerde Gemeenten. Wij zijn een gezin met drie meiden en een jongen. We kerken in de Ger. Gem. Daar wordt altijd verteld dat voetballen in een stadion van de wereld is en dus niet in het gezin toegelaten kan worden. Mijn man kijkt op de computer of tablet, samen met onze zoon van 12, geregeld voetbalwedstrijden. Onze zoon is daardoor dol op voetbal en is ook lid van een plaatselijke voetbalclub (niet op zondag).

Het ergste vind ik dat mijn man een muts voor hem heeft gekocht met het logo van een profclub. En zo gaat mijn zoon hier door het dorp! Ik schaam me dat wij daar aan mee doen. Nu kocht hij altijd al van die voetbalkleren. Die mocht mijn zoon alleen aan met buiten spelen, niet naar school. Nu geeft mijn man hem een trainingspak gegeven met daarop het logo van deze club. Hier hebben we al veel woorden over gehad. Hij wil niet luisteren!

Ik vind dat hij mijn kind verkeerde dingen aanleert en zeg hem dan: “Hoe wil je straks verantwoorden als hij op latere leeftijd naar het voetbalstadion wil? Wil jij het dan wel verbieden?” Tegen mijn zoon zeg ik: “Als God een mens bekeert vind je hem niet meer op het voetbalveld. En al die voetballers worden als afgoden vereerd en daar doe jij aan mee door in die kleren te lopen.” Hij is nog te klein om zich er tegen te kunnen verzetten.

Kortom, ik heb het gevoel dat ik niks te vertellen heb over deze zaak, terwijl het ook mijn kind is en ik geloof dat dit zondig is. Maar mijn man wil niet luisteren. Wilt u eens uitleggen wat er verkeerd aan deze dingen is zodat ik het hem kan laten lezen. Uiteraard bid ik er ook veel voor. Terwijl ik dit schrijf is het 3.40 uur in de nacht, maar ik kan er niet meer van slapen.


Antwoord

Beste vraagstelster,

Wat een zorgen en spanning als je als ouders in de opvoeding niet één bent. U vraagt naar welke grenzen er zijn als het gaat om de voetbalsport, maar uw echte probleem is m.i. dat u als man en vrouw niet op één lijn zit. Op dit punt kan ik slechts beperkt ingaan, omdat voor een echte aanpak van deze verschillen hoor en wederhoor nodig is (want jullie kunnen er met elkaar kennelijk niet zonder meningsverschillen over praten) en dat kan nu eenmaal niet in een schriftelijke beantwoording.

Ik heb zeer gemengde gevoelens bij uw vraag. Ik voel helemaal met uw dilemma mee, want bij professionele sport in zijn algemeenheid en voetbal in het bijzonder worden vanouds terecht allerlei Bijbelse bezwaren aangevoerd. Zoek maar eens op de term “voetbal” op deze site en je zult diverse antwoorden vinden met daarin bruikbare en Bijbelse argumenten tegen sportverdwazing en voetbal-afgoderij. Ik ga dat hier niet allemaal herhalen. 

Tegelijkertijd voel ik een zekere weerstand bij deze vraag. Wat je als christen allemaal wel of niet kan/mag doen, daar kunnen we heel veel energie aan besteden. Maar onze godsdienst is geen godsdienst van doen en nalaten. Onze godsdienst is gericht op de antwoorden op de volgende twee vragen: Hoe komt God tot Zijn eer? en: Hoe raak ik, zondaar, met God verzoend? Als wij ons doen en laten toetsen aan deze twee vragen en de antwoorden daarop, valt veel van onze discussies (over wat wel of niet mag) weg. Je man moet niet in de eerste plaats in zijn verstand overtuigd worden, hij moet in zijn hart overtuigd worden, hij moet zich bekeren!

Bij de meesten van ons is het geen vraag of je samen met je vriendjes of als vader met je zoontje op een veldje mag voetballen. Dat is leuk en goed voor je lichamelijke en geestelijke ontwikkeling. Een ouder die nooit met de kinderen een spelletje doet verstaat zijn of haar opdracht niet! De Bijbel keurt spelen niet af, integendeel: het is een bewijs van door God geschonken zegen en vrede als kinderen op de straten kunnen spelen (Zach. 8:5). Maar ook ervaren we allemaal dat er een grens overgegaan is als over het voetbalstadion als een tempel wordt gesproken, als het voetbalveld als heilige grond wordt bestempeld, als de (top)voetballers als idolen (=afgoden) worden vereerd en als er tijdens een (voetbal)spel allerlei onwelgevoegelijke taal wordt gebruikt. En tussen die beide uitersten zit ergens een keuze die ieder persoonlijk voor Gods Aangezicht moet maken. Sport maakt deel uit van het leven hier op aarde en ook de apostel Paulus maakt gebruik van beelden uit de sportwereld om zijn geestelijk onderwijs over het christelijk leven te onderstrepen. Ik ben daarom over de afwijzing van sport en spel in zijn algemeen wat minder ‘vierkant’ dan wat ik in onze kringen wel eens hoor. 

Welke keuzes je daarin maakt kan echt van situatie tot situatie verschillen. Ik zal je een voorbeeld geven. Als je met Bijbelse argumenten afstand neemt van professionele wedstrijdsport, is het wat verwonderlijk als je uit persoonlijke interesse op maandagochtend de krant naspelt op de sportuitslagen van het afgelopen weekend. Maar ik heb zelf een periode in mijn professionele leven gehad dat ik leiding gaf aan een groep mensen waarbinnen voetbal een heel belangrijke rol speelde. Ik vond toen dat ik de hoofdlijnen van de sportuitslagen moest kennen (en echt, het heeft nooit mijn persoonlijke interesse gehad) om effectief aan die groep leiding te kunnen geven. Ik vond en vind dat ik tot op zekere hoogte mij een begrip moest kunnen vormen van hun positieve of negatieve stemming, hun passie, etc om hen op de juiste wijze te kunnen stimuleren voor het werk en om kennis te nemen van hun leefwereld. In die wereld, maar niet van die wereld. Dat is voor iedere christen een worsteling, want leven in de wereld die zonder God is, doet pijn en geeft verdriet als je dicht bij de Heere wil leven.

Begrijp mij goed, met dit voorbeeld wil ik beslist niet de deur naar de voetballerij open zetten, maar we redden het echt niet door de christelijke levensstijl te versmallen tot een lijstje leefregels, geboden en verboden. Veel algemener moeten wij ons de vraag stellen: kan ik mijn leven (welke keuzes maak ik, wat doe ik of juist niet) met een oprecht geweten voor God verantwoorden. Dan ga je biddend meezingen uit Psalm 86:6:

Leer mij naar Uw wil te hand'len,
'k Zal dan in Uw waarheid wand'len;
Neig mijn hart, en voeg het saâm
Tot de vrees van Uwen naam.
HEER, mijn God, ik zal U loven,
Heffen 't ganse hart naar boven;
'k Zal Uw naam en majesteit
Eren tot in eeuwigheid.

Ondertussen deel ik je zorg dat je man het voetbalspelletje zelf wel reuze interessant vindt. En dat hij daarmee onvoldoende aan jullie zoontje voorleeft wat er echt toe doet in het leven voor Gods Aangezicht. Ik ga je man er niet van overtuigen dat hij geen voetbal zou mogen kijken of dat hij geen voetbalkleding voor jullie zoontje zou mogen kopen. De (merk)kledingkeuze in zijn algemeen en sportkleding in het bijzonder en hoe je daar met een zekere nuchterheid wat van de spanning kunt wegnemen laat ik hier rusten, want dat is zeer cultuurgebonden. Wat ik wel wil vragen: hoe geven jullie invulling aan jullie doopbelofte om als vader en moeder jullie kinderen op te voeden in de vreze des Heeren (de derde doopvraag). Of is de doop alleen maar een zaak van gewoonte of bijgelovigheid geweest? Hoe geven jullie invulling aan de belofte bij jullie huwelijk om elkaar bij te staan in alle dingen die tot het tijdelijk en eeuwige leven behoren? Jullie staan in dit onderwerp kennelijk niet op één lijn en dat merken de kinderen in de opvoeding! Daar hebben jullie samen (maar zeker ook je man als hoofd van het gezin) wel een taak!

Tenslotte wil ik je nog waarschuwen voor een belangrijke vergissing die veel ouders in onze kringen maken. (En ik meen dat ik in de opvoeding van onze kinderen deze vergissing zelf ook wel heb gemaakt, dus ik maak geen verwijt, ik kom naast je staan). Je moest eens weten hoeveel kinderen de dienst des Heeren de rug hebben toegekeerd omdat van hen gevraagd werd om afstand te nemen van dingen waar hun onbekeerde hart naar uitgaat, omdat je al die dingen als een bekeerd mens niet meer kunt doen. De reactie van je kind kan dan zijn: “Als bekeerd worden betekent dat ik dit niet meer mag en dat niet meer, nou dan hoeft het voor mij niet! Dan wil ik helemaal niet bekeerd worden!”

Zeg daarom alsjeblieft nooit meer tegen je kinderen: Als God een mens bekeert vind je hem niet meer op het voetbalveld (of een ander voorbeeld van afkeurenswaardig gedrag). Je gaat daarmee impliciet vragen van je kind dat hij of zij zich als een bekeerd mens gaat gedragen. Dan draai je de volgorde om: ga je eerst maar eens als bekeerd mens gedragen en dan mag je hopen dat je bekeerd wordt. Nee, het moet andersom: Mijn zoon, mijn dochter, geef Mij uw hart. En dan mag je er zeker van zijn dat je kind niet alleen zijn hart, maar ook zijn leven aan de Heere geeft! Want de Heere doet geen half werk!

Ik besef dat ik niet helemaal een antwoord heb gegeven waar je naar hebt gevraagd. Maar ik wil wegblijven van een godsdienst die bestaat uit geboden en verboden. Daar komt zoveel wettische ijver in mee. Tegelijkertijd weet ik dat de wereld trekt. Maar we overwinnen het kwaad niet door er krampachtig tegen te strijden. Wij dreigen in deze strijd onder te gaan, maar Gode zij dank: die strijd heeft de Heere Jezus gestreden en Hij alleen heeft overwonnen. En daarom is er een kerk die overwint en die aan het eind van de loopbaan de kroon zal ontvangen (het beeld van Paulus genomen uit de Olympische spelen (!)). En Hij roept ons op: wordt van het kwade niet overwonnen, maar overwin het kwade door het goede te doen. 

Ik bid zo voor jou om kracht, wijsheid, geloof en liefde om dit goede voor je man en je kinderen voor te leven. Dat wil de Heere zegenen! Tegelijk bid ik ook voor die verloren zonen en dochters die de dienst des Heeren de rug hebben toegekeerd, met de wetenschap dat de God van het verbond, dat de Vader in de hemel, dagelijks uitziet naar hun terugkeer. Ook bid ik voor al die oudste zonen en dochters, voor wie de dienst des Heeren slechts buitenkant is, opdat zij mogen inzien dat de dienst des Heeren geen harde dienst is, maar een liefdedienst, waarbij de genietingen van deze wereld verbleken. 

Maar je man moet weten dat jullie in de opvoeding één lijn moeten kunnen trekken! Dat heeft hij beloofd met eden voor Gods Aangezicht! En eden voor Gods Aangezicht worden niet straffeloos verbroken! En, zoals ik deze vraagbeantwoording al begon, ik meen dat er op dit punt meer aan de hand is in jullie onderlinge relatie. Dat kon ik hier maar zijdelings aanstippen. Het is raadzaam om hiervoor hulp te vragen!

Een hartelijke groet van een medeworstelaar in de opvoeding,
J. P. van den Brink

Lees meer artikelen over:

geloofsopvoedingsport(en)
Dit artikel is beantwoord door

J.P. van den Brink

  • Geboortedatum:
    10-06-1960
  • Kerkelijke gezindte:
    Gereformeerde Gemeenten
  • Woon/standplaats:
    Eindhoven
  • Status:
    Inactief
80 artikelen
J.P. van den Brink


Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties
Je kunt niet (meer) reageren op dit bericht. De reactiemogelijkheid is niet geactiveerd of de uiterste reactietermijn van 1 maand is verstreken.

Terug in de tijd

8 lijdensweken en 4 adventsweken

Waarom zijn er acht lijdensweken en maar vier adventsweken?
Geen reacties
11-03-2003

Ik ben dooplid van de Gereformeerde gemeente in Nederland (...) Mijn vraag is of het goed is dat ik bij de HNHK belijdenis ga doen? (...)

Ik ben dooplid van de Gereformeerde gemeente in Nederland. Zondagsochtends ga ik daarheen maar ‘s middags ga ik naar de HNHK. Ik ga daarheen omdat ik daar beter kan luisteren. Als ik ‘s ochtends in mi...
Geen reacties
11-03-2006

Gebedsverhoring

In de Bijbel staat dat waar twee of drie mensen op de aarde samen bidden over een bepaalde zaak (naar Gods wil), je mag geloven dat die zaak zal geschieden. Maar als je bidt om iets dat naar Gods wil ...
3 reacties
11-03-2010
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering