Oorzaak slavernij van Israël in Egypte
Ds. A.D. Fokkema | 2 reacties | 20-02-2019| 11:54
Vraag
In de Bijbel zie je telkens als patroon dat Israel ongehoorzaam is aan God, gestraft wordt en dan weer terugkomt bij God, en dan weer opnieuw afval, soms voor korte tijd, soms voor langere tijd. Bij het verhaal van de onderdrukking in Egypte en de daaropvolgende bevrijdende uittocht is het voor mij onduidelijk of Israel daar nu ook eerst fout was en van God afgevallen. Genesis eindigt met de dood van Jozef en in Exodus gaat het direct over op de Egyptenaren die Israel gingen onderdrukken omdat ze bang werden voor dat grote volk. Uiteindelijk hoort God het gekerm van Israel en grijpt in.
Had het volk nadat de hongersnood afgelopen was zelf weer terug moeten gaan naar Kanaän in plaats van in Egypte te blijven en daar te groeien tot een groot volk? Was dat hun fout waardoor ze uiteindelijk slaven werden?
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Beste vraagsteller,
In de Richterentijd zie je inderdaad het telkens terugkerende patroon zoals je dat schetst in je vraag. Met dat patroon in je achterhoofd kijk je naar het volk Israël in Exodus en stel je jezelf de vraag: “Was dat hun fout waardoor ze uiteindelijk slaven werden?” Ik denk dat je met die vraag heel voorzichtig moet zijn. In Johannes 9:2 stellen de discipelen bij het zien van een blindgeborene aan de Heere Jezus de vraag: “Rabbi, wie heeft er gezondigd, deze, of zijn ouders, dat hij blind zou geboren worden?” Dat blijkt niet de juiste vraag te zijn. Met de vraag “was dat hun fout waardoor ze uiteindelijk slaven werden?” moet je daarom ook een beetje oppassen. Het is niet aan ons om al te gedetailleerd te bepalen waarom de Heere een bepaalde weg met Zijn volk gaat.
Met die voorzichtigheid wil ik vervolgens inhoudelijk op je vraag ingaan. Als je let op de situatie van het volk Israël in Egypte, dan is daar best wel het één en ander op de houding van het volk aan te merken. Je krijgt de indruk dat het volk zich behoorlijk in Egypte heeft gesetteld en dat het verlangen naar het beloofde land Kanaän daardoor nauwelijks nog leeft. Verder is Israël in Egypte bepaald niet vrij gebleven van afgodendienst (Jozua 24:14, Ezechiël 20:6-8). Daarin kun je best redenen zien waarom de Heere de slavernij toeliet: slavernij om Israël los te weken van de vleespotten van Egypte en weer te laten verlangen naar Kanaän. Slavernij om Israël duidelijk te maken dat ze zich moet bekeren van de afgoden en verlossing uit die slavernij om het volk te tonen dat alleen de HEERE haar God is.
Samengevat: je ziet dat Israël in Egypte inderdaad van het rechte spoor afdwaalt. Daarin kun je logische redenen voor de slavernij ontdekken, maar wees voorzichtig om al te massief in te vullen waarom de Heere een bepaalde weg met Zijn volk gaat.
Ds. A. D. Fokkema
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A.D. Fokkema
- Geboortedatum:18-09-1986
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Kerkwerve
- Status:Actief
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Het antwoord op je vraag staat in Ezechiël 20, daar lezen we in vers 6 en verder:
6.Ten zelven dage hief Ik Mijn hand tot hen op, dat Ik hen uit Egypteland uitvoeren zou, in een land, dat Ik voor hen uitgespeurd had, vloeiende van melk en honig, hetwelk het sieraad is van alle landen.
7 En Ik zeide tot hen: Een ieder werpe de verfoeiselen zijner ogen weg; en verontreinigt ulieden niet met de drekgoden van Egypte; Ik, de HEERE, ben uw God.
8 Maar zij waren wederspannig tegen Mij, en wilden naar Mij niet horen; niemand wierp de verfoeiselen zijner ogen weg, noch verliet de drekgoden van Egypte; daarom zeide Ik, dat Ik Mijn grimmigheid over hen uitgieten zou, om Mijn toorn tegen hen te volbrengen in het midden van Egypteland.
9 Doch Ik deed het om Mijns Naams wil, opdat hij niet ontheiligd wierde voor de ogen der heidenen, in welker midden zij waren; aan welke Ik Mij, voor derzelver ogen, bekend gemaakt heb, om hen uit Egypteland uit te voeren.
10 En Ik voerde hen uit Egypteland, en bracht hen in de woestijn
In vers 9 lezen we dus dat God hen verloste om zijn Heilige Naam, ook al hadden de Israëlieten hun afgoden niet weggedaan. Ze hebben de afgoden gediend in Egypte, toch heeft God hen niet over gegeven aan hun eigen wegen. De Slavernij in Egypte was dus ook straf op hun zonde.
Henri
Uw vraag is gebaseerd op een lange historie van overtredingen van mijn volksgenoten.
Toch moet ik met uw vraag terug gaan naar de uitgangspositie en de oorzaak waarom de nakomelingen van Abraham in Egypte verkeren. De belofte van de Eeuwige, dat Abraham tot een groot volk zal worden wordt sterk op de proef gezet. De Eeuwige houd niet verborgen voor Abraham. Ik wijs u op Genesis 15, waar de Eeuwige zelf bekend maakt dat de nakomelingen van Abraham in een vreemd en duister land zullen verblijven. De Eeuwige heeft daar een reden voor en dat is de toenemende ongerechtigheid van de Amorieten in het land Kanaän.
Wij mensen kunnen niet in de toekomst kijken, maar bij de Eeuwige is alles al bekend.
Het plan van de Eeuwige is om de nakomelingen van Abraham niet te laten assimileren met de volkeren. De voortdurende conflicten met de bewoners van Kanaän zie ik bij Abraham, Izak en Jacob. Op allerlei slinkse manieren proberen zij deze te integreren in hun samenleving met als doel het ontfutselen van de materiële zegen die de Eeuwige aan hen geeft. Bij Abraham zien wij dat aangaande Sara, bij Izak zien wij dat bij Rebekka, dat vorsten er op uit zijn om die in te palmen.
De Eeuwige, die het geheel overziet, schakelt Jozef in. Genesis 37:15 is het een man die de dwalende Jozef de weg wijst naar zijn broers. Wie is die man, die boodschapper is dat toeval? Nee ook deze onbekend gebleven boodschapper wordt door de Eeuwige ingeschakeld om Zijn plan: de bescherming en redding van Israël.
Alles past exact in het plan van de Eeuwige en wij mogen daar in verwondering naar kijken. De hoofdarbeid van de kinderen van Jacob is het houden van kleinvee. Een gruwel in de ogen van de Egyptenaren. Zij krijgen, op voorspraak van Jozef, het grasland Goossen toegewezen. Dat gebied is bij uitstek geïsoleerd van de Egyptenaren. De Eeuwige weet dat ook de Egyptenaren een grote hoeveelheid afgoden dient. Ook zij zijn geen haar beter dan de Amorieten waarover in Genesis 15 wordt gesproken.
Wij kunnen alleen maar terugkijken in de geschiedenis en ontdekken daar de gouden draad in. Jozef ziet die en deelt dat mee aan zijn broers zie Genesis 50. Er waren toen nog geen perkamenten waarop een en ander werd vastgelegd. Alles was gebaseerd op de mondelinge overdracht en Jozef is zich zeer bewust als hij de stellige uitspraak doet: jullie zullen hier uit Egypte vertrekken naar het Beloofde land. Hij zegt dat als hij op 110 jaar stervende is en zijn broers bij zich roept. Een plechtige eed wordt gezworen om zijn stoffelijk overschot mee te nemen als zij uit Egypte zullen vertrekken.
Ook Jozef weet dat de tijd die de Eeuwige aan Abraham heeft voorzegt nog niet voorbij is. En de overige nakomelingen van Israël weten dat het nog niet zover is. Er moet nog wat rijpen: dat is de ongerechtigheid van de bevolking van Kanaän. Zij staan, met alle respect voor mijn voorgeslacht, nog even in de koninklijke wachtkamer. Als een vrij volk als gast in een vreemd land wat hen voed en ruimte bied om te groeien.
Farao gaf aan Jozef de eretitel: Zafnat Paaneah, wat redder van het volk betekent. Jozef handelde met wijsheid en de hongersnood was zo groot dat het eindresultaat was dat alle Egyptenaren persoonlijke slaven van de farao werden.
Is dat wreed van Jozef om tot dit besluit te komen? Maakt Jozef dan schuldig aan mensenhandel? Nee, vrijwillig bieden de Egyptenaren zich aan, Genesis 47:18 waarin land en lichaam als betaling worden aangeboden voor voedsel.
De opvolgende farao’s maakten zich druk met hun protserige graven en etaleren hun afgoderij. De kinderen van Israël worden mede ingeschakeld om te bouwen aan de vestingsteden en met hun afgodstempels. Ja, dan kan je daardoor besmet raken en dat sluit ik ook beslist niet uit.
Door hun toenemende aantal en het niet vermengen met de Egyptenaren besluit de farao om de kinderen van Israël te onderdrukken in de hoop dat zij uiteen zullen vallen en zich zullen assimileren. Een groot machtsblok in de regio waar omliggende landen rekening mee moeten houden.
Vanuit die cultuur moeten de kinderen van Israël zich staande houden gedurende de tijd die de Eeuwige heeft bepaald. De Eeuwige laat assimilatie niet toe voor Zijn uitverkoren volk.