Aantal Israëlieten bij uittocht onduidelijk
prof. dr. M.J. Paul | Geen reacties | 13-02-2019| 15:25
Vraag
Ik heb een vraag voor dr. M. J. Paul over de uittocht van Israël uit Egypte. Mozes leidde de uittocht en was de zoon van Amram, de kleinzoon van Kehath, de achterkleinzoon van Levi en dus de achter-achterkleinzoon van Jakob (Gen. 46:11, Ex. 6:15). Volgens Genesis 46:8-11 was Mozes’ grootvader Kehath één van de ‘zeventig zielen’ die met Jakob naar Egypte trok om in het land Gosen te gaan wonen. Kehath is 133 jaar oud geworden (Ex. 6:17), Amram is 137 oud geworden (Ex. 6:19) en Mozes was ongeveer 80 jaar oud bij de uittocht (Ex. 7:7). De tijd tussen Jakobs vertrek naar Egypte en de uittocht van het volk Israël uit Egypte zou dus korter moeten zijn dan de som van deze drie getallen: 350 jaar.
Nu zegt Exodus 12:40 dat het volk Israël 430 jaar in Egypte gewoond heeft. Nu las ik recent dat deze 430 jaar mogelijk gerekend moet worden vanaf Abrahams komst in Kanaän toen hij 75 jaar oud was. Er wordt dan verwezen naar Galaten 3:16-17, Flavius Josephus en naar ik meen ook de Septuagint die aan zou geven dat “Israël 430 jaar in Egypte en Kanaän gewoond heeft.” Er zou dan 215 jaar overblijven tussen Jakobs verhuizing naar Egypte en de uittocht uit Egypte. Kan het zijn dat er een fout zit in de Masoretische tekst die gebruikt is voor de Statenvertaling, m.a.w. dat er hetzelfde had moeten staan als in de Septuagint (430 jaar in Egypte en Kanaän)?
Als er 215 jaar overblijven tussen Jakobs verhuizing en de uittocht uit Egypte dan zou dit kunnen passen met de ‘tijdlijn’ van Mozes’ vader en opa, alleen lijkt het dan problematisch dat het volk Israël in 2-3 generaties (215 jaar) gegroeid is van 70 (mannen?) volgens Genesis 46:27 tot 600.000 mannen (zonder vrouwen en kinderen) bij de uittocht, volgens Exodus 12:37. Het volk was vruchtbaar, maar zo’n groeitempo lijkt me onmogelijk. Is er een goede verklaring voor bovenstaand probleem?
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Beste vraagsteller,
Inderdaad heeft de Septuaginta de 430 jaar betrokken op Kanaän en Egypte, zodat de Israëlieten in elk van de twee landen 215 jaar geleefd kunnen hebben. Dit onderwerp laat ik nu rusten, omdat het samenhangt met allerlei chronologische vraagstukken en met de identificatie van de farao van de uittocht.
Ik wil ingaan op de aantallen Israëlieten. Wanneer er 600.000 mannelijke Israëlieten waren, bestond het volk uit ongeveer 2,5 miljoen mannen, vrouwen en kinderen. Dit levert allerlei uitlegkundige problemen op, niet alleen het tempo van de groei van het volk.
-Hoe kunnen zoveel mensen ooit de redevoering van een leider horen, zonder geluidsinstallatie?
-Hoe kan dit aantal Israëlieten zich legeren rondom de tabernakel (drie stammen per windrichting)? Uit Exodus 33:8-10 blijkt dat het kamp klein en overzichtelijk is.
-Hoe kunnen zoveel mensen voldoende hebben aan twaalf waterbronnen en zeventig palmbomen in de oase Elim (Ex. 15:27)?
-Mozes vermeldt dat er in Kanaän zeven volken wonen die groter en machtiger zijn dan de Israëlieten (Deut. 4:38; 7:1,7; 9:1; 11:23). Vanuit de archeologie geven de schattingen aan dat er toen hooguit een miljoen mensen in Kanaän leefden.
-De bergen Ebal en Gerizim bieden te weinig oppervlakte om een volk van miljoenen te verzamelen (Deut. 27).
-Jozua stuurde 3000 man naar Ai om de stad te veroveren. In de strijd sneuvelen 36 man en daarom vlucht het leger van Israël (Joz. 7:5). Dit betekent dat ruim 1 procent van de mannen gedood is, maar de uitleg is dat daarmee het hele leger verslagen is.
Deze en nog andere problemen doen de vraag rijzen of de getallen wel goed geïnterpreteerd zijn.
Er zijn diverse oplossingen gezocht voor deze problemen. Het meest aannemelijk lijkt een vertaalkwestie te zijn. Het woordje ’èlèf betekent vaak duizend, maar kan ook duiden op een groepje, gewoonlijk tussen de tien en twintig personen. Wanneer Jozua tussen de vijftig en zestig mannen naar Ai gestuurd heeft, betekent het verlies van 36 man inderdaad een grote nederlaag. Volgens deze afwijkende vertaling zullen er bij de uittocht 600 groepjes mannen geweest zijn (in totaal 12.000 man?) en hoeft het volk niet groter te zijn geweest dan rond de 50.000 mensen. Diverse van de boven gesignaleerde problemen vervallen dan.
Toch blijven er knelpunten, zoals de berekening van het aantal eerstgeborenen dat gelost wordt (Num. 3). Andere geleerden kiezen daarom liever voor een symbolische opvatting van de getallen. Dan rijst echter de vraag waarom er zoveel nauwkeurige getallen staan in Numeri 1 en 26.
Hoe dan ook, deze alternatieve opvattingen kennen onopgeloste problemen en bieden geen sluitend antwoord op alle vragen. De huidige vertaling voldoet echter ook niet. Het is met de huidige stand van het onderzoek niet mogelijk tot een bevredigende verklaring te komen van de grote getallen. Misschien dat in de toekomst archeologische vondsten meer duidelijkheid verschaffen.
Voor een uitvoeriger bespreking, zie Excurs 3, “De grote getallen in Numeri”, door M. J. Paul, G. van den Brink, J. C. Bette (red.), Bijbelcommentaar Leviticus – Deuteronomium. Studiebijbel Oude Testament deel 2, Veenendaal 2005.
Prof. dr. M. J. Paul
Dit artikel is beantwoord door
prof. dr. M.J. Paul
- Geboortedatum:13-03-1955
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Oegstgeest
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Eindredacteur Studiebijbel OT
-Senior docent Oude Testament (CHE)
-Deeltijd hoogleraar OT te Leuven (B)
-Directeur-bestuurder THGB
Bekijk ook: