Bedanken als lid of de ban
Ds. G. Kater | 1 reactie | 25-01-2019| 16:48
Vraag
Zondag werd bij ons uit de Catechismus, zondag 31 behandeld. Ik heb een vraag over de laatste vraag die handelt over de tucht. De dominee liet het feit liggen dat veel mensen bedanken als lid van de kerk voor zij onder censuur worden gezet. Het vreselijke van afgesneden te worden door de ban werd benadrukt, maar ik vraag me af, wat is er erger: zelf bedanken, of afgesneden worden?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Je stelt een goede vraag, die tegelijkertijd nog niet zo eenvoudig te beantwoorden is.
Wie met de ban wordt afgesneden van de gemeente, heeft in de daarvoor liggende periode blijk gegeven niet te willen buigen onder het Bijbels gezag van de kerkenraad; door de herhaalde oproep tot bekering naast zich neer te leggen en vast te houden aan een onbijbelse leer of levenswandel. Wanneer een kerkenraad na een lang proces van meerdere liefdevolle oproepen tot bekering iemand (op Bijbelse gronden!) met de ban afsnijdt van de gemeente is dat vreselijk, omdat deze daarmee ook buiten het Koninkrijk van God geplaatst is. De Heere Jezus Christus heeft immers de sleutels van het Koninkrijk der hemelen (in de bediening van het Woord en de handhaving van de kerkelijke tucht) in handen van (het consistorie van) de kerkenraad gelegd. Zie Matth. 16:19 en Zondag 31 HC. Zeker, er is voor iemand die met de ban afgesneden is van de gemeente wel altijd een weg terug zolang iemand leeft, want in de weg van berouw en schuldbelijdenis is er niet alleen vergeving bij God te verkrijgen, maar ook een wederopname in Zijn gemeente op aarde.
Wie zelf bedankt als lid van de gemeente vóórdat de kerkelijke tucht wordt toegepast, onttrekt zich welbewust aan het Bijbels gezag van de door Christus ingestelde ambten. In Gods Woord vinden we, voor zover ik weet, geen voorbeeld van een dergelijke situatie. Echter, wanneer het gaat om iemand die óók daadwerkelijk wil vasthouden aan een bepaalde zonde in leer of levenswandel, en zich dáárom aan het gezag van de kerkenraad onttrekt; lijkt het mij wel Bijbels om te stellen dat iemand zichzelf hiermee eveneens buiten het Koninkrijk van God plaatst. Dat is zeker niet minder erg en verdrietig dan een afsnijding met de kerkelijke ban en in feite wellicht nog erger. In dat geval is er immers niet alleen sprake van een volharden in een bepaalde zonde van leer of levenswandel, maar daarnaast óók van een welbewuste verwerping van het Bijbels gezag van de kerkenraad. Ook voor deze situatie geldt echter dat er in de weg van berouw en schuldbelijdenis niet alleen vergeving bij God te verkrijgen is, maar ook een wederopname in Zijn gemeente op aarde.
Laten we bij dit alles nooit uit het oog verliezen dat een kerkenraad geroepen is om rondom de toepassing van de kerkelijke tucht nooit oppervlakkig of willekeurig te handelen. Maar altijd (en alleen) ten volle gegrond op het Woord van God; zorgvuldig, beslist en liefdevol. Dat is een ‘Bijbelse randvoorwaarde’ om de toepassing van de kerkelijke tucht het gewicht te laten hebben wat hiervoor beschreven is. Het zal duidelijk zijn dat de leiding door de Geest van de Heere Jezus Christus hiervoor onmisbaar nodig is voor alle ambtsdragers. Opdat Zijn gemeente heilig zal zijn en blijven en zondaren door diezelfde Geest geleid zullen worden tot bekering en geloof in Hem. Ik hoop met deze overwegingen een antwoord gegeven te hebben.
Met hartelijke groet,
Ds. G. Kater
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G. Kater
- Geboortedatum:10-07-1978
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Arnemuiden
- Status:Actief