Aanspreektitels voor de Heere God
Ds. A. Jonker | 6 reacties | 11-12-2018| 15:35
Vraag
Waarom spreken wij als christenen God de Vader aan als Vader, Heere etc? Dus als aanspreektitel? Waarom niet Abba of Jaweh?
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Achter deze vraag zit meer dan alleen een taalkundige kwestie. De vraag luidt niet: Waarom spreken wij als christenen God niet aan als Father, Vater, Lord, Herr? De vraagsteller vraagt naar Hebreeuwse aanspreektitels en Hebreeuws is de taal van het Oude Testament. Abba is het Hebreeuwse woord voor vader en Jaweh? Dat woord komt in de Hebreeuwse Bijbel nergens voor, omdat de Godsnaam niet werd uitgesproken. De vier medeklinkers JHWH werden gelezen als Adonai (Heere) of als haShem, de Naam. Er is dus geen Bijbelse grond om de aanspreektitel Jahweh te gaan gebruiken, integendeel.
Iedere taal heeft haar eigen uitspraak en in die taal haar eigen aanspreektitels, waarom zouden christenen terug willen naar de Hebreeuwse? Hier zit waarschijnlijk het verlangen achter om de Joodse wortels van het christelijk geloof te honoreren. Dit is een goed verlangen, want er is geen christelijk geloof zonder het Oude Testament wat God aan Zijn volk Israël had toevertrouwd. Laten we ook niet vergeten dat de Bijbelschrijvers van het Nieuwe Testament, met uitzondering van Lukas, ook Joden waren die in Jezus als hun Messias geloofden.
Maar zou dit moeten betekenen dat we ook de Hebreeuwse taal moeten overnemen in de aanspreektitels die we voor de Heere God en voor de Heere Jezus gebruiken? Moeten we ook gaan spreken over Roeach HaKodesh in plaats van Heilige Geest?
In de Bijbel zelf vinden we het antwoord. Want het Nieuwe Testament is geschreven in het Grieks en gebruikt ook de Griekse aanduidingen voor God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest. Zo mogen we in iedere taal -zou dat ook met Handelingen 2 te maken hebben?- de goede vertaling zoeken voor de namen van en aanspreektitels voor de Heere God.
Ds. A. Jonker
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A. Jonker
- Geboortedatum:29-03-1954
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Putten
- Status:Actief
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
De juiste uitspraak van יהוה is verloren gegaan. Het Huis van Israël heeft daar een groot probleem gekregen. Want hoe spreek je dan iemand aan die je wil aanbidden? Hoe moet je dan uit de Thora voorlezen en alle andere boekrollen?
Je kan niet zomaar een woord overslaan, dan lijkt het wel dat je יהוה negeert. De onuitsprekelijke Naam werd een probleem voor ons. En met alle respect lieten wij die Naam יהוה staan en kozen er voor om een andere aanspreektitel te gebruiken. De intentie is: wij weten het niet meer maar met een ander woordgebruik bedoelen wij יהוה .
Heel bewust hebben wij niet gekozen voor meerdere varianten op een correcte uitspraak van יהוה . Wij vinden het dan ook heel vreemd dat andere dat wel doen en daarmee pretenderen dat zij de juiste uitspraak bezigen.
Daarom gebruikt het Huis van Israël aanspraken: HaSjem of HaShem, Adonai, Eeuwige, Koning van 't heelal, Almachtige, en nog meerdere aanspraken.
Anderen...zoals Paulus, J40? Een bijzonder vreemde uitspraak.
Ten tijde van Paulus was die juiste uitspraak van יהוה nog wel bekend, net zoals de apostelen die dit van Yeshua vernamen.
De meest gangbare namen, die ik al eerder noemde, worden gebruikt door de orthodoxe-, liberale- en messias belijdende Joden. Tot het Huis van Israël worden ook de niet gelovige Joden gerekend, samen zijn zij een geheel.
Let op het woordgebruik van Paulus: hij noemt deze de אבא van ישוע. Een uitstekende benaming, die alleen maar gebruikt wordt bij Messiasbelijdende Joden. Onder hen is het heel gebruikelijk om hemelse Vader, of hemelse Papa te zeggen.
Voor velen onder u zal dat zeer profaan overkomen, maar het drukt de intimiteit, de afhankelijkheid aan, wetende dat onze afstand tot יהוה zeer groot is. Messias belijdende Joden doen dat op grond van het feit wat Yeshua aan Zijn discipelen leerde volgens Mattheus 12:49; Markus 3:34; Lucas 8:21.