Zicht op God
Ds. S.T. Lagendijk | Geen reacties | 04-10-2018| 15:27
Vraag
Ik merk dat in mijn dagelijkse bezigheden mijn ‘zicht’ op God verlies. (Denk bijvoorbeeld aan werken en andere dagelijkse taken die mijn dagen goed vullen.) Ik heb elke ochtend ongeveer een uur de tijd voor stille tijd met Bijbel lezen. Soms mag ik ‘iets’ ervaren in die tijd. Maar buiten die tijd voel ik me meegezogen door de buitenwereld. Het mooiste zou zijn om ook in mijn dagelijkse (drukke) dagelijkse bezigheden mijn zicht op God niet te verliezen en Hem proberen te ervaren. Het liefst zou ik wat ik in de stille tijd mag ervaren mee willen nemen naar de rest van de dag.
Het ergste is dat ik aan het einde van de dag een gevoel heb dat ik iets mis en door dat gevoel komt (automatisch) de gedachte in me op dat het mijn eigen schuld is, wat ook weer een schuldgevoel met zich mee brengt. Maar we hebben toch geen schuld in Jezus Christus? Waarom voelt het dan wel zo?
Mijn vraag: hoe gaan jullie ermee om? En wat zou ik er aan kunnen doen om in mijn dagelijkse bezigheden mijn zicht op God te kunnen houden?
Antwoord
Hoe hou je in je dagelijkse bezigheden het zicht op God? Je schrijft dat je elke dag een uur stille tijd neemt om je Bijbel te lezen. Wat is dat mooi om zo bezig te zijn met het Woord en soms daarbij iets te ervaren van Wie de Heere voor je is en wil zijn. Je zou wat je in je stille tijd ervaart wel heel de dag willen ervaren. En, zo schrijf je, dat lukt niet altijd door je dagelijkse bezigheden.
Mijn vraag zou zijn: Zijn je dagelijkse bezigheden dan verkeerd of minder waard dan je ‘geestelijke bezigheden’? De reformatie heeft benadrukt dat ons werk een ‘goddelijk beroep’ is. Als wij ons best doen om ons werk goed te doen, tot eer van God, dan is ons werk niet van minder waarde dan ons bidden en Bijbellezen. Wij eren God ook door ons werk goed te doen. Dus als je op je werk je met al je aandacht richt op het goed doen van je werk, omdat je als christen dat ziet als je verantwoordelijkheid tegenover God, dan doe je dáármee wat God je vraagt. Als je in je gezin de taken doet die bij het gezinsleven horen (de afwas, met elkaar meeleven, etc), en daar al je aandacht aan geeft als je daarmee bezig bent, dan doe je daarmee wat God van je vraagt. Als je een studie volgt en je bent aan het leren voor een toets of bezig met het schrijven van een paper en dat doe je met volle concentratie, dan doe je daarmee wat God van je vraagt. God schiep Adam niet om in een klooster de hele dag te bidden en Bijbel te lezen, maar om náást het wandelen en omgaan met God, de hof te bebouwen.
Kortom: Zoek aan het begin van de dag de omgang met de Heere, door Hem te zoeken in het gebed en te luisteren naar wat Hij ons wil zeggen door Zijn Woord. Dan mogen we bidden of Hij ons wil helpen ons werk en andere verplichtingen goed te doen, gericht op Hem en tot Zijn eer. In het vertrouwen dat Hij ons gebed verhoort, mogen we vervolgens ons werk en andere verplichtingen doen. Om aan het einde van de dag schuld te belijden voor alles wat die dag niet op Zijn eer gericht was en Hem te danken voor de kracht die Hij ons gaf om ons werk en andere verplichtingen te doen.
Dat gezegd hebbend, is het goed om de Heere ook in je dagelijkse werkzaamheden te betrekken. Als je werk doet waarbij je je gedachten kunt laten gaan, kun je die tijd gebruiken om in gedachten bij God te zijn en over Hem en Zijn werken na te denken. Als je werk doet dat al je concentratie vraagt, dan gaat dat niet. Maar als je dan bijvoorbeeld een probleem tegenkomt in je werk kun je (voordat je zelf een oplossing gaat verzinnen) bidden of de Heere helpen wil. En soms heb je dat zomaar je gedachten opstijgen naar God en je tussen je werk door denkt aan Hem.
Maar wees daarin nuchter. Ik vergelijk het wel eens met een man die gelukkig getrouwd is en veel van zijn vrouw houdt. Is zijn liefde niet echt als hij op zijn werk niet continue aan zijn vrouw denkt of de liefde tot haar op een bijzondere manier voelt, terwijl hij bezig is? Natuurlijk niet. Hij heeft zijn vrouw lief door zijn werk te doen, zodat er inkomen is waarmee hij zijn vrouw kan onderhouden. Hij heeft zijn vrouw lief door tussendoor even aan haar te denken. Hij heeft zijn vrouw lief door voor hij naar zijn werk gaat haar te spreken en een knuffel te geven en na zijn werk naar haar terug te gaan en blij te zijn haar weer te zien. Zo is het ook in de relatie met de Heere. Onze liefde tot Hem blijkt uit het zoeken van Hem voor we aan het werk gaan. Onze liefde tot Hem blijkt eruit dat we ons werk doen voor Hem. Onze liefde tot Hem blijkt eruit dat we tussen de bedrijven door soms aan Hem denken. En onze liefde tot Hem blijkt eruit dat we aan het einde van de dag terugkomen tot Hem en blij zijn Hem weer te zien.
Ik besef dat er nog heel veel meer te zeggen valt hierover. Maar ik hoop dat wat ik hier geschreven heb je verder helpt.
Ds. S. T. Lagendijk
Dit artikel is beantwoord door
Ds. S.T. Lagendijk
Bijzonderheden:
Bekijk ook: