Belials kinderen
Ds. P.D.J. Buijs | Geen reacties | 26-06-2005| 00:00
Vraag
Een vraag over het boek 1 Samuel 1, daarvan vers 3 en hoofdstuk 2 vers 12. Ze zijn wel priesters des Heeren in hoofdstuk 1, maar Belials kinderen in hoofdstuk 2. Is in hoofdstuk 1 alleen de naam gebruikt, zonder echte diepere betekenis?
En nog een vraag over Eli. Waarom moet Eli gestraft worden voor zijn zonen?
Antwoord
Beste lezer, je stelt twee vragen, die ik achtereenvolgens probeer te beantwoorden.
1. Dat Hofni en Pinehas in hoofdstuk 1 priesters des HEEREN worden genoemd, geeft de wettige plaats aan die deze mannen hebben ontvangen. Ze zijn geroepen om als priesters van de Heere te spreken en te handelen. Zoals elke dienaar van het Woord de roeping heeft om getrouw te zijn in de uitvoering van de opdracht die de Heere gegeven heeft: predik het Woord! Maar de praktijk kan zo heel anders zijn; zondig. Dat is helaas ook het geval met deze twee zonen van Eli. Zij handelen op een manier die hun ambt onwaardig is; in strijd met hun hoge roeping. Daarom worden ze 'mannen Belials' genoemd, dat wil zeggen: nietswaardige lieden, waardeloze kerels.
Wanneer wordt iemand in de Bijbel zo genoemd? Als hij aan het lanterfanten is; een figuur bij wie niets uit de handen komt? Nee. Ook 'waardeloze lieden' kunnen hardwerkende mensen zijn en een leidende positie hebben. Dat was ook zo bij Hofni en Pinehas. Als de oorlog met de Filistijnen uitbreekt steken ze de handen uit de mouwen en trekken moedig met de ark naar het leger. Toch zijn ze 'waardeloos'. Waarom? Omdat ze de Heere niet vrezen; geen rekening met Hem houden. Ze zijn bedacht op hun eigenbelang en ze deinzen voor geen enkel middel terug om dat belang te dienen. Daarom zijn het 'nietsnutten': niet van nut voor de dienst des Heeren. Denk alleen aan de manier waarop ze met de offers omgingen. Wat een tegenstelling met Onesimus, van wie Paulus schreef dat hij 'zeer nuttig' was (Filemon:11). Het is goed om onszelf eens af te vragen: hoe is het met mezelf? Ben ik nog onbekeerd en daarom een 'nietsnut' voor de dienst des Heeren, omdat ik ten diepste nog leef voor mezelf? Of ben ik op Hem betrokken geraakt en daarom bruikbaar in Zijn dienst?
2. We kunnen het niet alleen maar schuiven op Eli's zonen. Zo op het eerste gezicht lijkt Eli nog wel aardig vroom. Hij zegt er nog wel eens iets van als zijn zonen over de schreef gaan (1 Sam. 2:22-25). Maar we krijgen de indruk dat het maar een slap protest is geweest. Toch blijkt hij een man van het compromis te zijn. Vers 29 onthult de diepste achtergrond van zijn leven: hij veracht, evenals zijn zonen, de offers van de Heere en eert zijn zonen boven de Heere. Ook hij doet zich tegoed aan het beste deel van het spijsoffer. We krijgen de indruk dat zijn zonen het lekkere eten en drinken als 'smeergeld' voor Eli gebruikt hebben. Als hun vader wel eens iets zei van hun praktijken, stuurden ze hem een bord met lekker eten en dan werd zijn protest gesmoord in die lekkernijen. Hij ging dus mee in de zonden van zijn zonen. En dan klinkt het woord van de Heere: “die Mij versmaden zullen licht geacht worden”. Huiveringwekkend: je kunt een vroom vernisje hebben en toch een werelds mens zijn. Laat het gebed van Ps. 139 het onze zijn: “Zie of er bij mij een schadelijke weg is en leid mij op de eeuwige weg”.
Hartelijke groet, ds. P. D. J. Buijs
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P.D.J. Buijs
- Geboortedatum:02-11-1961
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Nunspeet
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: