Hangen aan het leven van vandaag
Ds. W. F. 't Hart | 1 reactie | 11-07-2018| 15:20
Vraag
Als wij, als christenen, geloven dat het in de hemel en later op de nieuwe aarde beter is dan in het tegenwoordige hier en nu. Waarom hangen wij dan zo aan het leven van vandaag? Paulus’ uitspraak en verlangen om met Christus te zijn mis ik in mijn eigen leven! Dat terwijl Gods Woord en beloften mijn leven bepalen.
Deze vraag werd ook besproken in het programma 'Pastorie online':
Antwoord
Beste vragensteller,
Het is al even geleden dat deze vraag mijn mailbox binnen is gekomen. In de tussentijd heb ik nagedacht over je vraag. Ik vind het mooi om te lezen dat Gods Woord en de beloften in dat Woord jouw leven bepalen. Ik schrijf je dan ook niets nieuws, want dat staat immers in Gods Woord, dat er bij het leven naar en vanuit de beloften van Gods Woord ook iets verandert aan je leven zelf. Het doopformulier brengt dat mooi, treffend en typerend onder woorden: de wereld verzaken, onze oude natuur doden en in een nieuw godzalig leven wandelen. Dat is een toekomstgericht leven.
Concreet betekent dat het volgende. We genieten van hetgeen de HEERE ons toevertrouwt in dit leven, wanneer Hij ons zegent met rijkdom, voorspoed en anderszins. Dat doen we met dankbaarheid. Maar, zoals we dat zingen met Psalm 62 : (...) “En wordt niet ijdel, als ’t vermogen gedurig aanwast; waakt en let, dat gij het hart er nooit op zet;” (...). Dat is wat de Bijbel, het Woord van de HEERE van ons vraagt.
Hoe het daar staat, en hoe het in ons leven eruit ziet, dat wil nog weleens verschillen. Dat herken ik in mijn eigen leven. Maar jij ziet daar ook iets van terug in je leven. Je schrijft immers dat je dat verlangen om met Christus ontbonden te zijn mist. Tussen haakjes: ik hoop wel dat je hart naar Christus uitgaat... Paulus schrijft dat als één van de hoogtepunten van zijn geloofsleven. Er zit inderdaad een wereld van verschil tussen wat Paulus schrijft en wat we waar kunnen nemen in de gezindte waar we deel van uitmaken. In de achterliggende periode heb ik de brief van Jacobus doorgepreekt. In het eerste gedeelte van het vijfde hoofdstuk treffen we een vlijmscherpe veroordeling aan van de rijken, vanwege hun gedrag. Ze mergelen de armen uit. Dagloners zijn in dienst, maar aan het einde van de dag krijgen ze hun loon niet uitbetaald. Jacobus reageert daar furieus op. Waarom? Omdat dit een van de zonden is waarom en waardoor het volk van Israël in het Oude Testament gedeporteerd. En nu, juist terwijl hét Voorbeeld van het achterlaten van rijkdom en het leven in armoede nog maar zo kort geleden op aarde was, geleden heeft, gestorven en begraven is, maar ook is opgewekt. Nu gebeurt het weer! In die jonge christelijke gemeente aan wie Jacobus schrijft, gebeurt precies hetzelfde. Een nadrukkelijk oproep tot bekering ontbreekt overigens voor die rijken die zo leven zoals Jacobus onder woorden brengt.
Ik ben weleens bang dat we in de gereformeerde gezindte ook hard die kant opgaan. We leven in grote voorspoed. We zitten vast aan het aardse. We hebben de tentpinnen behoorlijk vast in de grond geslagen. We leven heel weinig met de gedachte aan de wederkomst. Zien we uit naar de heerlijke toekomst met de Zoon van God? Lees artikel 37 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis eens. Wat een hartelijk verlangen spreekt daaruit. O HEERE, wanneer komt die dag, dat ik bij U wezen mag?
Het één heeft dus onlosmakelijk met elkaar te maken: aardsgezindheid aan de ene kant en een vertroebeld zicht op de wederkomst. Wij leven met elkaar of de wederkomst nog tweeduizend jaar duurt. Terwijl met de oren van het geloof we de voetstappen van de Heiland dichter en dichterbij horen komen. Wanneer we leven bij het Woord van de HEERE, dan is er hoe dan ook sprake van iets van verlangen naar Hem, om voor eeuwig bij Hem te zijn. Verlost van alle aardse hebbelijkheden. Verlost van de hang naar en aan bezit.
Een remedie tegen het vastzitten aan het aardse is bijvoorbeeld door vaker te denken aan de wederkomst. Gericht te zijn op die grote toekomst. Want door genade ben je niet alleen dankbaar dat je van je zonde verlost bent, maar wil je ook meer en meer op je Zaligmaker gaan lijken. Als je echt aan je rijkdom vastzit en daar verandering in wilt aanbrengen, zijn er genoeg mogelijkheden om van die rijkdom af te komen. Wanneer je bij je zelf merkt dat het aardse zo belangrijk is, richt je dan meer op het hemelse. En bemediteer bijvoorbeeld de brief van Jacobus eens. Bijvoorbeeld aan de hand van deze dertiendelige Bijbelstudie
en/of de link waar het gaat over christen-zijn en rijkdom:
Het vastzitten aan het aardse heb ik vooral toegespitst op rijkdom, maar dat kan natuurlijk van alles en nog wat zijn: bezit, werk, school, vul maar in.
Tot slot, een vraag. Waar gaat je hart naar uit? Naar het hier en nu, of herken je in je leven dit oude gedicht:
Roem, wereld! uw schatten!
Gij kunt niet bevatten,
hoe rijk ik wel ben.
'k Heb alles verloren;
maar Jezus verkoren.
Wiens rijkdom ik ken.
nu ben ik de Zijne;
Zijn goed is het mijne;
dat maakt mij zo rijk.
Met hartelijke groet en zegen in alles gewenst,
Ds. W. F. ’t Hart
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. F. 't Hart
- Geboortedatum:16-08-1990
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Zwartebroek-Terschuur-Voorthuizen
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Ken je Gods koninkrijk? Weet je wat dat is? Jezus vertelt erover in de bergrede. Een koninkrijk, zo anders dan wat mensenlogica als hoog verheven ziet. Alles staat op zijn kop, de hoogste Koning is de nederigste dienaar.
Is jouw gebed gericht op daadwerkelijk Gods wil? Op de bouw van Zijn koninkrijk? Dát is namelijk hetgeen wat wij meenemen naar de nieuwe aarde, onze hemelse schatten in dat koninkrijk. Niet de aardse rijkdommen. Is jouw gebed gericht op wat God wil? En laat je Hem daarin ook echt Zijn eigen wil in hebben? Of wil je zelf iets, vul je in dat God dat ook voor jou zal willen en verwacht je vervolgens dat God je daarin zal voorzien? Dit kan best verborgen zijn. Als het bijvoorbeeld iets is als ontwikkelingswerk doen wat jij vooral zelf graag wil, kun je jezelf makkelijk laten geloven dat God dat ook wel goed zal vinden, omdat het op zich een heel goed ding kan zijn, maar misschien niet de plek die God jou in Zijn koninkrijk wil geven. Dan kun je daar heel hard om bidden en niet verhoord worden. Dan kun je zelf het heft in handen gaan nemen en het tóch doen. Als het echter niet Gods wil is loopt dit mis. Dan dien je vooral jezelf (bijvoorbeeld je eigen ego omdat je het vooral doet om het respect dat je van mensen zult krijgen voor je werk. Dit zul je vervolgens merken aan dat je extreem verontwaardigd of uit het veld geslagen kunt zijn als je vervolgens van iemand níét het respect krijgt wat je vindt dat je verdient).
Gods wil verstaan en doen heeft alles te maken met vertrouwen, bidden en wachten.
Jezus wachtte ook tot zijn dertigste voor Hij aan zijn werk op aarde begon, terwijl Hij op Zijn 20e waarschijnlijk ook al jeukende handen had om het werk van Zijn Vader te gaan doen. Hij zag hoe hard het nodig was, werd dagelijks persoonlijk geconfronteerd met de gebrokenheid van de wereld, en toch moest Hij wachten tot het Gods tijd was. Hij wist dat Gods plan goed was en dat Hij daarin zou dienen. Hij wist het, en toch moest Hij wachten op Gods tijd. Hij vertrouwde erop dat Zijn Vader het beste wist wat er moest gebeuren en op welke tijd. En dat Hij Hem zou leiden. Als God iets van je wil laat Hij dat merken, zij het vaak indirect en niet letterlijk met een stem uit de hemel. Als je elke dag je bijbel leest en bidt: ‘Spreek Heer, ik luister’, dan zal God spreken. Soms doordat een dpecifieke tekst je heel erg raakt, soms op lange termijn doordat je verbanden leert waarin je het grotere plaatje van Gods bedoeling met Zijn schepping leert. God gaat met ieder een eigen weg. Als je blijft bidden om Zijn wil, waarbij je mag pleiten op Zijn beloften in het kader van Uw wil geschiede, en blijft leven in contact met Hem (door bijbel lezen, aanbidden met liederen en je levenshouding) zal Hij je gebruiken in Zijn koninkrijk. Soms heb je dat niet eens zo door, misschien dien je al in Zijn koninkrijk door vriendelijk te zijn voor je buurvrouw of een taak in de kerk te vervullen of Jezus’ liefde uit te stralen op je werk/school.
Vaak word je liefde voor naasten en God, en dus je taak in het koninkrijk van God, veraarloosd doordat er veel energie gaat zitten in het dienen van afgoden. Dat kan geld zijn, of je ego, of je vrienden, al het goede kan een afgod zijn als je het belangrijker vindt dan God. Dat kan heel verborgen door bijvoorbeeld belangrijker te vinden wat anderen van je denken dan wat God van je denkt. Als dat zo is ga je keuzes maken die uiteindelijk relaties kapot maken. Afgoden zoeken namelijk niet het beste voor jou, ze weten niet eens wat dat is. Je gelooft dat ze het beste met je voor hebben en dat je er beter en gelukkiger van wordt, maar dat gebeurt uiteindelijk niet. Het maakt juist dat je relaties in het verkeerde perspectief zet en daardoor gaan ze kapot. Terwijl werken in Gods koninkrijk juist draait om herstellen van relaties. God op de eerste plaats hebben zet relaties in het goede perspectief. En dat is dus de enige manier om werkelijk de wil van God te doen: Hem verkiezen boven alle afgoden, die van de schijnzekerheid die geld je geeft, die van de schijnerkenning die een carrière je geeft, en bovenal je grootste afgod: je eigen ego. Het ego wat gebed vooral laat draaien om jouw zaken, veeleisend is, alleen dankbaar als je krijgt wat je vraagt en anders ontevreden. Het ego dat niet vertrouwt op de goedheid van God en daarom vooral denkt alles voor zichzelf te moeten nemen omdat je het anders niet zal krijgen. Een ego dat zichzelf denkt te moeten beschermen met geld omdat het niet vertrouwt dat God hem beschermt. Een ego dat alles goed wil doen omdat het niet begrijpt dat God hem accepteert om wie Hij is, en Zijn acceptatie niet te verdienen is omdat die er al ís.
Die afgod schuilt in ieder mens, daarom is God leren vertrouwen zó belangrijk. Vertrouwen betekent óók blijven geloven als het lang duurt. Vertrouwen betekent niet ‘God een handje helpen’.
Rijk zijn is overigens niet verboden, maar het geeft grote verantwoordelijkheid. Zet je geld in voor Gods koninkrijk. Bijvoorbeeld door te werken aan duurzaamheid, fairtrade handel etc. Als je het inzet zodat Gods wil gedaan wordt is het helemaal oké. Wat alleen erg belangrijk is, en erg, erg moeilijk voor mensen, is om dan niet verleid te worden tot vertrouwen op het geld ipv God. Daarom zegt Jezus dat het moeilijker is voor een rijk man om Gods koninkrijk binnen te gaan, dan voor een kameel om door het oog van ern naald te gaan. Maar Paulus zegt wel dat Hij rijkdom en armoede heeft gekend, en niets heeft hem kunnen scheiden van Jezus. Dat is waar het in essentie om gaat denk ik, dat je in alle omstandigheden God blijft dienen. Dat ís heel moeilijk door de zonde die ons zo zelfgericht laat kijken en onszelf op Gods troon wil zetten, een mensenlogica die zo ingaat tegen waartoe we geschapen zijn en werkelijk gelukkig van worden: God op de troon van ons hart. Als Hij dat zit, laat je niet ontmoedigen als het nog lang lijkt te duren. Het heeft tijd nodig voor een vrucht om te groeien, voor een oogst om te rijpen. Wij mensen denken vaak korte termijn, en omdat je niet letterlijk ziet wat er na de dood komt, is het voor niet-christenen zeer onlogisch om je te verheugen op dat leven erna. Ook christenen kunnen misleid worden door de kortetermijngelukjes van deze wereld en daarmee uit het oog verliezen dat deze aarde in barensweeën nu kreunt en zucht, maar dat er straks eeuwig leven zal zijn. Dat kortetermijn pijn van het christenzijn is dat je de God volgt die je nu nog niet van aangezicht tot aangezicht ziet, wat een lijden is voor ieder die naar Hem verlangt. Hem wel dienen als je Hem nog niet ziet is moeilijk. Maar tegelijk het enige wat werkelijk de moeite waard is hier op aard te doen met je leven. Als je het verhaal van de rijke man en de arme Lazarus leest, zie je welke schat bewaard blijft. Die schat líjkt in deze wereld niets waard, maar is God waardevoller dan al het goud van de wereld bij elkaar. Dat is Zijn logica, en die is heerlijk, dat zul je ontdekken als je in Hem blijft groeien. Degenen die niet in Hem groeien, het zaad in verkeerde aarde, die zien het helaas niet. Je hoopt dat ze inzicht krijgen en zich bekeren. Maar jouw taak daarin is beperkt. Hoe juist de woorden ook kunnen zijn die een mens spreekt, God alleen kan het laten landen in de harten. Zorg in ieder geval dat je zelf geënt blijft op de ware Wijnstok, en laat je daar door niets of niemand van afleiden.