Verschuiving in ligging van gemeente
Ds. W. van Weelden | Geen reacties | 26-06-2018| 14:03
Vraag
Al langere tijd zit ik met een probleem dat ik niet met de kerkenraad bespreekbaar durf te maken. Ik ben bang dat ik dan gelijk een bepaald stempel opgedrukt krijg. Daarnaast hebben al veel (oud)gemeenteleden de zaak aan de kaak gesteld, maar dit heeft voor zover ik weet niks geholpen. De situatie wordt alleen maar erger.
In 2010 ben ik lid geworden van mijn huidige gemeente. Een gemeente met een paar honderd (doop)leden die binnen ons kerkverband als een midden-gemeente kon worden beschouwd als het ging om ‘uitnodigingsbeleid’ van voorgangers en de samenstelling van de gemeente. De afgelopen jaren is de kerkenraad van mijn huidige gemeente behoorlijk verlinkst en is ze de aansluiting met een bepaalde groep gemeenteleden kwijtgeraakt. Een groot deel van hen is inmiddels overgeschreven naar een andere gemeente. Anderen voelen zich minder op hun plek en de vraag is wanneer een deel van hen zich vroeg of laat alsnog laat uitschrijven. De verlinksing heeft er de laatste jaren ook voor gezorgd dat bepaalde mensen juist wel of niet lid worden.
De afgelopen twee jaar is het ‘uitnodigingsbeleid’ van voorgangers dusdanig versmald dat op een enkele uitzondering na alleen nog maar de linkerflank van ons kerkverband wordt uitgenodigd. Voorgangers die vroeger vaak kwamen worden de laatste jaren niet meer uitgenodigd. Hun boodschap lijkt ineens onder de maat te zijn. Ik merk dat ik de laatste tijd weinig geestelijk voedsel meer krijg, de preken zijn oppervlakkig en missen diepgang. Eigenlijk gewoon een Bijbelverhaal. Ik hoor weinig nieuws meer; het is meer van hetzelfde, voorspelbaar. Ik ben van mezelf geen prater, meng me verder ook niet diepgaand in gesprekken als het over dit onderwerp gaat. Je krijgt al snel een stempel en ik durf m’n mening eigenlijk niet goed te geven. Ik bid om verandering, maar de laatste twee jaar zinkt de moed me steeds meer in de schoenen als ik het nieuwe preekrooster weer bekijk. Waar ik vroeger vaak uitkeek naar de kerkdiensten, wordt dat steeds minder. Ik vind het zo erg, zeker omdat er in mijn kerkverband veel voorgangers zijn die ik wel graag hoor.
Op dit moment merk ik dat ik begin te overwegen om een overstap te maken. Eigenlijk wil ik dat ook weer niet en hoop ik dat we we terug kunnen naar hoe het ooit was. Of al is het maar een grote stap in die richting. Ik weet dat ik eigenlijk zou moeten praten, maar de ervaring leert ook wel dat het enkele zin heeft. Heeft u een advies voor mij?
Antwoord
Er vallen mij een aantal dingen op.
1. Allereerst dat de gemeente vacant is. Door het gebrek aan een herder en leraar geeft de vraagsteller wel een beeld van het dwalen van de schapen. De kerkenraad heeft moeite om de gemeente te weiden in de grazige weiden van het Woord. Voor alle dingen dient helder te zijn dat alleen van de HEERE heil te verwachten is.
2. Daarbij komt dat een ieder in de gemeente de kerkenraad kritisch beziet. Op zich kan dit zeer opbouwend zijn, want elkaar steunen in gebed en dragen van de gemeente is een groot goed. Het kan ook een keerzijde hebben. Dan voelt een ieder zich geroepen om van alles te vinden van. Het is een gemakkelijke weg en een bekende reactie van God los om zich uit de gemeente los te werken en op de (denkbeeldige) tribune plaats te nemen. Hier ligt een van de grote stoorzenders in het leven van de gemeente. Men verruilt het deelnemen voor bekijken op een afstandje. De tribune geeft gelegenheid om van alles te vinden waar je zelf buiten staat. Bekend onder ons is de uitdrukking: de beste stuurlui staan aan wal. Deze loskoppeling van de gemeente kan alleen maar negatieve gevolgen hebben. Voor de gemeente omdat de betrokkenheid losser wordt. Voor de kerkenraad, omdat de kritische distantie toeneemt. En niet in de laatste plaats voor het geestelijke leven van de betrokkene, omdat de ontvankelijke houding van “spreek Heere, Uw knecht hoort” verzwakt. Het is van het grootste belang dat iemand in het midden van de gemeente zijn of haar plaats inneemt.
3. Wat op de voorgrond komt, is de nood. Wat men mist is belangrijker dan wat geschonken wordt. Dit is een cri de coeur die gehoord dient te worden. Hier ligt wel een pijnpunt. Ik heb de indruk dat de kerkenraad ook de hand in eigen boezem mag steken. Want het is wel verdrietig wat er gemeld wordt. Ik zet het op een rijtje.
-“Ik durf niet te klagen bij de kerkenraad omdat ik dan een stempel krijg.” Tot zover de bijbelse gedachte dat de een de ander uitnemender acht dan zichzelf.
-De kerkenraad is de aansluiting met een deel van de gemeente kwijtgeraakt. Veel gemeenteleden hebben dit aan de kaak gesteld. Een groot deel van hen is inmiddels overgeschreven naar een andere gemeente.” Dit geeft mij de indruk dat het beleid van de kerkenraad hiermee duidelijk tot uiting komt. Wie niet met ons mee komt, die vertrekt maar. Dit staat haaks op het idee in de christelijke gemeente dat wij niet tot elkaar veroordeeld zijn, maar aan elkaar geschonken.
-De kerkenraad kiest voor een bepaalde koers waardoor voorgangers niet vanuit de breedte van het kerkverband worden uitgenodigd. Deze eenzijdigheid baart grote zorgen. De zorgen richten zich op twee zaken: de koers van de gemeente en de geestelijke voeding vanuit de prediking.
-Het idee om de kerk te verlaten stuit innerlijk op weerstand, maar hoe is de weg terug naar hoe het in de gemeente was in 2010? Daarbij komt de overtuiging dat praten met de kerkenraad over de koers geen enkele zin heeft.
4.Hoe te handelen in deze situatie?
-Allereerst is er het gebed voor de gemeente en de doorwerking van Gods Woord in de gemeente. De Heilige Geest schenkt inzicht in zonde, gerechtigheid en oordeel.
-Daarnaast is er de trouw in het midden van de gemeente. Dit betekent niet een zwijgen en zuchten, maar een spreken van hart tot hart over de dingen waar het in ons (geloofs-)leven op aan komt.
-Vervolgens ligt er een vraag bij de kerkenraadsleden. Wat is er dat hen drijft op de weg die u zoveel zorgen baart?
-Dan kan het toch niet anders dan dat er een gesprek komt over de tere dingen die de HEERE schenkt. Het is altijd een groot goed wanneer de harten openvallen in het licht van Gods Woord. Dan bindt God harten aaneen tot de vreze van Zijn Naam.
Daarom kan de oproep niet anders zijn dan: wees trouw. Wees trouw aan het Woord. Wees trouw aan de dienst. Wees trouw in de gemeente. Wees trouw aan elkaar. Hou elkaar vast in geloof en vertrouwen. Het is goed om het hart te openen en zorgen te delen.
Kortom, er gebeurt veel in de gemeente. Laten we het woord van de Heere Jezus ter harte nemen: “U oordeelt naar het vlees, Ik oordeel niemand” (Johannes 8:15).
Ds. W. van Weelden
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. van Weelden
- Geboortedatum:13-11-1956
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Oud-Alblas
- Status:Actief